Op 29 mei is het exact vijftig jaar geleden dat het sportcentrum aan de Mekelweg officieel werd geopend. Het jubileum wordt gevierd met een groot driedaags sporttoernooi.
Sportcoördinator Rick van Leeuwen slaat een plakboek open. Een deftige heer onthult op een zwart-wit foto een plaquette: ‘De stichting van dit gebouw werd mogelijk door een schenking van de heer Bernard van Leer. Geopend 29 mei 1959’, luidt de tekst. De kort daarvoor overleden vrijgevige zakenman, in 1939 onder meer oprichter van een verre voorloper van Delft Instruments, kreeg als dank ook nog de sporthal naar zich vernoemd. Het in de muur bij de ingang ingemetselde stuk steen verdween bij de bouw van het Sportcafé enkele jaren geleden naar het magazijn. Er wordt naar een passende nieuwe plek gezocht. Ook is het bezoek van Koningin Juliana en prins Bernhard aan de gloednieuwe accommodatie vastgelegd. Andere foto’s getuigen van de Europese universitaire judokampioenschappen, die in juni 1964 plaatshadden in de Bernard van Leerhal. De kampioenschappen vielen ondanks een demonstratiepartij van Anton Geesink zwaar tegen, getuige een krantenartikel: ‘Wat de judoka’s tijdens deze titelstrijd presteerden bleef ver beneden alle verwachtingen. Niet alleen ontbraken fraai uitgevoerde worpen, maar ook het enthousiasme van de deelnemers liet nogal te wensen over.’
Twee TH-studenten ontwierpen in dezelfde tijd een buitengewoon modern elektronisch scorebord voor in de hal. Een bord met revolutionaire mogelijkheden, zo blijkt uit een verslag van de demonstratie ervan: ‘Wanneer een foutieve telling is gedaan, is het mogelijk deze telling ongedaan te maken en de vorige stand te reproduceren.’
Met de opening van ‘de Sportstichting’ kregen de georganiseerde teamsportverenigingen hun eigen thuisplek. Rick van Leeuwen herinnert zich hoe hij er aan de hand van vader Theo – sinds 1971 in diverse functies werkzaam op het centrum – als 7-jarig ventje voor het eerst rondliep. “Ik ben hier eigenlijk zo’n beetje opgegroeid”, aldus de coördinator die er inmiddels zelf ook bijna een krappe anderhalf decennium werkt. Van Leeuwen junior zag nogal wat veranderen. “Vroeger werd er overdag volop gesport. Toen de knip op de studiebeurzen ging, verschoof alles naar de avond.”
De faciliteiten werden gaandeweg uitgebreid. Er kwam een Sportcafé en een tweede grote hal, met klimwand. Momenteel wordt de fitnessruimte vergroot van 240 naar 450 vierkante meter. De volgende stap is de bouw van twaalf nieuwe buitenkleedkamers plus EHBO-kamer, massagehok, scheidsrechterskleedkamer en een berging. “We hebben 6800 sportkaarthouders. Dat was dertig jaar geleden nog niet de helft. We hebben nu veel meer individuele dan clubgebonden sporters. Je kunt hier van alles: van pilates en lacrosse tot american football. Er zijn sporten bijgekomen als handbal en floorball. Ook het sportteam is uitgebreid. Vroeger deed ik de balsporten in mijn eentje, nu is dat verdeeld over drie mensen.”
De keus van de student wordt steeds specifieker, constateert Van Leeuwen. “Het aanbod is daardoor flink vergroot. We haalden onlangs 35 nieuwe spinningfietsen binnen. Spinning is heel erg aangeslagen. Voor lessen als aerobics, bodyshape, bodypump en steps zijn er hele wachtlijsten. We staan open voor iedereen die iets nieuws wil beginnen. Dat proberen we dan twee maanden uit en als het aanslaat, nemen we het op in het programma-aanbod.” De veelgehoorde kritiek over een gebrekkige communicatie richting sportverenigingen verwerpt hij: “De communicatie wordt steeds beter.”
Qua materiaalgebruik is het centrum behoorlijk innovatief. “Op de nieuwe voetbalvelden ligt hetzelfde kunstgras als op het trainingsveld van AZ. We zijn daar met een hele groep gaan kijken. We gaan niet over één nacht ijs, raadplegen allerlei specialisten. Voor het tennis waren we de eersten in Nederland met smashcoartbanen, een van de nieuwste ondergronden. Tien minuten na een regenbui ligt er geen druppel meer op. Een bewuste keuze. Het is onderdeel van ons ‘Fun city-verhaal’: op elk willekeurig moment dat je hier binnenkomt, moet je iets kunnen doen. Het concept staat nog in de kinderschoenen, maar we maken wel flinke stappen.”
Volgens KIVI-NIRIA voorzitter ir. Jan Dekker is de Speurwerkprijs een onderscheiding voor iemand die opmerkelijk technische werk heeft verricht en die heeft bijgedragen aan een positieve impact van de technologie.
De jury onder leiding van TU rector prof.dr.ir. Jacob Fokkema kwam op een shortlist van zeven namen en koos daaruit de 62-jarige grondwatermechanicus Frans Barends als winnaar.
Barends is lid van het wetenschapsteam van Deltares en parttime hoogleraar grondmechanica aan de sectie geo-engineering van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen.
Het juryrapport stelt: “Barends legde de verbinding tussen geo-engineering en ICT. Hierdoor zijn diverse programma’s gerealiseerd waarmee kustwaterbouwkundige constructies zoals ontwerpen voor de Oosterscheldekering en de golfbreker Sines zijn geanalyseerd. Hiermee heeft Barends aan de basis gestaan van de zogenoemde M-Serie van de geotechnische ontwerptoolbox. De M-Serie is de ruggengraat van Delft Geosystems dat bij 400 bedrijven in 2000 licenties wordt toegepast en door 20 internationale educatieve instellingen in het curriculum is opgenomen.”
In het oktobernummer van De Ingenieur schrijft Barends een essay waarin hij stelt dat het falen van een dijk vaak niet voorspelbaar is.
In plaats van grootscheepse dijkverzwaringsprogramma’s bepleit hij hierin een combinatie van continue dijkobservatie en een set van mobiele structurele tijdelijke maatregelen zoals zandzakken, erosiedoeken en lokale werkkrachten.
Na de uitreiking probeerde dagvoorzitter Frénk van der Linden de hoogleraar te ontlokken wat hij concreet tot stand had gebracht. Een theorie, een inzicht, een waterwerk misschien. Barends antwoordde: “gezag”.
Website ‘De Ingenieur’
Meer info op KIVI-NIRIA site
Comments are closed.