Opinion

Een gezonde geest

Begin dit jaar is hij met pensioen gegaan. In stilte, zonder ophef of afscheidsrede, want hij was maar een eenvoudig onderwijzer. Maar van alle docenten die ik in Delft voor de klas heb zien staan was Wim Buijze wel de markantste.

br />
De eerste keer dat ik ‘m meemaakte herinner ik me nog goed. Het was in 1986, een collegezaal in de Aula met zo’n tweehonderd rumoerende studenten. Buijze kwam binnen en begon prompt voor het katheder heen en weer te benen. Kin in de lucht, mondhoeken spottend neerwaarts, de punten van zijn onberispelijk gepoetste zwarte schoenen een beetje omhoog, als een figuur uit de strips van Hergé.

,,Informatici, nietwaar? Waarom hebben jullie niet een behoorlijke studie gekozen, zoals natuurkunde of elektrotechniek? Jullie worden allemaal wegwerpingenieurs, jongens en meisjes, knoop dat goed in je oren.”

Het geroezemoes was verstomd, en de aankomende dumptechneuten luisterden verblufd en een tikje aangeslagen naar die zure mijnheer voor het bord, die na zijn plotselinge boutade al even abrupt overging tot de orde van de dag.

Wij kregen mechanica van Buijze, en elektriciteit en magnetisme. Andere studierichtingen gaf hij thermodynamica – ‘een heerlijk vak’ vond-ie dat. Wat hij ook doceerde, hoe weerbarstig de stof ook was, zijn behandeling was steevast aandachtig, en daardoor helder, schijnbaar moeiteloos. Bij Buijze proefde je altijd zijn liefde voor het onderwerp.

En voor het ambacht. Hij was leraar in hart en nieren. Toen ik hem, jaren nadat ik bij ‘m in de collegebanken zat, persoonlijk ontmoette, vertelde Buijze me dat hij zich nog steeds op elke les voorbereidde. Hij was toen al bijna dertig jaar op de TH.

Niet zelden zat een instructie erop voor het tijd was. ,,Zo”, leek hij dan te besluiten, ,,jullie moeten deze sommetjes thuis nog maar eens goed bestuderen.” Maar niemand haalde het in z’n hoofd om te vertrekken. Het bleef muisstil, tot Buijze vervolgde: ,,En als jullie vanavond uitgestudeerd zijn, zou je een mooi boek kunnen gaan lezen. Maar dat doen jullie natuurlijk niet, want jullie moeten zo nodig naar de sportstichting, om te sporten.” De laatste woorden sprak Buijze met nadruk uit, waarbij zijn gezicht de uitdrukking aannam van iemand die een weerzinwekkend insect op zijn bord ontdekt.

Lichaamsbeweging moest het altijd ontgelden in Buijzes extracurriculaire uitstapjes. ,,Laat niemand je wijs maken dat sport gezond is, jongens en meisjes; er is nog nooit een gezonde geest in een gezond lichaam geweest. Tja, da’s academische vrijheid hè, die moet je zelf invullen. Ik zou zelf nooit met een schepnet een balletje heen en weer gaan slaan. Maar ja, je hebt wèl een sportstichting in Delft, terwijl een leesstichting niet bestaat.”

,,En zo gaat er veel moois aan jullie neus voorbij, zoals bijvoorbeeld het verhaal van Saïdjah en Adinda.” Buijze trok dan op z’n gemak tien minuten uit om uit Max Havelaar voor te dragen.

Van instructeur Buijze kon je meer opsteken dan van tien hoogleraren. Dat wisten zelfs de botste pummels. Evengoed wist iedereen dat de ogenschijnlijk zo norse man nooit te beroerd was om buiten de college-uren wat extra uitleg te verschaffen, als je die vroeg. Daarom stond hij, ondanks zijn gemelijke opmerkingen, in hoog aanzien bij z’n studenten, van mijnbouwers tot natuurkundigen.

Ik geloof overigens niet dat Buijze ooit een zier om populariteit heeft gegeven. Daarvoor lijkt-ie teveel op zijn geliefde Walraven, net als hij Indischgast en kankerpit, die zijn mond nog niet hield als het hem in de gevangenis deed belanden. ‘Laat ons daarom kankeren, waarheidslievend, en zo mogelijk literair.’

