Campus

In een poncho onder de douche

Toeterende auto’s voor het gebouw van de Consumentenbond. Automobilisten minderen nieuwsgierig vaart. Een Bekende Nederlander? Je weet het maar nooit in Den Haag. Wanneer de fotograaf opnieuw op de hurken gaat, gooit onderzoeker Kim Janssen als een geroutineerd fotomodel het blonde haar in de wind.

2

Een ontwerpstudie moest het worden, dat stond voor Kim Janssen als een paal boven water. Het werd industrieel ontwerpen, maar welke richting ze uit zou gaan bleef nog een tijdje onduidelijk. Pas toen de marketingvakken erbij kwamen, begon er iets te tintelen. ,,Dat vond ik echt heel erg leuk. Opeens kwam ik er achter dat je bij productontwikkeling niet per se alleen maar hoeft te ontwerpen en tekeningetjes moet maken, maar dat er zo veel meer mee gemoeid is. Dat trok me heel erg aan. Vooral de aansluiting bij de vraag: wat willen consumenten eigenlijk, en hoe onderzoek je dat? En hoe zorg je dan dat je dat in je producten tot uiting brengt? Toen dacht ik voor het eerst: ja, dít is het.”

Innovatiemanagement werd het. Een afstudeerplek bij TNO was voor Janssen de logische volgende stap. Ze kwam terecht bij de groep duurzame productinnovatie, waar gewerkt wordt aan conceptontwikkeling van systemen op lange termijn. Ze ontwikkelde er wat later Werkplekinrichting 2003 zou gaan heten. ,,Dat was geen ontwerpstage. Het ging meer om het ontwikkelen zelf en het interviewen van mensen om uit te vinden hoe je een duurzame inrichting van de werkplek kunt bereiken. Dan moet je weten wat mensen doen in een kantoor, en waarom ze dat doen, en wat ze nodig hebben om daar iets aan te veranderen. Als je bijvoorbeeld uitgaat van minder reizen in de toekomst, kunnen mensen ook ‘fysiek’ contact met elkaar hebben via een goede beamer. Dat soort factoren breng je dus in kaart.”

Na haar afstuderen in 2000 werd TNO meteen ook de eerste werkgever. Janssen richtte er een platform op voor het duurzame kantoor van de toekomst. Fabrikanten van kantoormeubels en toeleveranciers van bepaalde systemen werden bij elkaar gebracht om samen te werken aan de inrichting van een duurzame werkplek.

,,We werkten bij TNO ook aan subsidieprojecten waarin je heel gekke ideeën kwijt kon, en veel naar de toekomst kon kijken en ver weg bezig zijn. Aan de andere kant waren er ook directe opdrachten voor opdrachtgevers als de Consumentenbond. De bond wilde verder gaan dan alleen productonderzoek en ook weten hoe apparaten gerecycled kunnen worden. Daar hebben we toen tv’s en daarna wasmachines op bekeken. Wat zit er allemaal in een tv, wat gebeurt er als die wordt afgedankt, en wat komt er in het milieu terecht? Datzelfde heb ik daarna ook voor wasmachines gedaan.”
Pijnlijk

Na anderhalf jaar TNO solliciteerde Janssen bij de Consumentenbond. Hier is het werk meer een kwestie van ‘achterstevoren ontwerpen’ vindt ze. ,,De producten zijn er, en we testen ze, maar je moet er natuurlijk wel een programma van eisen voor maken, je moet eerstweten hoe mensen met een product omgaan.”

Janssen houdt zich dus niet bezig met productontwikkeling zelf, maar met de randvoorwaarden die eraan verbonden zijn. Het testen van wat andere industrieel ontwerpers hebben gemaakt ligt soms wel wat gevoelig. ,,We hebben wel eens producten onderzocht waarvoor we totaal geen gebruikstoepassing zagen. Zo’n product hebben we ook aan verschillende consumenten voorgelegd, en die konden er evenmin positief over oordelen. En als je dan via via hoort dat het door een IO’er is ontworpen, dat het helemaal ‘zijn ding’ was en dat hij er maanden mee bezig is geweest, tja, dat is dan wel eens pijnlijk.”

Tot nu toe was Janssen bij de Consumentenbond heel breed bezig, voornamelijk om zich in te werken in de organisatie van het testwerk. Rollators passeerden inmiddels de revue, maar ook slaapzakken, koekenpannen, spaarlampen en scheerapparaten. Van het begin af aan was er de wasmachine. Wasmachines en wasmiddelen, wasdrogers en alles wat met wassen te maken heeft, het is haar onderzoeksterrein.

