Kom op, toe maar. Kijk even weg van hier. Staar even in het niets en doe een wens. Wat mist er nog? Wat bleef tot nu toe onbereikbaar? Ik doe best vaak een wens.
Als er een trein over mijn hoofd raast. Als ik een wimper van mijn neus blaas. Als ik een ster zie vallen. Als ik thuiskom zonder op schaduwen van Amsterdammertjes te hebben gestapt (ja, soms moet je het lot een beetje helpen. Maar het is moeilijk hoor, hier in de binnenstad!).
Ik ben benieuwd wat u gewenst heeft. Niet dat ik vervolgens voor u aan de slag ga. Ik heb u blij gemaakt met een dode mus. Tenzij u natuurlijk gewenst heeft vandaag nog een mooie column te lezen. Daar beloof ik u mijn uiterste best voor te doen. Nee, ik heb gewoon een ongezonde nieuwsgierigheid naar uw stiekeme dromen. Wat wilt u nu echt?
Anders dan bij Sinterklaas en verjaardagen, weet ik altijd precies wat ik wil als er een wens gedaan mag worden. Bescheiden ben ik niet. Egoïstisch wel. Om wereldvrede heb ik nog nooit gevraagd. Een schande, ik weet het. Het was vroeger in de kerk al zo. Als ik op zondag op de knieën en met gekruiste vingers voor het heil van anderen moest bidden. Ik bad altijd dat mijn ouders gezond bleven, maar dat deed ik natuurlijk ook alleen uit eigenbelang. Ik heb er geen spijt van.
Ik zou iets voor de minder fortuinlijken moeten wensen. Verlichting voor mensen met pijn bijvoorbeeld. Ik heb zelf periodes gekend dat ik niet over de schaduwen van Amsterdammertjes kon hink-stapspringen (geloof me: een understatement). Dan wacht je niet op vallende sterren. Dan wens je ieder moment van de dag . soms in niet al te godvrezende bewoordingen – dat die ellende voorbijgaat.
Ik ben een verwend, egocentrisch mens. Ik wens mezelf namelijk de grote liefde. Ik wens mezelf een lang en gelukkig leven met de malloot waar ik verliefd op ben. Zo, nu weet ik helemaal zeker dat het nooit meer gaat gebeuren. Nog afgezien van het feit dat ik mezelf onsterfelijk belachelijk maak, mag je je wensen nooit uitspreken. Ach, tot nu toe hield ik het altijd braaf voor me en dat heeft ook nooit iets opgeleverd. En gelukkig maar misschien. Als al mijn wensen zouden uitkomen, dan zat ik nu op de bank met een kleine harem onmogelijke mannen. Be careful what you wish for, zeggen de Engelsen. Nou! Al die onmogelijke mannen in mijn veel te kleine huisje. Want nooit kwam het natuurlijk in me op om bij al die wegfladderende wimpers ook maar één keer aan een heel grachtenpand te denken.
Zo, nu weet u alles. Het schrijven van een column is een vorm van exhibitionisme en verder dan dit kan ik niet gaan. Dit is mijn laatste. Ik wens voor u dat al uw dromen uitkomen, maar be careful what you wish for! Ach welnee, doe gewoon een wens. Ik heb geen bovennatuurlijke krachten. En dagdromen is goed voor je. Wensen doet wonderen.
Marie-José Kleef is ingenieur en freelance journalist. Dit was haar laatste column voor Delta.
Kom op, toe maar. Kijk even weg van hier. Staar even in het niets en doe een wens. Wat mist er nog? Wat bleef tot nu toe onbereikbaar? Ik doe best vaak een wens. Als er een trein over mijn hoofd raast. Als ik een wimper van mijn neus blaas. Als ik een ster zie vallen. Als ik thuiskom zonder op schaduwen van Amsterdammertjes te hebben gestapt (ja, soms moet je het lot een beetje helpen. Maar het is moeilijk hoor, hier in de binnenstad!).
Ik ben benieuwd wat u gewenst heeft. Niet dat ik vervolgens voor u aan de slag ga. Ik heb u blij gemaakt met een dode mus. Tenzij u natuurlijk gewenst heeft vandaag nog een mooie column te lezen. Daar beloof ik u mijn uiterste best voor te doen. Nee, ik heb gewoon een ongezonde nieuwsgierigheid naar uw stiekeme dromen. Wat wilt u nu echt?
Anders dan bij Sinterklaas en verjaardagen, weet ik altijd precies wat ik wil als er een wens gedaan mag worden. Bescheiden ben ik niet. Egoïstisch wel. Om wereldvrede heb ik nog nooit gevraagd. Een schande, ik weet het. Het was vroeger in de kerk al zo. Als ik op zondag op de knieën en met gekruiste vingers voor het heil van anderen moest bidden. Ik bad altijd dat mijn ouders gezond bleven, maar dat deed ik natuurlijk ook alleen uit eigenbelang. Ik heb er geen spijt van.
Ik zou iets voor de minder fortuinlijken moeten wensen. Verlichting voor mensen met pijn bijvoorbeeld. Ik heb zelf periodes gekend dat ik niet over de schaduwen van Amsterdammertjes kon hink-stapspringen (geloof me: een understatement). Dan wacht je niet op vallende sterren. Dan wens je ieder moment van de dag . soms in niet al te godvrezende bewoordingen – dat die ellende voorbijgaat.
Ik ben een verwend, egocentrisch mens. Ik wens mezelf namelijk de grote liefde. Ik wens mezelf een lang en gelukkig leven met de malloot waar ik verliefd op ben. Zo, nu weet ik helemaal zeker dat het nooit meer gaat gebeuren. Nog afgezien van het feit dat ik mezelf onsterfelijk belachelijk maak, mag je je wensen nooit uitspreken. Ach, tot nu toe hield ik het altijd braaf voor me en dat heeft ook nooit iets opgeleverd. En gelukkig maar misschien. Als al mijn wensen zouden uitkomen, dan zat ik nu op de bank met een kleine harem onmogelijke mannen. Be careful what you wish for, zeggen de Engelsen. Nou! Al die onmogelijke mannen in mijn veel te kleine huisje. Want nooit kwam het natuurlijk in me op om bij al die wegfladderende wimpers ook maar één keer aan een heel grachtenpand te denken.
Zo, nu weet u alles. Het schrijven van een column is een vorm van exhibitionisme en verder dan dit kan ik niet gaan. Dit is mijn laatste. Ik wens voor u dat al uw dromen uitkomen, maar be careful what you wish for! Ach welnee, doe gewoon een wens. Ik heb geen bovennatuurlijke krachten. En dagdromen is goed voor je. Wensen doet wonderen.
Marie-José Kleef is ingenieur en freelance journalist. Dit was haar laatste column voor Delta.
Comments are closed.