Education

“Driejarig promotietraject kent alleen verliezers”

Vijf hoogleraren van de Rijksuniversiteit Groningen vegen de vloer aan met het plan om promotietrajecten in te korten van vier naar drie jaar. In een open brief waarschuwen ze voor reputatieschade voor de Nederlandse universiteiten.


Het lijkt aantrekkelijk om promovendi in drie jaar – of in combinatie met een masterstudie in slechts twee jaar – te laten promoveren, schrijven de onderzoekers op de website van de Groninger Universiteitskrant. Immers: hoe korter de promotie, hoe goedkoper de promovendus. “Aangezien een universiteit per promotie een premie van vele tienduizenden euro’s opstrijkt, is de winst snel geteld.”



Het Groningse UMC is al met zulke korte trajecten begonnen en dat is de hoogleraren een doorn in het oog. “Het door het UMCG ingeslagen pad is gevaarlijk en kan korte-termijnbestuurders en politici op een verkeerd idee brengen.”



Want op den duur kost zo’n systeem vooral geld, schrijven de hoogleraren in de (bio)chemie, (bio)fysica en materiaalkunde. Er zal minder baanbrekend onderzoek worden verricht omdat daar simpelweg geen tijd voor is. Bovendien komt de echte doorbraak bij promovendi vaak pas in het vierde jaar. “Met een driejarig promotietraject verwordt een promotie tot een verlengde leerstage.”



De Groningse professoren erkennen dat het Nederlandse systeem meer zou gaan lijken op het Britse, maar merken fijntjes op dat het niveau van veel proefschriften daar “vaak niet veel meer is dan een goed masteronderzoek” en dat de Cambridge Universiteit om die reden onlangs haar promotietrajecten verlengd heeft tot vier jaar.



De promovendi van de vijf Groningse hoogleraren halen vaak prestigieuze onderzoeksbeurzen binnen en worden in het buitenland gewaardeerd om hun niveau. “Zouden we ons niet twee keer moeten bedenken om datgene waarmee we ons internationaal onderscheiden in de waagschaal te stellen?”



Volgens de vijf dreigt er nu een “wildgroei aan promotie-achtig onderzoek” te ontstaan, ook op hogescholen en andere kennisinstituten. Ze stellen voor om de promotiebonus – enkele tienduizenden euro’s per goedgekeurd proefschrift – dan maar afhankelijk te maken van de kwaliteit van het onderzoek. “Het zou het college van bestuur sieren wanneer het bij de verdeling van financiën over de faculteiten vast de bedragen voor de ‘halve doctoren’ halveert.”

Hogescholen en universiteiten moeten de harde knip uiterlijk september 2013 hebben ingevoerd, zei staatssecretaris Zijlstra vorige week in de Tweede Kamer tijdens de behandeling van de Wet ruim baan voor talent.

Maar bachelorstudenten die nog maar een paar studiepunten nodig hebben, moeten eigenlijk alvast aan hun master kunnen beginnen, vond CDA-kamerlid Sander de Rouwe.

Hij vroeg de staatssecretaris om een ‘minder harde’ knip: “Wordt het voldoende geborgd dat bachelorstudenten die misschien nog één of twee onderdelen moeten doen, alvast aan hun vervolgopleiding kunnen beginnen?”

De Rouwe diende een motie in waarin hij vroeg de wet niet ‘te star’ uit te voeren voor zulke studenten, en ook te zorgen dat ze op meer momenten in het jaar tentamens kunnen herkansen en aan een master kunnen beginnen. VVD-kamerlid Anne-Wil Lucas zette haar naam er ook onder.

Zijlstra vroeg daarop aan Lucas of zij bedoelde dat instellingen hun zaken goed voor elkaar moeten hebben voor ze de harde knip invoeren, zodat studenten niet de dupe worden van gebrekkige organisatie. Dat beaamde ze. Ze wil – anders dan De Rouwe – beslist geen zachtere knip: “Het gaat mij erom dat het mogelijk moet zijn om op tijd te studeren. Die randvoorwaarde vind ik heel erg belangrijk. Wij weten dat nog niet alle instellingen er nu aan toe zijn.”

Studentenbond LSVb – verklaard tegenstander van de harde knip – kiest de interpretatie van De Rouwe. Voorzitter Sander Breur twitterde na de stemming enthousiast: “Motie over het verzachten van de Harde Knip aangenomen! Dank aan CDA en VVD.”

Maar gezien het standpunt van de VVD en de staatssecretaris is het onwaarschijnlijk dat de harde knip een aaibaar randje krijgt. In Zijlstra’s lezing hoeven instellingen alleen – waar mogelijk – te zorgen voor extra herkansingsmogelijkheden en instroommomenten. Is daaraan voldaan, dan moeten ze studenten zonder bachelordiploma de toegang tot de master weigeren.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.