,,De universiteitsraden zijn teveel naar binnen gekeerd, en dat is een fundamentele fout van de bestaande universitaire bestuursstructuur.’
‘ Het Tweede Kamerlid W. van Gelder werd een beetje kortaangebonden, aan het eind van een uurtje praten met het presidium van de universiteitsraad.
Van Gelder was, afgelopen maandag, samen met drie andere onderwijsspecialisten op bezoek bij de TU. Eerst werden hij en de collega’s Bremmer van het CDA, Jorritsma (D66) en De Vries (VVD), strategisch bijgepraat door het college van bestuur. Tussen de lunch en bezoekjes aan Werktuigbouw en Elektrotechniek zat een uurtje universiteitsraad ingeklemd. Daar bleef van het werkbezoek weinig over: de kamerleden hadden niks te vragen, maar grepen hun kans om de u-raadsleden op de politieke realiteiten te wijzen. De nu boven de markt hangende wet op de universitaire bestuurshervorming was daarbij de meest voor de hand liggende kapstok voor de parlementariërs.
Toen de Kamerleden de deur uit waren verzuchtten de u-raadsleden: ,,Ze hebben wel oren, maar ze luisteren niet.” Drie keer werden er immers claims bij de politici neergelegd, en drie keer kwam met zoveel woorden het bericht terug dat voor oplossingen niet altijd naar Den Haag moest worden gekeken. Toch was de bijeenkomst mild begonnen: het glaasje wijn van de lunch steeg lekker naar de wangen, de PvdA-er rolde eens een shagje en de dames staken hun lights op. Onder tafel liet een verfomfaaide KLM-tag zien dat het koffertje op werkbezoek ook wel eens verder dan Delft meereisde.
Oras-student Roelofsen trapte af. Hij hield een pleidooi voor het op peil houden van de overheidsinvesteringen in research and development, omdat die in Nederland de helft zouden zijn van die in omringende landen. Van Gelder had er weinig mee op: ,,Je kan niet aantonen dat er een een-op-een-link ligt tussen R&D en groei. Want de groei in Nederland is hoger dan elders. En de overheid heeft niet bezuinigd in deze sector.”
Het buiten-universitaire raadslid Bart probeerde de Kamerleden ervan te overtuigen dat er ‘rust’ moest komen rondom het hoger onderwijs. Er wordt zoveel veranderd, in studieduur, studietempo en studiefinanciering, dat ouders en aankomende studenten zich afvragen ,,of de spelregels nog wel betrouwbaar zijn.”
De Kamerleden hadden onlangs kennis kunnen nemen van Planbureau-voorspellingen over een ,,dipje in de economie” en waren dus voorzichtig. Jorritsma (D66): ,,We zullen ons tot het uiterste inzetten om niet nog meer bezuinigingen over het hoger onderwijs af te roepen.” De Vries (VVD) had wel begrip voor Bart, ,,want als capabele mensen niet meer gaan studeren hebben we een probleem. En van de basisbeurs en de kosten van het onderwijs kan niet veel meer af.” Maar toch gaf ze een waarschuwing af: ,,Als het weer slechter gaat met de economie zullen àlle sectoren de gevolgen ondervinden.”
Ten slotte kwam de bestuurshervorming aan de orde, zeg maar het ontmannen van de universiteitsraad. Raadsvoorzitter Van Iperen zag ervan af om het officiële u-raadstandpunt daarover toe te lichten. Dat standpunt vond hij te ingewikkeld voor deze bijeenkomst, hoewel het er niet om loog (de wet is ,,niet gebaseerd op een zorgvuldige analyse”, en creëert mogelijk ,,polarisatie en arbeidsonrust”). Van Iperen beperkte zich tot een pleidooi om het moment van invoering ,,handiger te kiezen”, omdat de TU al zoveel veranderingen doormaakt. ,,De invoering van de bestuurshervorming in 1997 vormt een complicerende en verwarrende fase.”
Pvda-er Van Gelder reageerde droogjes: ,,Er zijn mensen die zeggen dat veranderingen bij universiteiten alleen mogelijk worden door wetswijzigingen.” Jorritsma gooide er een schepje bovenop: ,,Je moet nu niet zeggen dat het niet uitkomt, omdat u het al zo druk heeft. Laat de twee trajecten elkaar maar versterken. Tel uw zegeningen.” CDA-er Bremmer informeerde ironisch: ,,En als we het een jaar uitstellen, bent u dan wel klaar?” De Vries verzorgde de afmaker: ,,U weet al lang dat de invoering eraan komt. Dat moet u in uw planning maar meenemen.”
Van Iperen probeerde nog uit te leggen dat het de u-raad ,,niet om zelf-handhaving ging”. Maar Van Gelder had geen geduld meer. Het was tijd om op te stappen en dus formuleerde hij zijn fundamentele fout: ,,De universiteit is geen naar binnen gerichte organisatie. Maar een universiteitsraad is dat wel, met al die interne kiesgroepen en dat steeds weer afleggen van verantwoording.” Even later stonden de raadsleden een beetje beduusd op de gang. ,,We hebben notabene drie kwartier over externe factoren gesproken”, zei een van hen.
