,,Niets meer te discussiëren? Het begint pas. We hebben de discussie over het geld achter de rug. Maar het moeilijkste komt nog: de inhoud”, zegt staatssecretaris Nuis.
Volgende week woensdag is de eerste van zeventien bijeenkomsten waarin een lange rij betrokkenen in debat gaat over de toekomst van het hoger onderwijs. En al die rapporten dan? ,,Nu wil ik wel eens horen wat ànderen er van denken.”
In de wandelgangen wordt smalend gesproken over ‘het circus van Nuis’ en zelf vindt de staatssecretaris van onderwijs het ‘een heel proces’. In twee maanden tijd komt, verspreid door heel Nederland, zeventien maal een groep van veertig genodigden bij elkaar om te praten over de herziening van het stelsel van hoger onderwijs.
Toen Nuis dit voornemen in oktober bekendmaakte, werd direct met de nodige scepsis gereageerd. Sinds het paarse kabinet in het regeerakkoord het bachelors/masters-plan had gelanceerd, was van alle zijden onophoudelijk gereageerd op het voornemen om de cursusduur van opleidingen te differentiëren. De opiniepagina’s van kranten stonden vol met stukken van voor- en tegenstanders van een driejarige opleiding journalistiek, een ‘knip’ in de technische studies en meer arbeidsmarktgerichte scholing op universiteiten. Op de radio, televisie, en niet te vergeten op terrassen, liepen de emoties soms hoog op.
Studenten en docenten, bestuurders en werkgevers, maar ook politici bemoeiden zich met een discussie die zich al snel niet meer beperkte tot langere en kortere studies. Selectie, de bestuursstructuur en de onvermijdelijke studiefinanciering belandden eveneens op de agenda. Wat eigenlijk niet? Wat verder van het rumoer schreven organisaties als de VSNU (de vereniging van universiteiten), de Hbo-Raad, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en andere adviesorganen elk hun eigen rapport.
Geijkt
Toch weet staatssecretaris Nuis, de projectmanager van de stelselherziening, nog niet genoeg om met een gerust gevoel zijn ontwikkelingsplan voor de hervorming van het hoger onderwijs te schrijven. ,,Ik kan me voorstellen dat de mensen in de geijkte circuits de noodzaak van deze bijeenkomsten wat minder inzien. Zij vertegenwoordigen hen immers”, reageert Nuis begripvol op de weinig enthousiaste houding van VSNU en Hbo-Raad.
Hoewel VSNU en Hbo-Raad wel hun medewerking hebben toegezegd lijken zij het ‘circus’ vooral als een verplicht nummer te beschouwen. Tijdrovend en overdreven. VNO-NCW vreest dat het bedrijfsleven, bij gebrek aan inzicht in de problematiek, ‘versnipperd’ zal reageren.
Nuis denkt daar echter heel anders over. ,,Ik wil nu wel eens met de mensen zélf praten, in plaats van hun vertegenwoordigers. Bestuurders van instellingen, studentenorganisaties en adviesorganen hebben allemaal deneiging om te generaliseren. Nu wil ik horen hoe het op plek a of b zit. Wat mij betreft begint de discussie nu pas.”
Als voorbeeld noemt Nuis de cursusduur. Zelf heeft hij gezegd dat er wat hem betreft binnen elke studie lange en korte trajecten moeten komen. Het is evident, zegt hij, dat dat niet overal op dezelfde wijze kan worden ingevuld. Maar hoe zit het precies? ,,Er treedt makkelijk een vergroving op. Dan wordt gezegd dat de gamma’s zó veel tijd nodig hebben, de ingenieurs zó lang enzovoorts. Terwijl het pas interessant wordt als je per studie kunt aangeven hoe het zit. Met een opmerking als ‘soms wel, soms niet’ kom je niet verder.”
