De kennis over elektriciteit die de gemiddelde techneut opsteekt van David Bodanis’ boek Electric universe is nihil, maar de anekdotes uit het leven van de wetenschappers en uitvinders maakt het goed te pruimen.
Samuel Morse had een hekel aan katholieken. Daarom ging hij de politiek in, maar zijn campagnebelofte om katholieken te zullen vervolgen sloeg onvoldoende aan om hem burgemeester van New York te maken. Daarom stal hij de telegraaf, een uitvinding van de goedmoedige basisschoolleraar Joseph Henry. Daar werd Morse heel rijk mee, maar niet gelukkig. Henry werd uiteindelijk professor en had het in die rol prima naar zijn zin.
Het tweede hoofdstuk van ‘Electric universe’, over de transformatie van de telegraaf tot telefoon, lijkt bijna een kopie van het eerste. De hoofdrol is weggelegd voor een goedmoedige, hopeloos verliefde dovenleraar genaamd Alec Bell, die met zijn ideeën de ouders van zijn geliefde wil imponeren (hij is arm, zij zijn rijk). Opnieuw lijkt een schurk, Thomas Edison, er met de uitvinding vandoor te gaan, maar deze keer loopt het anders, omdat Bells uiteindelijk overtuigde schoonvader wél een gewiekst zakenman blijkt te zijn.
David Bodanis wil met zijn boek echter meer bieden dan de gebruikelijke mix van uitvindingen en verhalen uit het leven van de uitvinder. Zijn doel is de impact van elektriciteit op de samenleving in kaart te brengen. Hij gaat dus uitgebreid in op de maatschappelijke gevolgen van de telegraaf en de telefoon.
Tot dat moment, zo memoreert hij, reisde informatie met dezelfde snelheid als in het oude Sumerië. Nu ging het in een flits de wereld over. Het gevolg was onder meer dat steden hun klokken op elkaar konden afstemmen, dat boeren in Oost-Europa achternamen kregen, dat kranten echt het laatste nieuws konden brengen, dat soldaten ook echt aan het actuele front belandden en dat Amerika overspoeld werd met (katholieke) immigranten.
Die nadruk op maatschappelijke impact heeft wel tot gevolg dat een pure theoreticus als James Clerk Maxwell er nogal bekaaid vanaf komt. Hij mag optreden als bijfiguur in het verhaal van Joseph Thomson, de man die de eerste transatlantische telegraafkabel ontwierp. Thomson had liever gebruikgemaakt van de golven die Maxwell ontdekt had, maar dat vonden zijn financiers zo’n belachelijk idee dat het onderzoek naar de bruikbaarheid daarvan stokte, totdat Heinrich Hertz zich ertegenaan bemoeide.
Het getuigt van nogal wat lef van Bodanis dat hij op dit punt in het boek zijn stijl eventjes volledig omgooit. Het hele hoofdstuk bestaat uit citaten: uit Hertz’ dagboek, uit brieven van en aan hem, uit een lezing van Marconi, uit een morsebericht van een groot zinkend schip, en uit ‘Mein Kampf’. Daarna pikt Bodanis zijn eerdere, laconieke schrijfstijl op, met de verhalen van de uitvinding van de radar door Robert Watt (een directe afstammeling van James, bekend van de stoommachine) en de computer, waarin Alan Turing een hoofdrol speelde. Daar blijkt ook even hoe selectief Bodanis te werk gaat: John von Neumann is voor de computer veel belangrijker, maar minder kleurrijk als persoonlijkheid. Dus krijgt hij minder aandacht. De laatste paar hoofdstukken gaan over de natte elektriciteit in de menselijke hersenen.
Net als Bill Bryson slaagt David Bodanis er prachtig in te balanceren op het slappe koord tussen wetenschappelijke uitleg en luchtige anekdotes die het verhaal leesbaar houden. Voor Delftenaren is het vooral die laatste kwaliteit die het boek lezenswaardig maakt: abstracte principes uit colleges krijgen er een gezicht door.
De afsluiter van het boek is een mooie vondst – ontleend aan de film, waar na de aftiteling in korte zinnen nog even wordt verteld hoe het met de hoofdrolspelers is afgelopen. Alexander Graham Bell wijdde een groot deel van de rest van zijn leven aan het ontwerpen van draagvleugelboten. Robert Watt haalde in de jaren vijftig nog een keer de voorpagina’s toen hij dankzij een radarpistool gepakt werd voor een snelheidsovertreding. William Shockley, een van de uitvinders van de transistor, maakte er zijn levensbestemming van sperma te doneren voor de creatie van een superieur blank ras.
