Campus

‘De wetenschap is zeer beperkt’

Hoe denken ze over wetenschap, religie, over het leven? Eerste in een serie portretten van Delftse hoogleraren die verder kijken dan de grenzen van hun vakgebied.

Prof.dr.ir. P.M. Dewilde is sinds 1977 hoogleraar netwerktheorie bij Elektrotechniek, directeur van onderzoekschool Dimes, en voorzitter van de ARTD-commissie.

,,Twintig jaar geleden verliet ik Leuven om in Delft hoogleraar te worden. Het was een overgang naar een andere wereld. Van een katholieke cultuur naar een protestantse, maar ook van een algemene universiteit naar een technische. Ik vond en vind het echt een armoede dat een ingenieursschool zoals de TU Delft losstaat van de algemene wetenschappen. Onverantwoord, een foute keuze.

Ik kom uit een sociaalvoelend katholiek milieu. Dat betekende dat ik naar een katholiek lyceum ging, voornamelijk geleid door oudere, goed opgeleide priesters. Aan hen heb ik veel te danken gehad. Mijn leraren waren sterk beïnvloed door teksten van onder anderen Goethe, Sophocles en Vergilius. Zij slaagden erin hun bewogenheid aan hun leerlingen over te brengen. Voor mij was de kennismaking met de grote schrijvers een emotionele ontdekking van iets wat dieper is dan je ooit zelf had kunnen bevroeden. Zo bijzonder omdat het tenslotte je eigen werkelijke wereld betrof.

In de loop van mijn jeugd ontstond er een spanning tussen mijn eigen reflectie en de katholieke waarheden. Gaandeweg liet ik het geloof varen. Een tijdlang heb ik zelfs erg negatief over religie gedacht. Het sprak me niet aan, en ik stond erg sceptisch tegenover de absolute waarheidsclaims. Maar ik ben religie anders gaan bekijken. Vroeger zag ik het als geloofssysteem dat betrokken is op een externe macht, nu als zinvolheidssysteem. De mens heeft meer nodig dan materiële goederen. In religie schept de mens een kader, waarbinnen hij zijn leven zin geeft. Zo’n systeem kan waardevol zijn.

Op dit moment lijkt iedereen zo’n beetje zelf de fabrikant van zijn zinvolheidsperceptie. Dat is goed, zolang men beseft dat het eigen kennen erg beperkt is en best aangevuld kan worden met de ervaring en het verfijnd-aanvoelen van vele andere mensen uit andere plaatsen, tijden en culturen. Zelf ben ik zeker niet sentimenteel religieus. Wel gevoelig voor poëzie en voor mystiek.

Misschien hing het samen met het loskomen van het geloof, maar vanaf de middelbare school heb ik altijd een sterke belangstelling gehad voor filosofie. Wie over fundamentele dingen nadenkt, wordt al snel met het probleem geconfronteerd hoe absoluut waar kennisclaims kunnen zijn. Die kwestie heeft me eigenlijk altijd beziggehouden. Toen ik in Leuven toegepaste wetenschap ging studeren, heb ik ook veel filosofie-colleges gevolgd. Veel Heidegger, omdat Leuven in die tijd erg existentialistisch geöriënteerd was.

Nog steeds lees ik geregeld filosofische literatuur. En ik ben lid van een filosofen-club, die eens per maand bij elkaar komtom gezamenlijk boeken te lezen. Dat is een goede motivatie om met zulke zaken bezig te blijven, want beroepshalve word ik opgeslorpd door dagelijkse beslommeringen.”
Scepticisme

,,Het is niet zo dat ik een eigen filosofisch systeem ontwikkeld heb, maar tot één inzicht ben ik in de loop der jaren wel gekomen: absolute principes zijn heel gevaarlijk. Daar is veel ellende uit voortgekomen: denk aan de inquisitie met haar absolute geloofsovertuiging of het ideaal van etnische zuiverheid van het nazisme, maar ook aan de moeilijke verhoudingen tussen mensen in het dagelijks leven.

Ieder model van de werkelijkheid is een kwestie van keuze. De enige absolute zekerheid die we hebben, is dat er geen alomvattend model mogelijk is. Dat geldt voor alles, ook voor de natuurwetenschap, de wiskunde en zelfs de logica. De verkregen waarheden gelden alleen binnen de context waarin je bewust of onbewust werkt. Wat je ook doet, je blijft altijd een context uitkiezen waarbinnen je je waarheidssysteem toepast. De moderne wetenschapsfilosofie is zeer relativerend geworden. Ik denk dat het scepticisme nooit zo sterk geweest is als in deze eeuw.

