Het college van bestuur van de TU ziet voorlopig geen brood in het invoeren van een studentstatus voor aio’s. Het Delftse aio-overleg ziet in dat standpunt (zie Delta nr.
13) een voorlopige bekroning van de lobby die vanuit hun kringen gevoerd is. ,,Maar, we zijn er nog niet.”
In een zeer vroeg stadium had de Universiteit Twente zich al tegen de studentstatus uitgesproken. Maar nu verwacht ook het Delftse college dat de ideeën die al najaar 1993 door de VSNU en NWO werden gepresenteerd, niet door de juridische beugel kunnen en desastreuze gevolgen zullen hebben voor het wetenschappelijk onderzoek aan de Nederlandse universiteiten.
Het Delfts aio Overleg (DaioO) is blij en opgelucht dat het college de balans in het voordeel van kwaliteit (en ten nadele van eventuele financiële voordelen) heeft laten doorslaan. Zoals dr. L.N.J. de Jong, directeur Instellingsbeleid, al aangaf in Delta had een studentstatus voor aio’s immers direct geleid tot een kwaliteitsdaling van het wetenschappelijk onderzoek aan de TU. Zeker de beste afstudeerders (degenen die de universiteit graag binnen de deur wil houden) blijven uiteraard niet om zich voor een habbekrats vier jaar lang uit de naad te werken, terwijl ze in het bedrijfsleven wèl op waarde worden geschat.
Aanvechtbaar
Een ander belangrijk punt, dat de rector naar voren heeft gebracht, is de juridische houdbaarheid van het beurzenstelsel. Het college verwacht dat de wetgever een beurs-aio als werknemer zal beschouwen en dat het systeem van beurs-aio’s dus voor de rechter behoorlijk aanvechtbaar is. Een aio verricht wetenschappelijk onderzoek (arbeid) en de universiteit profiteert van het werk dat de aio verricht (in financiële en maatschappelijke zin). Gelukkig zit de werknemersbescherming in Nederland nog zo in elkaar dat iemand die arbeid verricht ook recht heeft op een arbeidsovereenkomst, met alle daaraan verbonden rechten en plichten.
Het lijkt er op dat de niet-technische universiteiten, waar de koppeling met de arbeidsmarkt veel minder direct is en waar de wachtgeldproblematiek over het algemeen veel groter is, er op gokken dat de student-aio’s hun status niet zullen aanvechten, omdat zij hun beurs zien als alternatief voor een werkloosheidsuitkering. Dit spelletje van de universiteiten is te kenschetsen als ‘misbruik maken van andermans ellende’. De kans is uiteraard levensgroot dat wanneer ook maar één beurs-aio geen genoegen neemt met een beurs, een rechtszaak tegen zijn universiteit aanspant en deze wint, het hek van de dam is en de universiteiten een uitermate gevoelig gezichtsverlies leiden.
Veel te winnen
We zijn er dus nog niet. Ons college heeft het aangedurfd niet voor het geld te kiezen. Twente had deze keuze al veel eerdergemaakt. Ik hoop dat de andere universiteiten zich gaan realiseren dat de weg richting beurs-aio gezien alle wettelijke en maatschappelijke blokkades onbegaanbaar is.
Wat echter overblijft is de problematiek van het wachtgeld en van de aio’s die beduidend langer over hun promotie doen. Voor het oplossen van die problemen zijn voldoende instrumenten in het aio-stelsel aanwezig. Het voeren van een volumebeleid (niet veel te veel aio’s aannemen) en een gedegen invulling van de uitermate korte vier jaar (zeker aan het begin valt vreselijk veel tijd te winnen) kunnen deze problemen zeker verminderen. Het wachtgeld kan daar overigens een sturende rol in spelen door de pijn daar te laten lijden waar zij wordt veroorzaakt. Op andere universiteiten wordt hiermee al geëxperimenteerd en deze financiële prikkel blijkt prima te werken.
