Ik voel het aan alles, de lente komt eraan. De lucht is zo helder, de geur zo fris. Lopend in de stad kijk ik verwonderd om me heen. Is het de lente die zinnenprikkelt? Het ís de lente.
Maar niet alleen de lente. Mij tegemoet komt een jonge vrouw met gewaagd lange benen en een steelse glimlach, waarmee ze me wat langer dan gebruikelijk aankijkt.
Als Delftse man sta ik door het voorval ietwat van mijn stuk gebracht te wachten tot ik de weg kan oversteken. Ik kijk naar links, ik kijk naar rechts, ik kijk nog een keer naar links, recht in de ogen van een studente. Ze heeft iets mysterieus als ze verlegen haar ogen neerslaat.
In de winkelstraat voel ik me bekeken door twee meiden die achter me lopen. “Dat is best wel een lekker ding. Misschien iets voor jou?” weet ik bijna zeker te horen.
Het ligt het er te dik bovenop: er klopt iets niet in het straatbeeld. Zo ben ik het niet gewend. Zo is het nog nooit lente geworden.
In een cafeetje ‘s avonds word ik door een meisje aangesproken % normaalgesproken moet je in Delft eerst een zwaailicht op je hoofd zetten en een bord vasthouden met de tekst: ‘Ik ben vrijgezel, maar ik speel hard to get vanavond’ voordat je een oogopslag hebt van een vrouw % en binnen twee minuten heeft ze het al over pijpen.
Ik dacht altijd dat ik het leven wel redelijk begreep: vrouwen zijn in principe onbereikbaar, doen geen moeite om er aantrekkelijk uit te zien voor het andere geslacht, dus als je iets wilt met één van hen dan moet je daar wel erg vastberaden en volhardend in zijn om te slagen. Nu staat mijn wereld op zijn kop. Vrouwen doen wél moeite om de aandacht te trekken van mannen en velen van hen kunnen er daarbij ook nog eens heel verleidelijk uitzien!
Ik dacht altijd dat ik een normale gezonde Hollandse jongen was, maar na één dag vertoeven in Utrecht weet ik dat er in de afgelopen jaren iets eigenaardigs met me gebeurd is. Ik ben anders geworden dan de rest van Nederland. Zonder het te merken ben ik verworden tot een cliché: een echte Delftse student.
Ik voel het aan alles, de lente komt eraan. De lucht is zo helder, de geur zo fris. Lopend in de stad kijk ik verwonderd om me heen. Is het de lente die zinnenprikkelt? Het ís de lente. Maar niet alleen de lente. Mij tegemoet komt een jonge vrouw met gewaagd lange benen en een steelse glimlach, waarmee ze me wat langer dan gebruikelijk aankijkt.
Als Delftse man sta ik door het voorval ietwat van mijn stuk gebracht te wachten tot ik de weg kan oversteken. Ik kijk naar links, ik kijk naar rechts, ik kijk nog een keer naar links, recht in de ogen van een studente. Ze heeft iets mysterieus als ze verlegen haar ogen neerslaat.
In de winkelstraat voel ik me bekeken door twee meiden die achter me lopen. “Dat is best wel een lekker ding. Misschien iets voor jou?” weet ik bijna zeker te horen.
Het ligt het er te dik bovenop: er klopt iets niet in het straatbeeld. Zo ben ik het niet gewend. Zo is het nog nooit lente geworden.
In een cafeetje ‘s avonds word ik door een meisje aangesproken % normaalgesproken moet je in Delft eerst een zwaailicht op je hoofd zetten en een bord vasthouden met de tekst: ‘Ik ben vrijgezel, maar ik speel hard to get vanavond’ voordat je een oogopslag hebt van een vrouw % en binnen twee minuten heeft ze het al over pijpen.
Ik dacht altijd dat ik het leven wel redelijk begreep: vrouwen zijn in principe onbereikbaar, doen geen moeite om er aantrekkelijk uit te zien voor het andere geslacht, dus als je iets wilt met één van hen dan moet je daar wel erg vastberaden en volhardend in zijn om te slagen. Nu staat mijn wereld op zijn kop. Vrouwen doen wél moeite om de aandacht te trekken van mannen en velen van hen kunnen er daarbij ook nog eens heel verleidelijk uitzien!
Ik dacht altijd dat ik een normale gezonde Hollandse jongen was, maar na één dag vertoeven in Utrecht weet ik dat er in de afgelopen jaren iets eigenaardigs met me gebeurd is. Ik ben anders geworden dan de rest van Nederland. Zonder het te merken ben ik verworden tot een cliché: een echte Delftse student.

Comments are closed.