Campus

Delft heeft net zo goed toekomst als Los Angeles

Op de activiteitenlijst van Delft 750 jaar Cultuurstad prijkt aanstaande zaterdag het lustrumsymposium ‘Creatief met Delft’ van het Historisch Genootschap Delfia Batavorum.

De deelnemers komen op voor het behoud van de historische binnenstad. Eén van de sprekers is prof.ir. Wiek Röling, hoogleraar architectonisch ontwerpen. ,,We willen tegenwicht bieden aan mensen die beweren dat steden als Los Angeles, Hong Kong en Singapore de toekomst hebben.”


Figuur 1 Wiek Röling

Zigzaggend slingert de Koninginneweg zich door het Haarlemse Bosch en Vaart, een lommerrijke buurt net buiten de Singelgracht. De herenhuizen in de straat zijn geen van alle architectonische hoogstandjes, maar ademen wel – uitgezonderd een armetierig nieuwbouwblok – een laat-negentiende eeuwse grandeur uit. In één van die kasten woont Wiek Röling.

,,Vroeger was de Koninginneweg een kronkelweg door de tuinderijen en heette hij Het Molenpad”, vertelt Röling in zijn woonkeuken. ,,Toen die dure huizen werden gebouwd vonden de mensen het niet deftig om aan het Molenpad te wonen. Daarom heeft de gemeente de naam veranderd in Koninginneweg. Het is opvallend dat de straat qua sfeer lijkt op de Koninginneweg in Amsterdam. Daaraan kun je zien dat in elke tijd dezelfde namen in de mode zijn.”

Haarlem is een prettige stad om in te wonen, afgaand op zijn eerste plaats in een enquête die de Volkskrant vorig jaar hield. ,,Weet je waarom?”, vraagt Röling retorisch. ,,Onder andere omdat er relatief weinig is gesloopt en er geen grote kantoren in de binnenstad staan. Dat voeren mensen als reden op voor een aangename binnenstad. En waar is de gemeente nu mee bezig? Er wordt overal gesloopt en er worden grote kantoren neergezet!”
Enschedé

Toch heeft een deel van de Haarlemse bevolking onlangs succes geboekt. Het beruchte nieuwbouwproject op het voormalige bedrijfsterrein van geldfabriek Enschedé vlakbij de Grote Markt is namelijk afgeblazen. ,,Ja, dat suggereren de kranten”, reageert Röling sceptisch, ,,maar ik vrees dat het niet waar is. Ik denk dat de gemeente hoopt dat een compromis niets oplevert, zodat ze het oorspronkelijke bouwplan alsnog kan uitvoeren.”

Het grootschalige nieuwbouwproject op het terrein van Enschedé is volgens Röling een treffend voorbeeld van hoe het in een historische binnenstad fout kan gaan: ,,De gemeente heeft het gebied gekocht naar taxatie van de gebouwen. Als het terrein leeg was geweest, had die vierduizend vierkante meter vervuilde grond nooit acht miljoen gulden opgeleverd, hooguit een paar miljoen. Daarna zijn er miljoenen uitgegeven voor de sloop. Dus nu zit de gemeente met een investering van meer dan vijftien miljoen. Dat moet te gelde worden gemaakt en dat kan alleen door er veel te hoge gebouwen neer te zetten.”

Volgens Röling, die jarenlang stadsarchitect was van Haarlem, is er een principiële fout gemaakt: ,,Dat het nu misgaat is een financiële kwestie, maar dat het de verkeerde kant is opgegaan komt door een volstrekt verkeerde inschatting van de mogelijkheden. Ze hadden de oude gebouwen namelijk nooit mogen afbreken, maar een herbestemming moeten geven. Het is vreselijk zonde. Er stond een lettergieterij uit 1760. Eén van de mooiste voorbeelden van ons industrieel erfgoed. Die hebben ze gesloopt! En weet je waarom? Er werd geld in gedrukt, zodat niemand erin mocht, dus Monumentenzorg heeft alleen naar de buitenkant gekeken.”
Rampzalig

Ondanks het gapende gat op het Enschedé-terrein is Haarlem vergeleken bij veel andere steden betrekkelijk gaaf gebleven. Dat komt volgens hem doordat een aantal mensen erg hun best heeft gedaan om de bulldozers tegen te houden die alle Nederlandse steden op grote schaal bedreigen. ,,Ook in Delft”, vindt Röling. ,,Wat er in het gebied van De Veste heeft plaatsgevonden is ronduit rampzalig.”

