De klezmer- en balkanband L’Chaim speelt op grote festivals, maar ook op bruiloften en begrafenissen. “En we spelen regelmatig op straat”, vertelt bandlid en bouwkundig ingenieur Pepijn Noordhuizen.
“Gaan we met de pet langs, hartstikke leuk.” Ze zingen in zes, zeven verschillende talen, als Russisch, Slavisch en Roma. ‘Gojim’ zijn ze: niet-joodse muzikanten die (onder meer) joodse muziek spelen. De naam L’Chaim is Jiddisch voor een toast op het leven. “Dat past wel bij ons.” Lol maken en feest creëren, dat willen ze en dat dragen ze uit op het podium. “Het is moeilijk om stil te blijven staan, het is heel aanstekelijke muziek. Van 8 tot 88, iedereen beweegt. Laatst zag ik een opa in het publiek dansen. Ik dacht: o jee, als zijn pacemaker het maar houdt.”
Het begon in 2006. Een aantal bewoners van een studentenhuis aan de Bagijnhof had de Amsterdam Klezmer Band zien optreden. “Daar waren ze ontzettend enthousiast over. Ik kende een meisje uit die band. Zij speelde viool, ik accordeon. We begonnen daar een keer met zijn tweeën een klezmerliedje te spelen, en iedereen haalde er al snel een instrument bij: een bouzouki, een gitaar, een saxofoon, weer iemand anders kon zingen. Na een halfuurtje spelen besloten we een klezmerband te beginnen. We hebben nog een paar mensen gebeld en klaar waren we.”
Het eerste optreden was op St. Jansbrug. “We stonden nog vanaf bladmuziek te spelen. Het was eigenlijk onze derde oefensessie, maar er werd heel enthousiast gereageerd. We hebben daarna nooit om optredens verlegen gezeten.”
Ze begonnen met traditionals, inmiddels zijn ze druk bezig met het schrijven van eigen nummers. Het achttal, merendeels intussen afgestudeerd, wil een cd uitbrengen met eigen werk. “Maar we zijn absoluut niet commercieel ingesteld. Als we de onkosten er maar uithalen.”
Dat blijkt uit een enquête die ORAS onder 444 studenten heeft afgenomen over onder meer studieplanning en tevredenheid over faciliteiten. Gekeken per faculteit blijkt dat bij L&R (14%) en 3mE (13%) het kleinste aantal studenten denkt in 3 jaar de Bcs af te ronden. Bij EWI (46 %) en TBM (42%) is het vertrouwen het grootst, maar die resultaten moeten voorzichtig worden bekeken, vanwege een zeer laag aantal respondenten.
ORAS vindt het ‘schrikbarend’ dat 52 procent van de studenten in de enquête aankruiste ‘ik merk wel wanneer ik klaar ben met mijn bachelor’ omdat juist deze groep geconfronteerd wordt met zowel het bindend studieadvies als de harde knip.
De partij vindt dat de TU studenten (meer) moet stimuleren ‘een bewuste studieplanning te kiezen die bij hem of haar past’ om onnodige studievertraging te voorkomen.
Uit de enquête blijkt dat hoe langer studenten al bezig zijn, het aantal ‘ik merk het wel’-stemmers afneemt, net als het aantal dat denkt in 3 jaar de Bsc af te ronden. Van de 3e en 4e jaars denkt ongeveer 45 procent er 4 jaar over te doen.
Verder blijkt dat pas in het vierde jaar de schrik in de benen slaat niet in september te kunnen starten met de master. Twintig procent van de vierdejaars vreest dat, terwijl dat onder eerste-, tweede- en derdejaars respectievelijk 0,9, 2 en 8 procent.
Driekwart van de studenten stelt overigens behoefte te hebben aan een tweede instroommoment voor de master in februari. ORAS wil, om studievertraging te voorkomen, dat als een student in februari zijn master begint hij die vanaf dat tijdstip nominaal moeten kunnen doorlopen.