Ook de natuurwetenschap werkt binnen het kader van een dimensiekeuze die vrij willekeurig is, en heeft dus geen alomvattende scope. De wetenschap is zeer beperkt in haar kennisbereik, en kan de werkelijkheid niet in zijn geheel in kaart brengen. Maar door het aantal dimensies in te perken, kan de wetenschap zeer nauwkeurig werken. Veel wetenschappers menen dat hun resultaten en theorieën na toetsing en verificatie absoluut geldig zijn. Ze zijn vergeten dat het axiomastelsel dat ze aangenomen hebben een vrij willekeurige abstractie is.

Als de wetenschap bijvoorbeeld concludeert dat de mens gedetermineerd en dus onvrij is, komt dat mijns inziens door het framework dat men hanteert en niet door de realiteit. Ik geloof niet dat je ooit op wetenschappelijke basis zou kunnen aantonen dat menselijke vrijheid niet bestaat. Daar komt bij dat de neurofysiologie heeft laten zien dat onze hersenen functioneren op de wijze van een chaotische dynamica. Een fysische basis voor vrij gedrag, lijkt me. We moeten de moed hebben een framework waarin voor vrijheid geen plaats is, opzij te zetten voor een gecompliceerder model.

Zelf denk ik dat de mens wel degelijk vrij is, al is die vrijheid niet heel groot omdat ons bestaan eveneens door veel factoren wordt geconditioneerd. Vrijheid is voor mij een heel belangrijk punt, omdat het de basis vormt van verantwoordelijkheid, menselijke waardigheid en een maatschappelijke ethiek.”
Vergilius

,,Ik ben geen postmodernist. De postmodernen hebben het relativisme tot het uiterste doorgevoerd, en er een absoluut principe van gemaakt: een nihilistisch absolutisme. Ik ben van mening dat de termen waar en niet-waar bínnen een context wel degelijk een plaats hebben. Het begrip waarheid binnen een context kan het best verhelderd worden met metaforen, uit deesthetica bijvoorbeeld.

Wat is mooie muziek? Absoluut mooie muziek bestaat niet, zoals Plato dacht. Maar dat betekent niet dat er geen verschil is tussen mooi en lelijk. Het verschil tussen het goed en slecht spelen van een muziekstuk is levensgroot. Esthetische werken die binnen dezelfde context vallen, kunnen goed vergeleken worden aan de hand van strenge criteria. Barok-muziek is bijvoorbeeld zo’n context. Händel en Bach vallen daarin, terwijl de zonen van Bach alweer afglijden naar een andere esthetische context. De normen van de barok-esthetiek zijn geldig voor barok-muziek, maar niet daarbuiten. Het is onzin om zoals de filosoof Kierkegaard te beweren – overigens op meesterlijke wijze – dat Mozarts Don Giovanni de volmaakte muzikale expressie is van sensualiteit. Binnen iedere muzikale context kan sensualiteit worden uitgedrukt, maar steeds op een andere manier.

De grenzen van contexten zijn niet helemaal duidelijk, maar ik denk dat ze ook niet helemaal vaag zijn. Esthetische normen kunnen niet alleen in tijd, maar ook per land of cultuur verschillen. Maar elementen van een context kunnen over een zeer lange tijd behouden blijven.

De context van de klassieke Oudheid is bijvoorbeeld onvoorstelbaar rijk en verfijnd. Daar liggen belangrijke wortels van onze cultuur: dichtkunst, toneel, recht en het gebruik van de mogelijkheden van de taal. Daarom vind ik het erg belangrijk dat er op middelbare scholen veel aandacht is voor klassieke talen. Om te overleven in de moderne wereld heb je geen Grieks en Latijn nodig; in die zin is het niet nuttig. Maar wel voor een beter begrip van de eigen cultuur. Ik vind het een groot emotioneel en intellectueel gebrek als iemand het werk van Homeros, Sophocles of Vergilius niet heeft leren waarderen.”

,,Twintig jaar geleden verliet ik Leuven om in Delft hoogleraar te worden. Het was een overgang naar een andere wereld. Van een katholieke cultuur naar een protestantse, maar ook van een algemene universiteit naar een technische. Ik vond en vind het echt een armoede dat een ingenieursschool zoals de TU Delft losstaat van de algemene wetenschappen. Onverantwoord, een foute keuze.