Dat Haarlem in 1987 een beschermd stadsgezicht is geworden – waar Amsterdam nu overigens ook warm voor loopt – schijnt niet zoveel effect te hebben. Röling: ,,In de acht jaren erna is er meer gesloopt dan in de twintig jaren daaraan voorafgaand.” De stad kan wat hem betreft een voorbeeld nemen aan het gemeentebestuur van Leiden. Begin jaren zeventig stond Leiden bekend als de slechtste monumentenstad van Nederland. Er was erg veel gesloopt en de gebouwen stonden er allemaal even beroerd bij. Daarna zijn er een aantal wethouders gekomen, onder wie Cees Waal (ook spreker op het symposium), die het beleid radicaal hebben omgegooid, met als gevolg ,,dat Leiden nu weer één van de aardigste monumentensteden is”.

Een zwak punt blijft evenwel dat de wetgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening nogal wat gebreken vertoont. ,,Sommige planologen zeggen dat we het Groene Hart het beste onder water kunnen zetten, omdat we het toch niet leeg kunnen houden. Dat betekent dus dat onze wetgeving veel ontsnappingen kent. Het is pijnlijk dat overheden zelf gebruikmaken van die lacunes.”

Maar wat beweegt overheden om gebruik te maken van die leemten in de wet? ,,Een totaal gebrek aan visie”, zegt Röling met klem. ,,En dat betrokken ambtenaren het prachtig vinden om met dure mensen aan tafel te zitten. Dus als de directeur van de ING langskomt, vinden ze het leuk om elkaar als heren onder elkaar wat aan te bieden. Er zit, zoals in het geval van het Enschedé-terrein, soms ook een flink stuk bedrog bij. Ze zeiden dat de nieuwbouw niet hoger werd dan de gesloopte bebouwing, terwijl het er in werkelijkheid twee verdiepingen boven uitsteekt.”
Koolhaas

Verder bespeurt Röling in architectuurtijdschriften dat veel mensen megalomaan denken. ,,Dat wordt vooral gestimuleerd door mensen als Koolhaas. Ik zal meteen even het laatste gedicht van Louis Lehmann citeren: REM KOOLHAAS! Zo iemand heeft meeslepende verhalen en daar zijn studenten van onder deindruk. Met het herstellen van de stad denken ze niet veel eer te kunnen behalen, wél met de hoogste toren, het langste gebouw of de grootste kaalslag. Die worden bekokstoofd in de sfeer van snelle pakken en dure auto’s, even vlug naar Barcelona en dan weer terug via New York. Wíj zijn daar de klos van. Nederland is zo klein en kwetsbaar dat je buitengewoon zorgvuldig met het land moet omgaan.”

Een bijkans overbodige vraag om hem zijn mening te vragen over ‘S,M,L,XL’, de postmoderne turf waarin Koolhaas het einde van de historische stad afroept. ,,Dat is zijn gewicht in oud papier waard. En als dat te beledigend is, zou ik zeggen: dat is zijn gewicht in oud papier níet waard. Talent kun je hem niet ontzeggen, maar ik vind dat hij het op een gruwelijke wijze gebruikt. De waanzin die hij verkoopt door te beweren dat Los Angeles, Hong Kong en Singapore de steden van de toekomst zijn! Mijn kinderen wonen allebei in Los Angeles en ik vind die stad de hel op aarde. Als hij mensen wil veroordelen tot virtual reality of tot roeien in een hometrainer op de tiende verdieping van een flatgebouw dan mist die man in wezen verschrikkelijk veel.”