Tamelijk ontevreden zijn de studenten over de bezettingsgraad van werkplekken op de campus. Bijna de helft (48,3 %) vindt de bezettingsgraad te hoog en 40 procent vindt die passend. De ontevredenheid over de werkplekken is bij IO (71 %), CiTG (67 %) en 3mE (56 %) het grootst. Een passende bezettingsgraad wordt ervaren bij Bouwkunde (60 %), TNW (59 %) en EWI (55 %). Daar staat bij Bouwkunde wel tegenover dat een derde de bezettingsgraad te hoog vindt.
ORAS is al druk bezig om de vindbaarheid van beschikbare werkplekken te vergroten via invoering van actuele beschikbaarheidsplattegronden. Daarnaast pleit ORAS voor een snelle besluitvorming over het ‘learning centre’, waarin werkplekken komen.
Over de collegezalen is twee derde van de studenten tevreden en slechts 22 procent vindt de bezettingsgraad te hoog. De grootste ontevredenheid zit bij de studenten van 3mE (35 %) en L&R (32 %). Merkwaardig is dat bij L&R een vijfde de bezetting juist te laag vindt. De grootste tevredneheid is er bij TNW (85%), CiTG (81%) en EWI (72%).
ORAS wil dat grote groepen studenten worden opgedeeld over meerdere collegezalen om zo de onderwijskwaliteit te behouden. Ook wil ORAS dat extra zalen worden gehuurd om de zogeheten ‘piekbelasting’ op te vangen.
Ruim de helft van de studenten wil graag in het buitenland studeren. De meeste liefhebbers zitten bij de faculteiten L&R en TBM (beide 72%); de meeste thuisblijvers studeren bij EWI (34%). Bij de andere faculteiten wil tussen de 47 en 57 procent graag ook in den vreemde studeren.
De belangrijkste informatiebronnen voor studeren over de grens zijn medestudenten (64 %) en de site www.buitenland.tudelft.nl. Die laatste bron is een initiatief van ORAS, dat studeren in het buitenland heel belangrijk vindt. ORAS ziet dat als onderdeel van de mogelijkheden om zich in de studietijd breed te ontplooien.
Naast direct studiegerichte onderwerpen vroeg ORAS ook naar ervaringen rond het fietspad op het Mekelpark, horecavoorzieningen en aanschaf en gebruik van de sportkaart.
De restaurantbezetting op de faculteiten wordt door een kleine 60 procent als passend ervaren, met als uitschieters CiTG, TNW en Bouwkunde. Bij EWI, IO, L&R en 3mE vindt ongeveer de helft van de studenten het te druk. Over de koffieapparaten op de faculteiten heerst over het algemeen tevredenheid, waarbij Bouwkunde eruit springt. Bij L&R (42%) en TBM (31%) zitten de meeste ontevreden koffieklanten.
Volgens ORAS is het nu nog niet de tijd om de capaciteit van de diverse restaurants aan te passen, omdat onduidleijk is waar over ongeveer twee jaar de meeste studenten zich zullen bevinden. Tot die tijd richt ORAS zich in gesprekken met Sodexo op het inzichtelijker maken van de presentatie van het aanbod. Zo wil ORAS meer aandacht besteden aan de budgetlunch. Daarnaast proberen de studenten een betere afstemming tussen de faculteitsrestaurants en de koffiecorners te krijgen om een completer aanbod voor de student te realiseren.
Het fietspad oogst veel kritiek. Slechts een derde vindt het prettig. Een vijfde vindt de haakse aansluitingen gevaarlijk. Daarnaast geeft een kwart aan dat er te veel voetgangers lopen en een zesde dat er te veel fietsen van het pad gebruik maken.
ORAS deelt de ontevredenheid over het fietspad en probeert om de klachten bij vervolgwerkzaamheden aan het Mekelpark te laten verhelpen.
Van de tweede-, derde- en vierdejaars hebben 2 op de 5 een sportkaart, bij de eerstejaars is dat 29 procent. Een derde gebruikt de sportkaart alleen om de trainingen van zijn of haar sportclub te kunnen volgen. Ongeveer even veel mensen gebruiken de kaart uitsluitend voor activiteiten die het Sportcentrum aanbiedt. Het restant gebruikt de kaart ‘dubbel’. ORAS wil die gegevens gebruiken in overleg met de afdeling Sport & Cultuur.
Comments are closed.