Gaat dat nu nooit eens vervelen, al die wasjes? ,,Dat valt wel mee. Ik zie nog veel uitdagingen, vooral in de organisatie van onderzoeksprojecten. Wij testen heel vaak met andere Europese organisaties samen, in Duitsland, België, Frankrijk en Engeland bijvoorbeeld. Bij die tests ben ik nu internationaal projectleider voor wasmachines. Het vergt heel wat organisatie om dat goed te regelen. Je moet om te beginnen alle fabrikanten goed informeren, en alle consumentenorganisaties moeten op dezelfde lijn komen: bijvoorbeeld wat ga je testen, en op welke temperatuur ga je testen?”
Jaloers

Zelf ontwerpen? Janssen voelt zich toch meer een innovatiemanager dan een ontwerper. ,,Ik was sowieso al niet zo met design bezig. Als ik iets had gemaakt, dacht ik: o, dit is leuk, en dan waren er andere studenten die veel mooiere dingen hadden. Dan was ik altijd weer jaloers.” Daarom concentreerde ze zich meer op het begin, dus wat consumenten met een product willen en hoe ze dat kan vertalen in een programma van eisen.

,,Of onderzoek doen als producten eenmaal gefabriceerd zijn: hoe kun je ze het best in de markt zetten? Daar zou ik bij een bedrijf nog wel eens concreet mee bezig willen zijn. Maar op dit moment heb ik nog niet echt een voorkeur voor een bepaald productgebied. Hier bij de Consumentenbond kan ik een beetje uitzoeken wat ik echt leuk vind. Toen ik hier solliciteerde had ik ook een sollicitatie lopen bij Ben (nu T-Mobile % ID) als marktonderzoeker. Maar toen ik moest kiezen, vond ik het toch te vroeg om me al aan mobiele telefonie te committeren. Als je daar eenmaal in zit, switch je niet meer zo makkelijk naar een ander bedrijf.”

Voorlopig is het vooral het brede werkterrein dat Janssen aantrekt. Want behalve het werk in Europees verband wordt er regelmatig getest in Nederlandse laboratoria, en op kleine schaal ook in Den Haag. Meer dan eens stond Janssen voor onderzoeken van fietstassen en regenponcho’s druipend onder de bondsdouche. De innovatiemanager vindt ook de uitkomsten van zo’n praktijktest passen in het productontwikkelingsproces. ,,Je kunt er van leren hoe een productweer verder kan worden ontwikkeld.”

Tabellen maken voor de Consumentengids, is dat niet een beetje saai werk? Janssen glundert: ,,Dat vind ik juist leuk. Da’s echt klussen. Knippen, plakken, weegfactoren inschalen… Je ziet dan langzaam de resultaten van een labrapport veranderen in een testoordeel, en dat is mooi.”

Naam : Kim Janssen

Leeftijd : 28 jaar

Studie : industrieel ontwerpen

Afstudeerrichting : innovatiemanagement

Woonplaats : Den Haag

Verliefd/verloofd/getrouwd : verliefd

Loopbaan : TNO Industrie, onderzoek bij de groep Duurzame Productinnovatie; Consumentenbond, afdeling Onderzoek

2

Een ontwerpstudie moest het worden, dat stond voor Kim Janssen als een paal boven water. Het werd industrieel ontwerpen, maar welke richting ze uit zou gaan bleef nog een tijdje onduidelijk. Pas toen de marketingvakken erbij kwamen, begon er iets te tintelen. ,,Dat vond ik echt heel erg leuk. Opeens kwam ik er achter dat je bij productontwikkeling niet per se alleen maar hoeft te ontwerpen en tekeningetjes moet maken, maar dat er zo veel meer mee gemoeid is. Dat trok me heel erg aan. Vooral de aansluiting bij de vraag: wat willen consumenten eigenlijk, en hoe onderzoek je dat? En hoe zorg je dan dat je dat in je producten tot uiting brengt? Toen dacht ik voor het eerst: ja, dít is het.”

Innovatiemanagement werd het. Een afstudeerplek bij TNO was voor Janssen de logische volgende stap. Ze kwam terecht bij de groep duurzame productinnovatie, waar gewerkt wordt aan conceptontwikkeling van systemen op lange termijn. Ze ontwikkelde er wat later Werkplekinrichting 2003 zou gaan heten. ,,Dat was geen ontwerpstage. Het ging meer om het ontwikkelen zelf en het interviewen van mensen om uit te vinden hoe je een duurzame inrichting van de werkplek kunt bereiken. Dan moet je weten wat mensen doen in een kantoor, en waarom ze dat doen, en wat ze nodig hebben om daar iets aan te veranderen. Als je bijvoorbeeld uitgaat van minder reizen in de toekomst, kunnen mensen ook ‘fysiek’ contact met elkaar hebben via een goede beamer. Dat soort factoren breng je dus in kaart.”

Na haar afstuderen in 2000 werd TNO meteen ook de eerste werkgever. Janssen richtte er een platform op voor het duurzame kantoor van de toekomst. Fabrikanten van kantoormeubels en toeleveranciers van bepaalde systemen werden bij elkaar gebracht om samen te werken aan de inrichting van een duurzame werkplek.