De historische steden zijn volgens Röling helemaal niet ten dode opgeschreven. ,,Ik denk dat de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving erg belangrijk is voor het welzijn van mensen. De kwaliteit ís er in veel oude steden en dorpen. Daarom moeten we er heel zorgvuldig mee omgaan. Het percentage historische gebouwen op de hele bebouwing is trouwens zo klein, dat het ook helemaal niet moeilijk is. Het is alleen een kwestie van mentaliteit.”
Parachute

Het is niet zo dat Röling liefst alle nieuwbouw uit historische binnensteden zou weren. Zelf zou hij dolgraag een gat aan een Amsterdamse gracht willen vullen. En dat zal beslist geen nostalgische reconstructie worden, benadrukt hij, want hij denkt dat goede architectuur altijd een uitdrukking van zijn tijd is.

Wel ergert hij zich eraan dat er tegenwoordig zo weinig geld voor beschikbaar is. Theater de Veste – ,,een gebouw dat met een parachute lijkt neergedonderd” – vindt hij een goed voorbeeld van een gebouw waarvoor veel te weinig geld is uitgetrokken. ,,Voor veertien miljoen kun je geen theater bouwen.”


Figuur 2 De Beestenmarkt, aantrekkelijk geworden door auto’% te weren

Als het niet gepaard gaat met een grote kapitaalvernietiging vindt hij het evenmin per definitie een vloek om met nieuwe ingrepen zaken uit het verleden te herstellen. Zo zijn er in Amsterdam plannen het gedempte deel van het Rokin weer uit te graven. ,,De grote waarde van de oude stadskernen is dat alles is gemaakt op loopafstand of te bereiken per koetsje – dus per fiets. Als je de stad weer op deze manier wilt gebruiken, en dat houdt een beperking in van het autogebruik, dan kun je dingen terugbrengen in de oude staat. Het Rokin is een aangetaste straatwand, maar het wordt daar mooier als er op de strook waar nu auto’s staan geparkeerd een gracht ligt.”

Het gevaar dat de oude binnensteden op deze wijze dreigen te verworden tot openluchtmusea wimpelt hij weg. ,,Hoe erg isdat? Het ultieme voorbeeld van een museumstad die leeg dreigt te lopen is Venetië, maar het is heerlijk om er te zijn. Ik weet zeker dat als de verkeersopstoppingen in Amsterdam zijn opgelost, de advocaten liever in de binnenstad zitten dan in Zuid-Oost. Als ik in Delft tussen de middag een afspraak heb en tijd om naar de binnenstad te gaan, dan doe ik dat met ontzettend veel meer genoegen dan dat ik in een of andere kantine in de universiteitswijk ga zitten.”

Het lustrumsymposium ‘Creatief met Delft’ wordt zaterdag 27 april gehouden in het IHE-gebouw, Westvest 7 te Delft. Aanvang: 13.00 uur. Informatie: 015-2135706.

Mannus van der Laan

,

Op de activiteitenlijst van Delft 750 jaar Cultuurstad prijkt aanstaande zaterdag het lustrumsymposium ‘Creatief met Delft’ van het Historisch Genootschap Delfia Batavorum. De deelnemers komen op voor het behoud van de historische binnenstad. Eén van de sprekers is prof.ir. Wiek Röling, hoogleraar architectonisch ontwerpen. ,,We willen tegenwicht bieden aan mensen die beweren dat steden als Los Angeles, Hong Kong en Singapore de toekomst hebben.”


Figuur 1 Wiek Röling

Zigzaggend slingert de Koninginneweg zich door het Haarlemse Bosch en Vaart, een lommerrijke buurt net buiten de Singelgracht. De herenhuizen in de straat zijn geen van alle architectonische hoogstandjes, maar ademen wel – uitgezonderd een armetierig nieuwbouwblok – een laat-negentiende eeuwse grandeur uit. In één van die kasten woont Wiek Röling.

,,Vroeger was de Koninginneweg een kronkelweg door de tuinderijen en heette hij Het Molenpad”, vertelt Röling in zijn woonkeuken. ,,Toen die dure huizen werden gebouwd vonden de mensen het niet deftig om aan het Molenpad te wonen. Daarom heeft de gemeente de naam veranderd in Koninginneweg. Het is opvallend dat de straat qua sfeer lijkt op de Koninginneweg in Amsterdam. Daaraan kun je zien dat in elke tijd dezelfde namen in de mode zijn.”