Maarten de Braak

Begin dit jaar is hij met pensioen gegaan. In stilte, zonder ophef of afscheidsrede, want hij was maar een eenvoudig onderwijzer. Maar van alle docenten die ik in Delft voor de klas heb zien staan was Wim Buijze wel de markantste.

De eerste keer dat ik ‘m meemaakte herinner ik me nog goed. Het was in 1986, een collegezaal in de Aula met zo’n tweehonderd rumoerende studenten. Buijze kwam binnen en begon prompt voor het katheder heen en weer te benen. Kin in de lucht, mondhoeken spottend neerwaarts, de punten van zijn onberispelijk gepoetste zwarte schoenen een beetje omhoog, als een figuur uit de strips van Hergé.

,,Informatici, nietwaar? Waarom hebben jullie niet een behoorlijke studie gekozen, zoals natuurkunde of elektrotechniek? Jullie worden allemaal wegwerpingenieurs, jongens en meisjes, knoop dat goed in je oren.”

Het geroezemoes was verstomd, en de aankomende dumptechneuten luisterden verblufd en een tikje aangeslagen naar die zure mijnheer voor het bord, die na zijn plotselinge boutade al even abrupt overging tot de orde van de dag.

Wij kregen mechanica van Buijze, en elektriciteit en magnetisme. Andere studierichtingen gaf hij thermodynamica – ‘een heerlijk vak’ vond-ie dat. Wat hij ook doceerde, hoe weerbarstig de stof ook was, zijn behandeling was steevast aandachtig, en daardoor helder, schijnbaar moeiteloos. Bij Buijze proefde je altijd zijn liefde voor het onderwerp.

En voor het ambacht. Hij was leraar in hart en nieren. Toen ik hem, jaren nadat ik bij ‘m in de collegebanken zat, persoonlijk ontmoette, vertelde Buijze me dat hij zich nog steeds op elke les voorbereidde. Hij was toen al bijna dertig jaar op de TH.

Niet zelden zat een instructie erop voor het tijd was. ,,Zo”, leek hij dan te besluiten, ,,jullie moeten deze sommetjes thuis nog maar eens goed bestuderen.” Maar niemand haalde het in z’n hoofd om te vertrekken. Het bleef muisstil, tot Buijze vervolgde: ,,En als jullie vanavond uitgestudeerd zijn, zou je een mooi boek kunnen gaan lezen. Maar dat doen jullie natuurlijk niet, want jullie moeten zo nodig naar de sportstichting, om te sporten.” De laatste woorden sprak Buijze met nadruk uit, waarbij zijn gezicht de uitdrukking aannam van iemand die een weerzinwekkend insect op zijn bord ontdekt.

Lichaamsbeweging moest het altijd ontgelden in Buijzes extracurriculaire uitstapjes. ,,Laat niemand je wijs maken dat sport gezond is, jongens en meisjes; er is nog nooit een gezonde geest in een gezond lichaam geweest. Tja, da’s academische vrijheid hè, die moet je zelf invullen. Ik zou zelf nooit met een schepnet een balletje heen en weer gaan slaan. Maar ja, je hebt wèl een sportstichting in Delft, terwijl een leesstichting niet bestaat.”

,,En zo gaat er veel moois aan jullie neus voorbij, zoals bijvoorbeeld het verhaal van Saïdjah en Adinda.” Buijze trok dan op z’n gemak tien minuten uit om uit Max Havelaar voor te dragen.

Van instructeur Buijze kon je meer opsteken dan van tien hoogleraren. Dat wisten zelfs de botste pummels. Evengoed wist iedereen dat de ogenschijnlijk zo norse man nooit te beroerd was om buiten de college-uren wat extra uitleg te verschaffen, als je die vroeg. Daarom stond hij, ondanks zijn gemelijke opmerkingen, in hoog aanzien bij z’n studenten, van mijnbouwers tot natuurkundigen.

Ik geloof overigens niet dat Buijze ooit een zier om populariteit heeft gegeven. Daarvoor lijkt-ie teveel op zijn geliefde Walraven, net als hij Indischgast en kankerpit, die zijn mond nog niet hield als het hem in de gevangenis deed belanden. ‘Laat ons daarom kankeren, waarheidslievend, en zo mogelijk literair.’

Maarten de Braak

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.