Grote lijnen
Vooral de acht sectorale bijeenkomsten kunnen daar meer duidelijkheid over verschaffen, zo hoopt Nuis. Dan wordt onder meer gesproken over de behoeften bij studenten en werkgevers. De laatste categorie is op de sectorale bijeenkomsten met zo’n tien personen aanwezig, de eerste met een stuk of vijf, uit te nodigen door de universiteit of hogeschool die de bijeenkomst organiseert. Ook worden docenten, decanen en faculteitsdirecteuren gevraagd mee te praten.
De opzet van de bijeenkomsten roept nogal wat vragen op. Stel dat er één apotheker aanwezig is die een pleidooi houdt om de studie farmacie met een jaar te verlengen. Of een docent taalbeheersing die studenten niet wil toelaten als zij niet perfect kunnen spellen. Wat gebeurt daar dan mee? Nuis: ,,Als die ene apotheker een briljant idee heeft en dat ook nog briljant weet te verwoorden, gaat die mee in het dossier. En als die apotheker niet is uitgenodigd, schrijft hij mij misschien een brief. Zo’n brief krijg ik wel eens, met zaken waar ik zelf nog helemaal niet aan gedacht had.”
,,Op dit moment groeien bij mij de grote lijnen”, aldus Nuis. ,,Deze gesprekken zullen een belangrijke rol vervullen bij het volgroeien van die lijnen. Er kan best nog een keer iets helemaal verschuiven. Dat lijkt mij helemaal niet onmogelijk. Als ik zie hoeveel opvattingen er nu nog zijn, dan vallen er nog aardig wat keuzes te maken.”
Kunnen veertig zo diverse mensen in een middag of avond duidelijk maken wat er met de opleidingen in een sector moet gebeuren? Nuis glimlacht. Al staan er zometeen in Rotterdam vijf docenten op die allemaal iets anders willen met de studie Rechten. Dat is toch interessant? ,,Dat wordt nou altijd door de overkoepelende instanties toegedekt. Als ik dat hoor, weet ik dat ik die sector mijn oplossing niet zomaar kan kan opleggen.”
Vooral luisteren
Kunnen veertig mensen überhaupt zinvol met elkaar discussiëren? Het kan nèt, gelooft Nuis. Als de leiding maar goed is. Jan Terlouw, commissaris van de koningin in Gelderland, zal in elk de eerste integrale bijeenkomst leiden, inspecteur-generaal van het onderwijs A.C. Stekelenburg de vier thematische. Zelf wil Nuis zich op de achtergrond houden. Hij zal vooral luisteren. ,,Ik stel me voor dat ik aan het einde van de avond enkele opmerkingen maak.” Dezelfde rol is weggelegd voor de onderwijsspecialisten uit de Tweede Kamer. ,,Het wordt druk”, constateert Nuis nuchter. Hij wil er alle zeventien keer bij zijn. Maar het is hem de inspanning meer dan waard. ,,Al dat werk nu, kan later wel eens enorm veel tijd en energie schelen. Je kunt het overslaan. En dan ontdek je achteraf hoe het eigenlijk in elkaar zat. Dat is toch niet bijzonder efficiënt.” (HOP)
Het ‘circus’
Tussen half maart en half mei worden in totaal zestien regionale bijeenkomsten gehouden en één, afsluitende, landelijke. Er zijn vier thematische, vier integrale en acht sectorale discussies. De thematische bijeenkomsten zijn achtereenvolgens gewijd aan de bestuursstructuur, differentiatie van eindniveau en cursusduur, titulatuur en diploma’s, en selectie en toegankelijkheid. Zij worden voorbereid door specialistische instituten. Beoogde deelnemers onder anderen: bestuurders van universiteiten en hogescholen, studenten, personeelsleden en deskundigen.
Over onderwerp en datum van de afsluitende bijeenkomst bestaat nog onduidelijkheid. Studentenorganisaties LSVb en ISO willen dat in juni een terrasbijeenkomst wordt gehouden, waarop de gebundelde resultaten van de discussies nog eens worden besproken. De bijeenkomsten van het circus Nuis zijn openbaar. De eerste bijeenkomst is op 15 maart in Arnhem.