Haarlem is een prettige stad om in te wonen, afgaand op zijn eerste plaats in een enquête die de Volkskrant vorig jaar hield. ,,Weet je waarom?”, vraagt Röling retorisch. ,,Onder andere omdat er relatief weinig is gesloopt en er geen grote kantoren in de binnenstad staan. Dat voeren mensen als reden op voor een aangename binnenstad. En waar is de gemeente nu mee bezig? Er wordt overal gesloopt en er worden grote kantoren neergezet!”
Enschedé

Toch heeft een deel van de Haarlemse bevolking onlangs succes geboekt. Het beruchte nieuwbouwproject op het voormalige bedrijfsterrein van geldfabriek Enschedé vlakbij de Grote Markt is namelijk afgeblazen. ,,Ja, dat suggereren de kranten”, reageert Röling sceptisch, ,,maar ik vrees dat het niet waar is. Ik denk dat de gemeente hoopt dat een compromis niets oplevert, zodat ze het oorspronkelijke bouwplan alsnog kan uitvoeren.”

Het grootschalige nieuwbouwproject op het terrein van Enschedé is volgens Röling een treffend voorbeeld van hoe het in een historische binnenstad fout kan gaan: ,,De gemeente heeft het gebied gekocht naar taxatie van de gebouwen. Als het terrein leeg was geweest, had die vierduizend vierkante meter vervuilde grond nooit acht miljoen gulden opgeleverd, hooguit een paar miljoen. Daarna zijn er miljoenen uitgegeven voor de sloop. Dus nu zit de gemeente met een investering van meer dan vijftien miljoen. Dat moet te gelde worden gemaakt en dat kan alleen door er veel te hoge gebouwen neer te zetten.”

Volgens Röling, die jarenlang stadsarchitect was van Haarlem, is er een principiële fout gemaakt: ,,Dat het nu misgaat is een financiële kwestie, maar dat het de verkeerde kant is opgegaan komt door een volstrekt verkeerde inschatting van de mogelijkheden. Ze hadden de oude gebouwen namelijk nooit mogen afbreken, maar een herbestemming moeten geven. Het is vreselijk zonde. Er stond een lettergieterij uit 1760. Eén van de mooiste voorbeelden van ons industrieel erfgoed. Die hebben ze gesloopt! En weet je waarom? Er werd geld in gedrukt, zodat niemand erin mocht, dus Monumentenzorg heeft alleen naar de buitenkant gekeken.”
Rampzalig

Ondanks het gapende gat op het Enschedé-terrein is Haarlem vergeleken bij veel andere steden betrekkelijk gaaf gebleven. Dat komt volgens hem doordat een aantal mensen erg hun best heeft gedaan om de bulldozers tegen te houden die alle Nederlandse steden op grote schaal bedreigen. ,,Ook in Delft”, vindt Röling. ,,Wat er in het gebied van De Veste heeft plaatsgevonden is ronduit rampzalig.”

Dat Haarlem in 1987 een beschermd stadsgezicht is geworden – waar Amsterdam nu overigens ook warm voor loopt – schijnt niet zoveel effect te hebben. Röling: ,,In de acht jaren erna is er meer gesloopt dan in de twintig jaren daaraan voorafgaand.” De stad kan wat hem betreft een voorbeeld nemen aan het gemeentebestuur van Leiden. Begin jaren zeventig stond Leiden bekend als de slechtste monumentenstad van Nederland. Er was erg veel gesloopt en de gebouwen stonden er allemaal even beroerd bij. Daarna zijn er een aantal wethouders gekomen, onder wie Cees Waal (ook spreker op het symposium), die het beleid radicaal hebben omgegooid, met als gevolg ,,dat Leiden nu weer één van de aardigste monumentensteden is”.

