Education

Dood huisdier wordt studiemateriaal

Hond, kat, konijn of cavia dood? Graaf niet meteen een gat in de tuin. De Universiteit Utrecht ontvangt overleden huisdieren met open armen om ze te gebruiken als oefenmateriaal op de faculteit diergeneeskunde.

 Samen met de Stichting Proefdiervrij heeft de universiteit als eerste een speciaal huisdierdonorcodicil ingevoerd. Daarmee kunnen huisdiereigenaren hun overleden dier afstaan aan de universiteit. Die gebruikt het stoffelijke overschot voor practica bij de opleidingen diergeneeskunde, tandheelkunde en biomedische wetenschappen. 

“Om vakbekwame dierenartsen op te leiden, is oefenen met dieren tijdens de opleiding essentieel”, zegt Anton Pijpers, decaan van de faculteit diergeneeskunde. “Daarbij willen we het aantal proefdieren dat speciaal voor onderwijsdoeleinden moet worden gedood zoveel mogelijk beperken.”

De Stichting Proefdiervrij verwacht met het huisdierdonorcodicil jaarlijks driehonderd proefdierlevens te kunnen redden. Dat moeten er in de toekomst meer worden. In eerste instantie werken tien Utrechtse dierenartsen mee aan het project. Later moeten ook andere universiteiten aanhaken bij het project. 

De universiteit belooft dat docenten erop zullen toezien dat op een waardige manier wordt omgegaan met de dode huisdieren. “De nazorg voor het overleden huisdier zal hetzelfde zijn als bij een dierenarts.”
 

In 2008 opende rector magnificus Frans Zwarts van de RUG het academisch jaar voor het eerst in het Engels. Zwarts meldde toen dat hij de RUG vanwege de ruim tien procent buitenlandse studenten beschouwde als een internationale universiteit en dat Engels de taal van de wetenschap was. Daarom zou de opening van het academisch jaar voortaan in het Engels gebeuren.

Dat schoot de stichting Taalverdediging in het verkeerde keelgat. Begin juni verzocht de stichting de rector magnificus terug te komen op zijn voornemen en zijn openingsrede op 31 augustus weer in het Nederlands te houden.

Als stok achter de deur kondigde de stichting aan om bij een negatief antwoord op 31 augustus met aanhangers en sympathisanten van andere taalorganisaties naar Groningen te komen om tegen de aantasting van de Nederlandse taal te demonstreren.

De stichting Nederlands had zich toen al achter de stichting Taalverdediging geschaard en de gemeente Groningen honoreerde de aangevraagde vergunning voor de demonstratie.

Eind juli meldde het secretariaat van de rector dat de opening van het collegejaar weer in het Nederlands zal worden gehouden. Daarop blies Taalverdediging de demonstratie af.

De actie van de stichting Taalverdediging staat niet op zichzelf. Vlak voor de zomervakantie wendden veertien hoogleraren Nederlandse taalkunde zich tot onderwijsminister Plasterk. Zij pleitten voor een verankering van het Nederlands op de universiteiten omdat het Engels de overhand dreigt te krijgen.

Afgaand op de reacties van EWI-decaan Daan Lenstra, cvb-lid Paul Rullmann en de studentenraad voeren de stichting Taalverdediging en de hoogleraren Nederlandse taalkunde wat de TU Delft betreft een achterhoede gevecht.

“Mijn eigen universiteit heeft gekozen voor tweetaligheid, Nederlands en Engels. En terecht”, oordeelde Lenstra eerder in een reactie op het pleidooi van de hoogleraren. “Vanaf de masteropleiding is de TU Delft een internationale universiteit die daar logischerwijs kiest voor het Engels als voertaal. Het Engels is nu eenmaal – like it or not – internationaal de taal van de wetenschap.”

Volgens Rullmann zal de TU Delft de verankering van het Nederlands niet opnemen in haar missieverklaring omdat het Engels voor zowel de Nederlanders als de buitenlanders aan de TU essentieel is. Ook de studentenraad zag weinig in dwingende maatregelen.

Het collegejaar aan de TU wordt overigens ‘gewoon’ in het Nederlands geopend.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.