Staatssecretaris Nuis: ,,Op dit moment groeien bij mij de grote lijnen”
,,Niets meer te discussiëren? Het begint pas. We hebben de discussie over het geld achter de rug. Maar het moeilijkste komt nog: de inhoud”, zegt staatssecretaris Nuis. Volgende week woensdag is de eerste van zeventien bijeenkomsten waarin een lange rij betrokkenen in debat gaat over de toekomst van het hoger onderwijs. En al die rapporten dan? ,,Nu wil ik wel eens horen wat ànderen er van denken.”
In de wandelgangen wordt smalend gesproken over ‘het circus van Nuis’ en zelf vindt de staatssecretaris van onderwijs het ‘een heel proces’. In twee maanden tijd komt, verspreid door heel Nederland, zeventien maal een groep van veertig genodigden bij elkaar om te praten over de herziening van het stelsel van hoger onderwijs.
Toen Nuis dit voornemen in oktober bekendmaakte, werd direct met de nodige scepsis gereageerd. Sinds het paarse kabinet in het regeerakkoord het bachelors/masters-plan had gelanceerd, was van alle zijden onophoudelijk gereageerd op het voornemen om de cursusduur van opleidingen te differentiëren. De opiniepagina’s van kranten stonden vol met stukken van voor- en tegenstanders van een driejarige opleiding journalistiek, een ‘knip’ in de technische studies en meer arbeidsmarktgerichte scholing op universiteiten. Op de radio, televisie, en niet te vergeten op terrassen, liepen de emoties soms hoog op.
Studenten en docenten, bestuurders en werkgevers, maar ook politici bemoeiden zich met een discussie die zich al snel niet meer beperkte tot langere en kortere studies. Selectie, de bestuursstructuur en de onvermijdelijke studiefinanciering belandden eveneens op de agenda. Wat eigenlijk niet? Wat verder van het rumoer schreven organisaties als de VSNU (de vereniging van universiteiten), de Hbo-Raad, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en andere adviesorganen elk hun eigen rapport.
Geijkt
Toch weet staatssecretaris Nuis, de projectmanager van de stelselherziening, nog niet genoeg om met een gerust gevoel zijn ontwikkelingsplan voor de hervorming van het hoger onderwijs te schrijven. ,,Ik kan me voorstellen dat de mensen in de geijkte circuits de noodzaak van deze bijeenkomsten wat minder inzien. Zij vertegenwoordigen hen immers”, reageert Nuis begripvol op de weinig enthousiaste houding van VSNU en Hbo-Raad.
Hoewel VSNU en Hbo-Raad wel hun medewerking hebben toegezegd lijken zij het ‘circus’ vooral als een verplicht nummer te beschouwen. Tijdrovend en overdreven. VNO-NCW vreest dat het bedrijfsleven, bij gebrek aan inzicht in de problematiek, ‘versnipperd’ zal reageren.
Nuis denkt daar echter heel anders over. ,,Ik wil nu wel eens met de mensen zélf praten, in plaats van hun vertegenwoordigers. Bestuurders van instellingen, studentenorganisaties en adviesorganen hebben allemaal deneiging om te generaliseren. Nu wil ik horen hoe het op plek a of b zit. Wat mij betreft begint de discussie nu pas.”
Als voorbeeld noemt Nuis de cursusduur. Zelf heeft hij gezegd dat er wat hem betreft binnen elke studie lange en korte trajecten moeten komen. Het is evident, zegt hij, dat dat niet overal op dezelfde wijze kan worden ingevuld. Maar hoe zit het precies? ,,Er treedt makkelijk een vergroving op. Dan wordt gezegd dat de gamma’s zó veel tijd nodig hebben, de ingenieurs zó lang enzovoorts. Terwijl het pas interessant wordt als je per studie kunt aangeven hoe het zit. Met een opmerking als ‘soms wel, soms niet’ kom je niet verder.”