Een zwak punt blijft evenwel dat de wetgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening nogal wat gebreken vertoont. ,,Sommige planologen zeggen dat we het Groene Hart het beste onder water kunnen zetten, omdat we het toch niet leeg kunnen houden. Dat betekent dus dat onze wetgeving veel ontsnappingen kent. Het is pijnlijk dat overheden zelf gebruikmaken van die lacunes.”

Maar wat beweegt overheden om gebruik te maken van die leemten in de wet? ,,Een totaal gebrek aan visie”, zegt Röling met klem. ,,En dat betrokken ambtenaren het prachtig vinden om met dure mensen aan tafel te zitten. Dus als de directeur van de ING langskomt, vinden ze het leuk om elkaar als heren onder elkaar wat aan te bieden. Er zit, zoals in het geval van het Enschedé-terrein, soms ook een flink stuk bedrog bij. Ze zeiden dat de nieuwbouw niet hoger werd dan de gesloopte bebouwing, terwijl het er in werkelijkheid twee verdiepingen boven uitsteekt.”
Koolhaas

Verder bespeurt Röling in architectuurtijdschriften dat veel mensen megalomaan denken. ,,Dat wordt vooral gestimuleerd door mensen als Koolhaas. Ik zal meteen even het laatste gedicht van Louis Lehmann citeren: REM KOOLHAAS! Zo iemand heeft meeslepende verhalen en daar zijn studenten van onder deindruk. Met het herstellen van de stad denken ze niet veel eer te kunnen behalen, wél met de hoogste toren, het langste gebouw of de grootste kaalslag. Die worden bekokstoofd in de sfeer van snelle pakken en dure auto’s, even vlug naar Barcelona en dan weer terug via New York. Wíj zijn daar de klos van. Nederland is zo klein en kwetsbaar dat je buitengewoon zorgvuldig met het land moet omgaan.”

Een bijkans overbodige vraag om hem zijn mening te vragen over ‘S,M,L,XL’, de postmoderne turf waarin Koolhaas het einde van de historische stad afroept. ,,Dat is zijn gewicht in oud papier waard. En als dat te beledigend is, zou ik zeggen: dat is zijn gewicht in oud papier níet waard. Talent kun je hem niet ontzeggen, maar ik vind dat hij het op een gruwelijke wijze gebruikt. De waanzin die hij verkoopt door te beweren dat Los Angeles, Hong Kong en Singapore de steden van de toekomst zijn! Mijn kinderen wonen allebei in Los Angeles en ik vind die stad de hel op aarde. Als hij mensen wil veroordelen tot virtual reality of tot roeien in een hometrainer op de tiende verdieping van een flatgebouw dan mist die man in wezen verschrikkelijk veel.”

De historische steden zijn volgens Röling helemaal niet ten dode opgeschreven. ,,Ik denk dat de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving erg belangrijk is voor het welzijn van mensen. De kwaliteit ís er in veel oude steden en dorpen. Daarom moeten we er heel zorgvuldig mee omgaan. Het percentage historische gebouwen op de hele bebouwing is trouwens zo klein, dat het ook helemaal niet moeilijk is. Het is alleen een kwestie van mentaliteit.”
Parachute

Het is niet zo dat Röling liefst alle nieuwbouw uit historische binnensteden zou weren. Zelf zou hij dolgraag een gat aan een Amsterdamse gracht willen vullen. En dat zal beslist geen nostalgische reconstructie worden, benadrukt hij, want hij denkt dat goede architectuur altijd een uitdrukking van zijn tijd is.

Wel ergert hij zich eraan dat er tegenwoordig zo weinig geld voor beschikbaar is. Theater de Veste – ,,een gebouw dat met een parachute lijkt neergedonderd” – vindt hij een goed voorbeeld van een gebouw waarvoor veel te weinig geld is uitgetrokken. ,,Voor veertien miljoen kun je geen theater bouwen.”