,,We werkten bij TNO ook aan subsidieprojecten waarin je heel gekke ideeën kwijt kon, en veel naar de toekomst kon kijken en ver weg bezig zijn. Aan de andere kant waren er ook directe opdrachten voor opdrachtgevers als de Consumentenbond. De bond wilde verder gaan dan alleen productonderzoek en ook weten hoe apparaten gerecycled kunnen worden. Daar hebben we toen tv’s en daarna wasmachines op bekeken. Wat zit er allemaal in een tv, wat gebeurt er als die wordt afgedankt, en wat komt er in het milieu terecht? Datzelfde heb ik daarna ook voor wasmachines gedaan.”
Pijnlijk

Na anderhalf jaar TNO solliciteerde Janssen bij de Consumentenbond. Hier is het werk meer een kwestie van ‘achterstevoren ontwerpen’ vindt ze. ,,De producten zijn er, en we testen ze, maar je moet er natuurlijk wel een programma van eisen voor maken, je moet eerstweten hoe mensen met een product omgaan.”

Janssen houdt zich dus niet bezig met productontwikkeling zelf, maar met de randvoorwaarden die eraan verbonden zijn. Het testen van wat andere industrieel ontwerpers hebben gemaakt ligt soms wel wat gevoelig. ,,We hebben wel eens producten onderzocht waarvoor we totaal geen gebruikstoepassing zagen. Zo’n product hebben we ook aan verschillende consumenten voorgelegd, en die konden er evenmin positief over oordelen. En als je dan via via hoort dat het door een IO’er is ontworpen, dat het helemaal ‘zijn ding’ was en dat hij er maanden mee bezig is geweest, tja, dat is dan wel eens pijnlijk.”

Tot nu toe was Janssen bij de Consumentenbond heel breed bezig, voornamelijk om zich in te werken in de organisatie van het testwerk. Rollators passeerden inmiddels de revue, maar ook slaapzakken, koekenpannen, spaarlampen en scheerapparaten. Van het begin af aan was er de wasmachine. Wasmachines en wasmiddelen, wasdrogers en alles wat met wassen te maken heeft, het is haar onderzoeksterrein.

Gaat dat nu nooit eens vervelen, al die wasjes? ,,Dat valt wel mee. Ik zie nog veel uitdagingen, vooral in de organisatie van onderzoeksprojecten. Wij testen heel vaak met andere Europese organisaties samen, in Duitsland, België, Frankrijk en Engeland bijvoorbeeld. Bij die tests ben ik nu internationaal projectleider voor wasmachines. Het vergt heel wat organisatie om dat goed te regelen. Je moet om te beginnen alle fabrikanten goed informeren, en alle consumentenorganisaties moeten op dezelfde lijn komen: bijvoorbeeld wat ga je testen, en op welke temperatuur ga je testen?”
Jaloers

Zelf ontwerpen? Janssen voelt zich toch meer een innovatiemanager dan een ontwerper. ,,Ik was sowieso al niet zo met design bezig. Als ik iets had gemaakt, dacht ik: o, dit is leuk, en dan waren er andere studenten die veel mooiere dingen hadden. Dan was ik altijd weer jaloers.” Daarom concentreerde ze zich meer op het begin, dus wat consumenten met een product willen en hoe ze dat kan vertalen in een programma van eisen.

,,Of onderzoek doen als producten eenmaal gefabriceerd zijn: hoe kun je ze het best in de markt zetten? Daar zou ik bij een bedrijf nog wel eens concreet mee bezig willen zijn. Maar op dit moment heb ik nog niet echt een voorkeur voor een bepaald productgebied. Hier bij de Consumentenbond kan ik een beetje uitzoeken wat ik echt leuk vind. Toen ik hier solliciteerde had ik ook een sollicitatie lopen bij Ben (nu T-Mobile % ID) als marktonderzoeker. Maar toen ik moest kiezen, vond ik het toch te vroeg om me al aan mobiele telefonie te committeren. Als je daar eenmaal in zit, switch je niet meer zo makkelijk naar een ander bedrijf.”

Voorlopig is het vooral het brede werkterrein dat Janssen aantrekt. Want behalve het werk in Europees verband wordt er regelmatig getest in Nederlandse laboratoria, en op kleine schaal ook in Den Haag. Meer dan eens stond Janssen voor onderzoeken van fietstassen en regenponcho’s druipend onder de bondsdouche. De innovatiemanager vindt ook de uitkomsten van zo’n praktijktest passen in het productontwikkelingsproces. ,,Je kunt er van leren hoe een productweer verder kan worden ontwikkeld.”

Tabellen maken voor de Consumentengids, is dat niet een beetje saai werk? Janssen glundert: ,,Dat vind ik juist leuk. Da’s echt klussen. Knippen, plakken, weegfactoren inschalen… Je ziet dan langzaam de resultaten van een labrapport veranderen in een testoordeel, en dat is mooi.”

Naam : Kim Janssen

Leeftijd : 28 jaar

Studie : industrieel ontwerpen

Afstudeerrichting : innovatiemanagement

Woonplaats : Den Haag

Verliefd/verloofd/getrouwd : verliefd

Loopbaan : TNO Industrie, onderzoek bij de groep Duurzame Productinnovatie; Consumentenbond, afdeling Onderzoek

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.