Grote lijnen
Vooral de acht sectorale bijeenkomsten kunnen daar meer duidelijkheid over verschaffen, zo hoopt Nuis. Dan wordt onder meer gesproken over de behoeften bij studenten en werkgevers. De laatste categorie is op de sectorale bijeenkomsten met zo’n tien personen aanwezig, de eerste met een stuk of vijf, uit te nodigen door de universiteit of hogeschool die de bijeenkomst organiseert. Ook worden docenten, decanen en faculteitsdirecteuren gevraagd mee te praten.
De opzet van de bijeenkomsten roept nogal wat vragen op. Stel dat er één apotheker aanwezig is die een pleidooi houdt om de studie farmacie met een jaar te verlengen. Of een docent taalbeheersing die studenten niet wil toelaten als zij niet perfect kunnen spellen. Wat gebeurt daar dan mee? Nuis: ,,Als die ene apotheker een briljant idee heeft en dat ook nog briljant weet te verwoorden, gaat die mee in het dossier. En als die apotheker niet is uitgenodigd, schrijft hij mij misschien een brief. Zo’n brief krijg ik wel eens, met zaken waar ik zelf nog helemaal niet aan gedacht had.”
,,Op dit moment groeien bij mij de grote lijnen”, aldus Nuis. ,,Deze gesprekken zullen een belangrijke rol vervullen bij het volgroeien van die lijnen. Er kan best nog een keer iets helemaal verschuiven. Dat lijkt mij helemaal niet onmogelijk. Als ik zie hoeveel opvattingen er nu nog zijn, dan vallen er nog aardig wat keuzes te maken.”
Kunnen veertig zo diverse mensen in een middag of avond duidelijk maken wat er met de opleidingen in een sector moet gebeuren? Nuis glimlacht. Al staan er zometeen in Rotterdam vijf docenten op die allemaal iets anders willen met de studie Rechten. Dat is toch interessant? ,,Dat wordt nou altijd door de overkoepelende instanties toegedekt. Als ik dat hoor, weet ik dat ik die sector mijn oplossing niet zomaar kan kan opleggen.”
Vooral luisteren
Kunnen veertig mensen überhaupt zinvol met elkaar discussiëren? Het kan nèt, gelooft Nuis. Als de leiding maar goed is. Jan Terlouw, commissaris van de koningin in Gelderland, zal in elk de eerste integrale bijeenkomst leiden, inspecteur-generaal van het onderwijs A.C. Stekelenburg de vier thematische. Zelf wil Nuis zich op de achtergrond houden. Hij zal vooral luisteren. ,,Ik stel me voor dat ik aan het einde van de avond enkele opmerkingen maak.” Dezelfde rol is weggelegd voor de onderwijsspecialisten uit de Tweede Kamer. ,,Het wordt druk”, constateert Nuis nuchter. Hij wil er alle zeventien keer bij zijn. Maar het is hem de inspanning meer dan waard. ,,Al dat werk nu, kan later wel eens enorm veel tijd en energie schelen. Je kunt het overslaan. En dan ontdek je achteraf hoe het eigenlijk in elkaar zat. Dat is toch niet bijzonder efficiënt.” (HOP)
Het ‘circus’
Tussen half maart en half mei worden in totaal zestien regionale bijeenkomsten gehouden en één, afsluitende, landelijke. Er zijn vier thematische, vier integrale en acht sectorale discussies. De thematische bijeenkomsten zijn achtereenvolgens gewijd aan de bestuursstructuur, differentiatie van eindniveau en cursusduur, titulatuur en diploma’s, en selectie en toegankelijkheid. Zij worden voorbereid door specialistische instituten. Beoogde deelnemers onder anderen: bestuurders van universiteiten en hogescholen, studenten, personeelsleden en deskundigen.
Over onderwerp en datum van de afsluitende bijeenkomst bestaat nog onduidelijkheid. Studentenorganisaties LSVb en ISO willen dat in juni een terrasbijeenkomst wordt gehouden, waarop de gebundelde resultaten van de discussies nog eens worden besproken. De bijeenkomsten van het circus Nuis zijn openbaar. De eerste bijeenkomst is op 15 maart in Arnhem.
Staatssecretaris Nuis: ,,Op dit moment groeien bij mij de grote lijnen”
Comments are closed.