Figuur 2 De Beestenmarkt, aantrekkelijk geworden door auto’% te weren

Als het niet gepaard gaat met een grote kapitaalvernietiging vindt hij het evenmin per definitie een vloek om met nieuwe ingrepen zaken uit het verleden te herstellen. Zo zijn er in Amsterdam plannen het gedempte deel van het Rokin weer uit te graven. ,,De grote waarde van de oude stadskernen is dat alles is gemaakt op loopafstand of te bereiken per koetsje – dus per fiets. Als je de stad weer op deze manier wilt gebruiken, en dat houdt een beperking in van het autogebruik, dan kun je dingen terugbrengen in de oude staat. Het Rokin is een aangetaste straatwand, maar het wordt daar mooier als er op de strook waar nu auto’s staan geparkeerd een gracht ligt.”

Het gevaar dat de oude binnensteden op deze wijze dreigen te verworden tot openluchtmusea wimpelt hij weg. ,,Hoe erg isdat? Het ultieme voorbeeld van een museumstad die leeg dreigt te lopen is Venetië, maar het is heerlijk om er te zijn. Ik weet zeker dat als de verkeersopstoppingen in Amsterdam zijn opgelost, de advocaten liever in de binnenstad zitten dan in Zuid-Oost. Als ik in Delft tussen de middag een afspraak heb en tijd om naar de binnenstad te gaan, dan doe ik dat met ontzettend veel meer genoegen dan dat ik in een of andere kantine in de universiteitswijk ga zitten.”

Het lustrumsymposium ‘Creatief met Delft’ wordt zaterdag 27 april gehouden in het IHE-gebouw, Westvest 7 te Delft. Aanvang: 13.00 uur. Informatie: 015-2135706.

Mannus van der Laan

Op de activiteitenlijst van Delft 750 jaar Cultuurstad prijkt aanstaande zaterdag het lustrumsymposium ‘Creatief met Delft’ van het Historisch Genootschap Delfia Batavorum. De deelnemers komen op voor het behoud van de historische binnenstad. Eén van de sprekers is prof.ir. Wiek Röling, hoogleraar architectonisch ontwerpen. ,,We willen tegenwicht bieden aan mensen die beweren dat steden als Los Angeles, Hong Kong en Singapore de toekomst hebben.”


Figuur 1 Wiek Röling

Zigzaggend slingert de Koninginneweg zich door het Haarlemse Bosch en Vaart, een lommerrijke buurt net buiten de Singelgracht. De herenhuizen in de straat zijn geen van alle architectonische hoogstandjes, maar ademen wel – uitgezonderd een armetierig nieuwbouwblok – een laat-negentiende eeuwse grandeur uit. In één van die kasten woont Wiek Röling.

,,Vroeger was de Koninginneweg een kronkelweg door de tuinderijen en heette hij Het Molenpad”, vertelt Röling in zijn woonkeuken. ,,Toen die dure huizen werden gebouwd vonden de mensen het niet deftig om aan het Molenpad te wonen. Daarom heeft de gemeente de naam veranderd in Koninginneweg. Het is opvallend dat de straat qua sfeer lijkt op de Koninginneweg in Amsterdam. Daaraan kun je zien dat in elke tijd dezelfde namen in de mode zijn.”

Haarlem is een prettige stad om in te wonen, afgaand op zijn eerste plaats in een enquête die de Volkskrant vorig jaar hield. ,,Weet je waarom?”, vraagt Röling retorisch. ,,Onder andere omdat er relatief weinig is gesloopt en er geen grote kantoren in de binnenstad staan. Dat voeren mensen als reden op voor een aangename binnenstad. En waar is de gemeente nu mee bezig? Er wordt overal gesloopt en er worden grote kantoren neergezet!”
Enschedé

Toch heeft een deel van de Haarlemse bevolking onlangs succes geboekt. Het beruchte nieuwbouwproject op het voormalige bedrijfsterrein van geldfabriek Enschedé vlakbij de Grote Markt is namelijk afgeblazen. ,,Ja, dat suggereren de kranten”, reageert Röling sceptisch, ,,maar ik vrees dat het niet waar is. Ik denk dat de gemeente hoopt dat een compromis niets oplevert, zodat ze het oorspronkelijke bouwplan alsnog kan uitvoeren.”