Joost Groen, voorzitter van het Delfts aio-Overleg
Het college van bestuur van de TU ziet voorlopig geen brood in het invoeren van een studentstatus voor aio’s. Het Delftse aio-overleg ziet in dat standpunt (zie Delta nr. 13) een voorlopige bekroning van de lobby die vanuit hun kringen gevoerd is. ,,Maar, we zijn er nog niet.”
In een zeer vroeg stadium had de Universiteit Twente zich al tegen de studentstatus uitgesproken. Maar nu verwacht ook het Delftse college dat de ideeën die al najaar 1993 door de VSNU en NWO werden gepresenteerd, niet door de juridische beugel kunnen en desastreuze gevolgen zullen hebben voor het wetenschappelijk onderzoek aan de Nederlandse universiteiten.
Het Delfts aio Overleg (DaioO) is blij en opgelucht dat het college de balans in het voordeel van kwaliteit (en ten nadele van eventuele financiële voordelen) heeft laten doorslaan. Zoals dr. L.N.J. de Jong, directeur Instellingsbeleid, al aangaf in Delta had een studentstatus voor aio’s immers direct geleid tot een kwaliteitsdaling van het wetenschappelijk onderzoek aan de TU. Zeker de beste afstudeerders (degenen die de universiteit graag binnen de deur wil houden) blijven uiteraard niet om zich voor een habbekrats vier jaar lang uit de naad te werken, terwijl ze in het bedrijfsleven wèl op waarde worden geschat.
Aanvechtbaar
Een ander belangrijk punt, dat de rector naar voren heeft gebracht, is de juridische houdbaarheid van het beurzenstelsel. Het college verwacht dat de wetgever een beurs-aio als werknemer zal beschouwen en dat het systeem van beurs-aio’s dus voor de rechter behoorlijk aanvechtbaar is. Een aio verricht wetenschappelijk onderzoek (arbeid) en de universiteit profiteert van het werk dat de aio verricht (in financiële en maatschappelijke zin). Gelukkig zit de werknemersbescherming in Nederland nog zo in elkaar dat iemand die arbeid verricht ook recht heeft op een arbeidsovereenkomst, met alle daaraan verbonden rechten en plichten.
Het lijkt er op dat de niet-technische universiteiten, waar de koppeling met de arbeidsmarkt veel minder direct is en waar de wachtgeldproblematiek over het algemeen veel groter is, er op gokken dat de student-aio’s hun status niet zullen aanvechten, omdat zij hun beurs zien als alternatief voor een werkloosheidsuitkering. Dit spelletje van de universiteiten is te kenschetsen als ‘misbruik maken van andermans ellende’. De kans is uiteraard levensgroot dat wanneer ook maar één beurs-aio geen genoegen neemt met een beurs, een rechtszaak tegen zijn universiteit aanspant en deze wint, het hek van de dam is en de universiteiten een uitermate gevoelig gezichtsverlies leiden.
Veel te winnen
We zijn er dus nog niet. Ons college heeft het aangedurfd niet voor het geld te kiezen. Twente had deze keuze al veel eerdergemaakt. Ik hoop dat de andere universiteiten zich gaan realiseren dat de weg richting beurs-aio gezien alle wettelijke en maatschappelijke blokkades onbegaanbaar is.
Wat echter overblijft is de problematiek van het wachtgeld en van de aio’s die beduidend langer over hun promotie doen. Voor het oplossen van die problemen zijn voldoende instrumenten in het aio-stelsel aanwezig. Het voeren van een volumebeleid (niet veel te veel aio’s aannemen) en een gedegen invulling van de uitermate korte vier jaar (zeker aan het begin valt vreselijk veel tijd te winnen) kunnen deze problemen zeker verminderen. Het wachtgeld kan daar overigens een sturende rol in spelen door de pijn daar te laten lijden waar zij wordt veroorzaakt. Op andere universiteiten wordt hiermee al geëxperimenteerd en deze financiële prikkel blijkt prima te werken.
Joost Groen, voorzitter van het Delfts aio-Overleg
Comments are closed.