Zoals zoveel combo’s van jazzvereniging Groover begon ook Footprints met het spelen van de klassieke standards. “Dan denk je na een tijdje: leuk, maar we willen ook wel eens vette muziek maken, muziek die wij goed vinden”, zegt basgitarist Wyger Brink.
Sinds die tijd richt de groep zich op fusion. “Jazzrock”, verduidelijkt saxofonist Maurits Kok, doelend op pioniers uit de jaren zeventig als Miles Davis, Weather Report en Chick Corea, maar ook op latere artiesten als gitarist Mike Stern.
Sinds de recente toetreding door pianist Maarten den Breeijen veranderde het voluit geheten Footprints Jazz Quartet, naast Brink en Kok bestaand uit gitarist Paul den Bakker en drummer Dennis Schaart, in een Quintet. Nu ze de juiste samenstelling gevonden denken te hebben maken ze een soort doorstart, vertelt Brink. “We gaan het iets groter en professioneler aanpakken. We hebben bandfoto’s laten maken en er komt een demo aan. We hopen via de regiofestivals komende zomer grotere podia te bereiken.”
Kok: “We hebben door dat deze band best potentie heeft. Ik denk dat wij goed passen op een hoofdpodium of als hoofdact.” In 2010 stonden ze al op een groot festival aan de Kralingse Plas, geprogrammeerd vóór trompettist Eric Vloeimans. Brink: “Dat was kicken, met zoveel publiek op het gras. Het was een soort Newport Jazzfestival, maar dan in Rotterdam.”
De frequentie van de repetities, vaak bij de pianist thuis (‘klein behuisd, maar geen moeilijke buren’), is niet hoog vertelt Kok: “We zijn vrij goede muzikanten, met conservatoriumervaring. Het repeteren gaat efficiënt en snel. We zoeken thuis dingen van tevoren uit. ‘The Red One’ van John Scofield stond een week nadat we die voor het eerst gerepeteerd hadden al op de setlist bij een optreden. Bladmuziek gooien we zo snel mogelijk weg. Daar leent fusion zich niet voor. Het moet snel in het hoofd zitten.”
Een belangrijke impuls was een masterclass van topsaxofonist Benjamin Herman. “Een privéles van drie uur, heel inspirerend”, aldus Brink. Tip van Herman: een vaste gig regelen op een vaste plek, om de routine erin te krijgen. Die nemen ze graag ter harte. “Dan heb je meteen een performance setting, omdat je aan het optreden bent”, aldus de basgitarist die Footprints als muzikantenband omschrijft. “Er wordt geïmproviseerd met een groove eronder die goed te volgen is voor het publiek, maar we spelen ook voor andere muzikanten.” Kok: “Over die groove zitten laagjes, zoals harmonieën en jazzimprovisaties, dat is het kenmerk van fusion.”
Ze spelen louter bestaand werk. Brink: “Daar kun je heel veel aan sleutelen, dat heeft Benjamin ons ook geleerd. Je kunt er een heleboel diepgang in brengen en er iets eigens van maken. Benjamin heeft wat losgemaakt bij ons.”
Bij civiele techniek scoren Delft (civil engineering) en Eindhoven (civil engineering and management) goed. Zij krijgen een score van 68 respectievelijk 60 punten. Het verschil zit hem in het hogere gehalte ‘zware’ constructietechniek van Delft. Zeker als je een topspecialist wilt worden in de ‘zware’ bouwtechniek zoals bruggen, spoorlijnen of grote betonconstructies, is Delft volgens de Keuzegids the place to be. In Twente ligt de nadruk meer op moderne bouwtechnieken en planning. Deskundigen waren onder de indruk van het niveau van deze opleidingen. Ook de studenten geven een gunstig oordeel. Dat geldt nog iets sterker voor Delft dan voor Enschede. De opleiding is zwaar maar inhoudelijk zeer interessant. En de faciliteiten zijn er beter dan in Twente.
Decaan Louis de Quelerij:
“Ik zie in deze positieve beoordeling een bevestiging van de kwaliteit van onze onderwijscurricula. Juist de combinatie van een pittige bètakern met concrete toepassingen, maakt de masteropleiding niet alleen zeer uitdagend, maar biedt afstudeerders ook uitstekende arbeidsmarktperspectieven in binnen- en buitenland. Voor studenten die zich vooral willen richten op het management van civiele projecten vormt de 3TU-opleiding construction management and engineering een nieuw alternatief die ook door de faculteit wordt verzorgd.”

Comments are closed.