Het grootschalige nieuwbouwproject op het terrein van Enschedé is volgens Röling een treffend voorbeeld van hoe het in een historische binnenstad fout kan gaan: ,,De gemeente heeft het gebied gekocht naar taxatie van de gebouwen. Als het terrein leeg was geweest, had die vierduizend vierkante meter vervuilde grond nooit acht miljoen gulden opgeleverd, hooguit een paar miljoen. Daarna zijn er miljoenen uitgegeven voor de sloop. Dus nu zit de gemeente met een investering van meer dan vijftien miljoen. Dat moet te gelde worden gemaakt en dat kan alleen door er veel te hoge gebouwen neer te zetten.”

Volgens Röling, die jarenlang stadsarchitect was van Haarlem, is er een principiële fout gemaakt: ,,Dat het nu misgaat is een financiële kwestie, maar dat het de verkeerde kant is opgegaan komt door een volstrekt verkeerde inschatting van de mogelijkheden. Ze hadden de oude gebouwen namelijk nooit mogen afbreken, maar een herbestemming moeten geven. Het is vreselijk zonde. Er stond een lettergieterij uit 1760. Eén van de mooiste voorbeelden van ons industrieel erfgoed. Die hebben ze gesloopt! En weet je waarom? Er werd geld in gedrukt, zodat niemand erin mocht, dus Monumentenzorg heeft alleen naar de buitenkant gekeken.”
Rampzalig

Ondanks het gapende gat op het Enschedé-terrein is Haarlem vergeleken bij veel andere steden betrekkelijk gaaf gebleven. Dat komt volgens hem doordat een aantal mensen erg hun best heeft gedaan om de bulldozers tegen te houden die alle Nederlandse steden op grote schaal bedreigen. ,,Ook in Delft”, vindt Röling. ,,Wat er in het gebied van De Veste heeft plaatsgevonden is ronduit rampzalig.”

Dat Haarlem in 1987 een beschermd stadsgezicht is geworden – waar Amsterdam nu overigens ook warm voor loopt – schijnt niet zoveel effect te hebben. Röling: ,,In de acht jaren erna is er meer gesloopt dan in de twintig jaren daaraan voorafgaand.” De stad kan wat hem betreft een voorbeeld nemen aan het gemeentebestuur van Leiden. Begin jaren zeventig stond Leiden bekend als de slechtste monumentenstad van Nederland. Er was erg veel gesloopt en de gebouwen stonden er allemaal even beroerd bij. Daarna zijn er een aantal wethouders gekomen, onder wie Cees Waal (ook spreker op het symposium), die het beleid radicaal hebben omgegooid, met als gevolg ,,dat Leiden nu weer één van de aardigste monumentensteden is”.

Een zwak punt blijft evenwel dat de wetgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening nogal wat gebreken vertoont. ,,Sommige planologen zeggen dat we het Groene Hart het beste onder water kunnen zetten, omdat we het toch niet leeg kunnen houden. Dat betekent dus dat onze wetgeving veel ontsnappingen kent. Het is pijnlijk dat overheden zelf gebruikmaken van die lacunes.”

Maar wat beweegt overheden om gebruik te maken van die leemten in de wet? ,,Een totaal gebrek aan visie”, zegt Röling met klem. ,,En dat betrokken ambtenaren het prachtig vinden om met dure mensen aan tafel te zitten. Dus als de directeur van de ING langskomt, vinden ze het leuk om elkaar als heren onder elkaar wat aan te bieden. Er zit, zoals in het geval van het Enschedé-terrein, soms ook een flink stuk bedrog bij. Ze zeiden dat de nieuwbouw niet hoger werd dan de gesloopte bebouwing, terwijl het er in werkelijkheid twee verdiepingen boven uitsteekt.”
Koolhaas

Verder bespeurt Röling in architectuurtijdschriften dat veel mensen megalomaan denken. ,,Dat wordt vooral gestimuleerd door mensen als Koolhaas. Ik zal meteen even het laatste gedicht van Louis Lehmann citeren: REM KOOLHAAS! Zo iemand heeft meeslepende verhalen en daar zijn studenten van onder deindruk. Met het herstellen van de stad denken ze niet veel eer te kunnen behalen, wél met de hoogste toren, het langste gebouw of de grootste kaalslag. Die worden bekokstoofd in de sfeer van snelle pakken en dure auto’s, even vlug naar Barcelona en dan weer terug via New York. Wíj zijn daar de klos van. Nederland is zo klein en kwetsbaar dat je buitengewoon zorgvuldig met het land moet omgaan.”

