Education

Delft volgt Drentse aardbevingen door 48 oortjes

Het geofoonnetwerk van Lofar, ‘s werelds grootste radiotelescoop, is deze week aangesloten op het monitoringsysteem. Vanaf nu kan de Delftse sectie geofysica aardbevingen in de ondergrond van het Drentse Exloo volgen.

Met kleine hoeveelheden dynamiet wekt de sectie geofysica in Drenthe miniaardbevinkjes op. Hiermee controleren de onderzoekers of het aangelegde netwerk van 48 geofoons (oortjes in de grond) de schokgolfinformatie goed doorgeeft aan het monitoringssysteem. Vierdejaars geofysicastudenten assisteren bij de verwerking van de metingen in goede plaatjes, waaruit relevante informatie over de Drentse bevingen kan worden gelezen.

Normaal gesproken gebruiken seismologen schokgolven van dynamiet om diepere aardlagen te bekijken, de zogenaamde schietproeven. Bij het Lofar-project in Exloo maakt de sectie geofysica gebruik van aardbevingen om meer over de structuur van de Nederlandse ondergrond te weten te komen, tot twintig kilometer diepte. De aardbevingen, die in het noorden door gaswinning worden veroorzaakt, dienen dus als een soort dynamiet waarmee plaatjes van de ondergrond kunnen worden geschoten.

De geluidsgolven die door aardbevingen opgewekt worden, gaan vele kilometers diep. Daar worden ze weerkaatst door hardere bodemlagen. Eenmaal terug bij het aardoppervlak worden de teruggekaatste golven opgevangen door de geofoons van Lofar. Omdat de weerkaatsing van het geluid verschilt met de variatie in de samenstelling van de bodem, maken de opnames verschillen in de ondergrond zichtbaar.

Het KNMI doet al metingen met een eigen netwerk van geofoons bij Exloo. Zij kijkt naar de aardbevingen om meer informatie te krijgen over de bevingen zelf. Het KNMI wil weten wanneer ze optreden en wat de kracht van de bevingen is op de schaal van Richter. Meer informatie over de aardschokken moet leiden tot een early warning-systeem dat aardbevingsrisico’s kan inschatten. Voor dit onderzoek is een lagere resolutie in de dataverwerking nodig dan de Delftenaren onder leiding van dr.ir. Guy Drijkoningen nu gebruiken.

Pas als er van Exloo naar Groningen een snelle internetverbinding wordt gelegd, kunnen de Delftenaren thuis achter internet in de Drentse bodem kijken. Astron, de stichting waarmee de Delftse geofysici samenwerken in Lofar, start in april met de aanleg van dit snelle internet. Voor live-opnames moeten de geofysici voorlopig nog in Exloo blijven. De huidige internetverbinding is nog niet geschikt om de enorme hoeveelheden continue data naar Delft te sturen voor analyse. Dat gebeurt nu nog in kleine stukjes.

Informatie over de diepe ondergrond van Nederland moet duidelijk maken waar en hoe veranderingen in de ondergrond plaatsvinden als gevolg van gaswinning. Zo wordt nu bijvoorbeeld het opgepompte aardgas in oude gasvelden vervangen door water en dat heeft gevolgen voor de ondergrond. Verder zal het onderzoek nieuwe kennis opleveren over bodemdaling en watermanagement.

Met kleine hoeveelheden dynamiet wekt de sectie geofysica in Drenthe miniaardbevinkjes op. Hiermee controleren de onderzoekers of het aangelegde netwerk van 48 geofoons (oortjes in de grond) de schokgolfinformatie goed doorgeeft aan het monitoringssysteem. Vierdejaars geofysicastudenten assisteren bij de verwerking van de metingen in goede plaatjes, waaruit relevante informatie over de Drentse bevingen kan worden gelezen.

Normaal gesproken gebruiken seismologen schokgolven van dynamiet om diepere aardlagen te bekijken, de zogenaamde schietproeven. Bij het Lofar-project in Exloo maakt de sectie geofysica gebruik van aardbevingen om meer over de structuur van de Nederlandse ondergrond te weten te komen, tot twintig kilometer diepte. De aardbevingen, die in het noorden door gaswinning worden veroorzaakt, dienen dus als een soort dynamiet waarmee plaatjes van de ondergrond kunnen worden geschoten.

De geluidsgolven die door aardbevingen opgewekt worden, gaan vele kilometers diep. Daar worden ze weerkaatst door hardere bodemlagen. Eenmaal terug bij het aardoppervlak worden de teruggekaatste golven opgevangen door de geofoons van Lofar. Omdat de weerkaatsing van het geluid verschilt met de variatie in de samenstelling van de bodem, maken de opnames verschillen in de ondergrond zichtbaar.

Het KNMI doet al metingen met een eigen netwerk van geofoons bij Exloo. Zij kijkt naar de aardbevingen om meer informatie te krijgen over de bevingen zelf. Het KNMI wil weten wanneer ze optreden en wat de kracht van de bevingen is op de schaal van Richter. Meer informatie over de aardschokken moet leiden tot een early warning-systeem dat aardbevingsrisico’s kan inschatten. Voor dit onderzoek is een lagere resolutie in de dataverwerking nodig dan de Delftenaren onder leiding van dr.ir. Guy Drijkoningen nu gebruiken.

Pas als er van Exloo naar Groningen een snelle internetverbinding wordt gelegd, kunnen de Delftenaren thuis achter internet in de Drentse bodem kijken. Astron, de stichting waarmee de Delftse geofysici samenwerken in Lofar, start in april met de aanleg van dit snelle internet. Voor live-opnames moeten de geofysici voorlopig nog in Exloo blijven. De huidige internetverbinding is nog niet geschikt om de enorme hoeveelheden continue data naar Delft te sturen voor analyse. Dat gebeurt nu nog in kleine stukjes.

Informatie over de diepe ondergrond van Nederland moet duidelijk maken waar en hoe veranderingen in de ondergrond plaatsvinden als gevolg van gaswinning. Zo wordt nu bijvoorbeeld het opgepompte aardgas in oude gasvelden vervangen door water en dat heeft gevolgen voor de ondergrond. Verder zal het onderzoek nieuwe kennis opleveren over bodemdaling en watermanagement.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.