,,De universiteitsraden zijn teveel naar binnen gekeerd, en dat is een fundamentele fout van de bestaande universitaire bestuursstructuur.” Het Tweede Kamerlid W. van Gelder werd een beetje kortaangebonden, aan het eind van een uurtje praten met het presidium van de universiteitsraad.
Van Gelder was, afgelopen maandag, samen met drie andere onderwijsspecialisten op bezoek bij de TU. Eerst werden hij en de collega’s Bremmer van het CDA, Jorritsma (D66) en De Vries (VVD), strategisch bijgepraat door het college van bestuur. Tussen de lunch en bezoekjes aan Werktuigbouw en Elektrotechniek zat een uurtje universiteitsraad ingeklemd. Daar bleef van het werkbezoek weinig over: de kamerleden hadden niks te vragen, maar grepen hun kans om de u-raadsleden op de politieke realiteiten te wijzen. De nu boven de markt hangende wet op de universitaire bestuurshervorming was daarbij de meest voor de hand liggende kapstok voor de parlementariërs.
Toen de Kamerleden de deur uit waren verzuchtten de u-raadsleden: ,,Ze hebben wel oren, maar ze luisteren niet.” Drie keer werden er immers claims bij de politici neergelegd, en drie keer kwam met zoveel woorden het bericht terug dat voor oplossingen niet altijd naar Den Haag moest worden gekeken. Toch was de bijeenkomst mild begonnen: het glaasje wijn van de lunch steeg lekker naar de wangen, de PvdA-er rolde eens een shagje en de dames staken hun lights op. Onder tafel liet een verfomfaaide KLM-tag zien dat het koffertje op werkbezoek ook wel eens verder dan Delft meereisde.
Oras-student Roelofsen trapte af. Hij hield een pleidooi voor het op peil houden van de overheidsinvesteringen in research and development, omdat die in Nederland de helft zouden zijn van die in omringende landen. Van Gelder had er weinig mee op: ,,Je kan niet aantonen dat er een een-op-een-link ligt tussen R&D en groei. Want de groei in Nederland is hoger dan elders. En de overheid heeft niet bezuinigd in deze sector.”
Het buiten-universitaire raadslid Bart probeerde de Kamerleden ervan te overtuigen dat er ‘rust’ moest komen rondom het hoger onderwijs. Er wordt zoveel veranderd, in studieduur, studietempo en studiefinanciering, dat ouders en aankomende studenten zich afvragen ,,of de spelregels nog wel betrouwbaar zijn.”
De Kamerleden hadden onlangs kennis kunnen nemen van Planbureau-voorspellingen over een ,,dipje in de economie” en waren dus voorzichtig. Jorritsma (D66): ,,We zullen ons tot het uiterste inzetten om niet nog meer bezuinigingen over het hoger onderwijs af te roepen.” De Vries (VVD) had wel begrip voor Bart, ,,want als capabele mensen niet meer gaan studeren hebben we een probleem. En van de basisbeurs en de kosten van het onderwijs kan niet veel meer af.” Maar toch gaf ze een waarschuwing af: ,,Als het weer slechter gaat met de economie zullen àlle sectoren de gevolgen ondervinden.”
Ten slotte kwam de bestuurshervorming aan de orde, zeg maar het ontmannen van de universiteitsraad. Raadsvoorzitter Van Iperen zag ervan af om het officiële u-raadstandpunt daarover toe te lichten. Dat standpunt vond hij te ingewikkeld voor deze bijeenkomst, hoewel het er niet om loog (de wet is ,,niet gebaseerd op een zorgvuldige analyse”, en creëert mogelijk ,,polarisatie en arbeidsonrust”). Van Iperen beperkte zich tot een pleidooi om het moment van invoering ,,handiger te kiezen”, omdat de TU al zoveel veranderingen doormaakt. ,,De invoering van de bestuurshervorming in 1997 vormt een complicerende en verwarrende fase.”
Pvda-er Van Gelder reageerde droogjes: ,,Er zijn mensen die zeggen dat veranderingen bij universiteiten alleen mogelijk worden door wetswijzigingen.” Jorritsma gooide er een schepje bovenop: ,,Je moet nu niet zeggen dat het niet uitkomt, omdat u het al zo druk heeft. Laat de twee trajecten elkaar maar versterken. Tel uw zegeningen.” CDA-er Bremmer informeerde ironisch: ,,En als we het een jaar uitstellen, bent u dan wel klaar?” De Vries verzorgde de afmaker: ,,U weet al lang dat de invoering eraan komt. Dat moet u in uw planning maar meenemen.”
Van Iperen probeerde nog uit te leggen dat het de u-raad ,,niet om zelf-handhaving ging”. Maar Van Gelder had geen geduld meer. Het was tijd om op te stappen en dus formuleerde hij zijn fundamentele fout: ,,De universiteit is geen naar binnen gerichte organisatie. Maar een universiteitsraad is dat wel, met al die interne kiesgroepen en dat steeds weer afleggen van verantwoording.” Even later stonden de raadsleden een beetje beduusd op de gang. ,,We hebben notabene drie kwartier over externe factoren gesproken”, zei een van hen.
Comments are closed.