Een bijkans overbodige vraag om hem zijn mening te vragen over ‘S,M,L,XL’, de postmoderne turf waarin Koolhaas het einde van de historische stad afroept. ,,Dat is zijn gewicht in oud papier waard. En als dat te beledigend is, zou ik zeggen: dat is zijn gewicht in oud papier níet waard. Talent kun je hem niet ontzeggen, maar ik vind dat hij het op een gruwelijke wijze gebruikt. De waanzin die hij verkoopt door te beweren dat Los Angeles, Hong Kong en Singapore de steden van de toekomst zijn! Mijn kinderen wonen allebei in Los Angeles en ik vind die stad de hel op aarde. Als hij mensen wil veroordelen tot virtual reality of tot roeien in een hometrainer op de tiende verdieping van een flatgebouw dan mist die man in wezen verschrikkelijk veel.”

De historische steden zijn volgens Röling helemaal niet ten dode opgeschreven. ,,Ik denk dat de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving erg belangrijk is voor het welzijn van mensen. De kwaliteit ís er in veel oude steden en dorpen. Daarom moeten we er heel zorgvuldig mee omgaan. Het percentage historische gebouwen op de hele bebouwing is trouwens zo klein, dat het ook helemaal niet moeilijk is. Het is alleen een kwestie van mentaliteit.”
Parachute

Het is niet zo dat Röling liefst alle nieuwbouw uit historische binnensteden zou weren. Zelf zou hij dolgraag een gat aan een Amsterdamse gracht willen vullen. En dat zal beslist geen nostalgische reconstructie worden, benadrukt hij, want hij denkt dat goede architectuur altijd een uitdrukking van zijn tijd is.

Wel ergert hij zich eraan dat er tegenwoordig zo weinig geld voor beschikbaar is. Theater de Veste – ,,een gebouw dat met een parachute lijkt neergedonderd” – vindt hij een goed voorbeeld van een gebouw waarvoor veel te weinig geld is uitgetrokken. ,,Voor veertien miljoen kun je geen theater bouwen.”


Figuur 2 De Beestenmarkt, aantrekkelijk geworden door auto’% te weren

Als het niet gepaard gaat met een grote kapitaalvernietiging vindt hij het evenmin per definitie een vloek om met nieuwe ingrepen zaken uit het verleden te herstellen. Zo zijn er in Amsterdam plannen het gedempte deel van het Rokin weer uit te graven. ,,De grote waarde van de oude stadskernen is dat alles is gemaakt op loopafstand of te bereiken per koetsje – dus per fiets. Als je de stad weer op deze manier wilt gebruiken, en dat houdt een beperking in van het autogebruik, dan kun je dingen terugbrengen in de oude staat. Het Rokin is een aangetaste straatwand, maar het wordt daar mooier als er op de strook waar nu auto’s staan geparkeerd een gracht ligt.”

Het gevaar dat de oude binnensteden op deze wijze dreigen te verworden tot openluchtmusea wimpelt hij weg. ,,Hoe erg isdat? Het ultieme voorbeeld van een museumstad die leeg dreigt te lopen is Venetië, maar het is heerlijk om er te zijn. Ik weet zeker dat als de verkeersopstoppingen in Amsterdam zijn opgelost, de advocaten liever in de binnenstad zitten dan in Zuid-Oost. Als ik in Delft tussen de middag een afspraak heb en tijd om naar de binnenstad te gaan, dan doe ik dat met ontzettend veel meer genoegen dan dat ik in een of andere kantine in de universiteitswijk ga zitten.”

Het lustrumsymposium ‘Creatief met Delft’ wordt zaterdag 27 april gehouden in het IHE-gebouw, Westvest 7 te Delft. Aanvang: 13.00 uur. Informatie: 015-2135706.

Mannus van der Laan

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.