Twee meesters van het licht, schilder Johannes Vermeer en wetenschapper Antoni van Leeuwenhoek, woonden vlakbij elkaar in Delft. Die simpele premisse levert een fraai dubbelportret op.
De enige harde aanwijzing dat de schilder en de wetenschapper elkaar kenden ligt in het feit dat Leeuwenhoek door de stad Delft in 1676 benoemd werd tot executeur van Vermeers nalatenschap. Op zich hoorde dit bij Leeuwenhoeks werk als ambtenaar, maar in andere gevallen was er steeds een connectie tussen hem en de overledene.
Wetenschapsjournalist Laura Snyder is niet het soort auteur dat haar fantasie de vrije loop laat. In haar boek ‘Eye of the beholder’ volgt ze nauwgezet de voetstappen van haar twee hoofdpersonen en brengt in kaart waar die elkaar gekruist zouden kunnen hebben (ze woonden hun leven lang op een steenworp afstand van elkaar aan de Markt). Maar het gaat haar vooral om het gezamenlijke thema van beide mannen: het licht. Meer precies: de lens.
Leeuwenhoek was buiten zijn dagelijkse werkzaamheden een amateur lensmaker. Hij was er goed in. Waar anderen een vergroting van circa 30 haalde, wist hij met zorgvuldig geheim gehouden technieken 275 maal te bereiken. Waar wetenschappers zich in die tijd hun lenzen vooral op de hemel richtten, koos Leeuwenhoek voor het detail. De ontdekking van microscopisch leven bezorgde hem zijn roem. Ook Vermeer deed geheimzinnig over zijn methoden, maar uit de manier waarop hij perspectief weergeeft valt af te leiden dat hij beschikte over een camera obscura met een lens (misschien gemaakt door zijn buurman, die hij allicht ook kende omdat beiden tot de katholieke minderheid behoorden). De camera obscura verdiept ook de kleuren, een van de dingen waar Vermeers schilderijen bekend om staan. Hij was bijvoorbeeld een van de eersten die vele kleurnuances in schaduwen legde.
Snyder schetst de levens van de twee mannen in de brede context van de jonge Republiek, waardoor de dubbelbiografie ook een mooi tijdsbeeld biedt. Zo wordt bijvoorbeeld duidelijk welke totaal verschillende effecten het rampjaar 1672 voor mensen kon hebben: geen enkel gevolg voor de ambtenaar, het volledig instorten van zijn markt voor de schilder. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat de gezochte band tussen de rijke ambtenaar en de sappelende schilder vergezocht is. Ja, ze werden een paar dagen na elkaar gedoopt in de Nieuwe Kerk en liggen vlakbij elkaar begraven in de Oude Kerk. Maar ondanks het gebruik van lenzen dat ze deelden, leefden beide mannen in verschillende lagen van de maatschappij, die af en toe raakten. Dat maakt Snyders uitstekend gedocumenteerde en vlot geschreven boek overigens niet minder boeiend.
Laura Snyder, ‘Eye of the beholder, Johannes Vermeer, Antoni van Leeuwenhoek and the reinvention of seeing’, Norton 2015, ISBN 978-0-393-07746-9
Comments are closed.