David Bodanis, Electric Universe; how electricity switched on the modern world, 298 p., Little Brown, 13,28 euro.
Samuel Morse had een hekel aan katholieken. Daarom ging hij de politiek in, maar zijn campagnebelofte om katholieken te zullen vervolgen sloeg onvoldoende aan om hem burgemeester van New York te maken. Daarom stal hij de telegraaf, een uitvinding van de goedmoedige basisschoolleraar Joseph Henry. Daar werd Morse heel rijk mee, maar niet gelukkig. Henry werd uiteindelijk professor en had het in die rol prima naar zijn zin.
Het tweede hoofdstuk van ‘Electric universe’, over de transformatie van de telegraaf tot telefoon, lijkt bijna een kopie van het eerste. De hoofdrol is weggelegd voor een goedmoedige, hopeloos verliefde dovenleraar genaamd Alec Bell, die met zijn ideeën de ouders van zijn geliefde wil imponeren (hij is arm, zij zijn rijk). Opnieuw lijkt een schurk, Thomas Edison, er met de uitvinding vandoor te gaan, maar deze keer loopt het anders, omdat Bells uiteindelijk overtuigde schoonvader wél een gewiekst zakenman blijkt te zijn.
David Bodanis wil met zijn boek echter meer bieden dan de gebruikelijke mix van uitvindingen en verhalen uit het leven van de uitvinder. Zijn doel is de impact van elektriciteit op de samenleving in kaart te brengen. Hij gaat dus uitgebreid in op de maatschappelijke gevolgen van de telegraaf en de telefoon.
Tot dat moment, zo memoreert hij, reisde informatie met dezelfde snelheid als in het oude Sumerië. Nu ging het in een flits de wereld over. Het gevolg was onder meer dat steden hun klokken op elkaar konden afstemmen, dat boeren in Oost-Europa achternamen kregen, dat kranten echt het laatste nieuws konden brengen, dat soldaten ook echt aan het actuele front belandden en dat Amerika overspoeld werd met (katholieke) immigranten.
Die nadruk op maatschappelijke impact heeft wel tot gevolg dat een pure theoreticus als James Clerk Maxwell er nogal bekaaid vanaf komt. Hij mag optreden als bijfiguur in het verhaal van Joseph Thomson, de man die de eerste transatlantische telegraafkabel ontwierp. Thomson had liever gebruikgemaakt van de golven die Maxwell ontdekt had, maar dat vonden zijn financiers zo’n belachelijk idee dat het onderzoek naar de bruikbaarheid daarvan stokte, totdat Heinrich Hertz zich ertegenaan bemoeide.
Het getuigt van nogal wat lef van Bodanis dat hij op dit punt in het boek zijn stijl eventjes volledig omgooit. Het hele hoofdstuk bestaat uit citaten: uit Hertz’ dagboek, uit brieven van en aan hem, uit een lezing van Marconi, uit een morsebericht van een groot zinkend schip, en uit ‘Mein Kampf’. Daarna pikt Bodanis zijn eerdere, laconieke schrijfstijl op, met de verhalen van de uitvinding van de radar door Robert Watt (een directe afstammeling van James, bekend van de stoommachine) en de computer, waarin Alan Turing een hoofdrol speelde. Daar blijkt ook even hoe selectief Bodanis te werk gaat: John von Neumann is voor de computer veel belangrijker, maar minder kleurrijk als persoonlijkheid. Dus krijgt hij minder aandacht. De laatste paar hoofdstukken gaan over de natte elektriciteit in de menselijke hersenen.
Net als Bill Bryson slaagt David Bodanis er prachtig in te balanceren op het slappe koord tussen wetenschappelijke uitleg en luchtige anekdotes die het verhaal leesbaar houden. Voor Delftenaren is het vooral die laatste kwaliteit die het boek lezenswaardig maakt: abstracte principes uit colleges krijgen er een gezicht door.
De afsluiter van het boek is een mooie vondst – ontleend aan de film, waar na de aftiteling in korte zinnen nog even wordt verteld hoe het met de hoofdrolspelers is afgelopen. Alexander Graham Bell wijdde een groot deel van de rest van zijn leven aan het ontwerpen van draagvleugelboten. Robert Watt haalde in de jaren vijftig nog een keer de voorpagina’s toen hij dankzij een radarpistool gepakt werd voor een snelheidsovertreding. William Shockley, een van de uitvinders van de transistor, maakte er zijn levensbestemming van sperma te doneren voor de creatie van een superieur blank ras.
David Bodanis, Electric Universe; how electricity switched on the modern world, 298 p., Little Brown, 13,28 euro.
Comments are closed.