Ik kom uit een sociaalvoelend katholiek milieu. Dat betekende dat ik naar een katholiek lyceum ging, voornamelijk geleid door oudere, goed opgeleide priesters. Aan hen heb ik veel te danken gehad. Mijn leraren waren sterk beïnvloed door teksten van onder anderen Goethe, Sophocles en Vergilius. Zij slaagden erin hun bewogenheid aan hun leerlingen over te brengen. Voor mij was de kennismaking met de grote schrijvers een emotionele ontdekking van iets wat dieper is dan je ooit zelf had kunnen bevroeden. Zo bijzonder omdat het tenslotte je eigen werkelijke wereld betrof.

In de loop van mijn jeugd ontstond er een spanning tussen mijn eigen reflectie en de katholieke waarheden. Gaandeweg liet ik het geloof varen. Een tijdlang heb ik zelfs erg negatief over religie gedacht. Het sprak me niet aan, en ik stond erg sceptisch tegenover de absolute waarheidsclaims. Maar ik ben religie anders gaan bekijken. Vroeger zag ik het als geloofssysteem dat betrokken is op een externe macht, nu als zinvolheidssysteem. De mens heeft meer nodig dan materiële goederen. In religie schept de mens een kader, waarbinnen hij zijn leven zin geeft. Zo’n systeem kan waardevol zijn.

Op dit moment lijkt iedereen zo’n beetje zelf de fabrikant van zijn zinvolheidsperceptie. Dat is goed, zolang men beseft dat het eigen kennen erg beperkt is en best aangevuld kan worden met de ervaring en het verfijnd-aanvoelen van vele andere mensen uit andere plaatsen, tijden en culturen. Zelf ben ik zeker niet sentimenteel religieus. Wel gevoelig voor poëzie en voor mystiek.

Misschien hing het samen met het loskomen van het geloof, maar vanaf de middelbare school heb ik altijd een sterke belangstelling gehad voor filosofie. Wie over fundamentele dingen nadenkt, wordt al snel met het probleem geconfronteerd hoe absoluut waar kennisclaims kunnen zijn. Die kwestie heeft me eigenlijk altijd beziggehouden. Toen ik in Leuven toegepaste wetenschap ging studeren, heb ik ook veel filosofie-colleges gevolgd. Veel Heidegger, omdat Leuven in die tijd erg existentialistisch geöriënteerd was.

Nog steeds lees ik geregeld filosofische literatuur. En ik ben lid van een filosofen-club, die eens per maand bij elkaar komtom gezamenlijk boeken te lezen. Dat is een goede motivatie om met zulke zaken bezig te blijven, want beroepshalve word ik opgeslorpd door dagelijkse beslommeringen.”
Scepticisme

,,Het is niet zo dat ik een eigen filosofisch systeem ontwikkeld heb, maar tot één inzicht ben ik in de loop der jaren wel gekomen: absolute principes zijn heel gevaarlijk. Daar is veel ellende uit voortgekomen: denk aan de inquisitie met haar absolute geloofsovertuiging of het ideaal van etnische zuiverheid van het nazisme, maar ook aan de moeilijke verhoudingen tussen mensen in het dagelijks leven.

Ieder model van de werkelijkheid is een kwestie van keuze. De enige absolute zekerheid die we hebben, is dat er geen alomvattend model mogelijk is. Dat geldt voor alles, ook voor de natuurwetenschap, de wiskunde en zelfs de logica. De verkregen waarheden gelden alleen binnen de context waarin je bewust of onbewust werkt. Wat je ook doet, je blijft altijd een context uitkiezen waarbinnen je je waarheidssysteem toepast. De moderne wetenschapsfilosofie is zeer relativerend geworden. Ik denk dat het scepticisme nooit zo sterk geweest is als in deze eeuw.

Ook de natuurwetenschap werkt binnen het kader van een dimensiekeuze die vrij willekeurig is, en heeft dus geen alomvattende scope. De wetenschap is zeer beperkt in haar kennisbereik, en kan de werkelijkheid niet in zijn geheel in kaart brengen. Maar door het aantal dimensies in te perken, kan de wetenschap zeer nauwkeurig werken. Veel wetenschappers menen dat hun resultaten en theorieën na toetsing en verificatie absoluut geldig zijn. Ze zijn vergeten dat het axiomastelsel dat ze aangenomen hebben een vrij willekeurige abstractie is.

Als de wetenschap bijvoorbeeld concludeert dat de mens gedetermineerd en dus onvrij is, komt dat mijns inziens door het framework dat men hanteert en niet door de realiteit. Ik geloof niet dat je ooit op wetenschappelijke basis zou kunnen aantonen dat menselijke vrijheid niet bestaat. Daar komt bij dat de neurofysiologie heeft laten zien dat onze hersenen functioneren op de wijze van een chaotische dynamica. Een fysische basis voor vrij gedrag, lijkt me. We moeten de moed hebben een framework waarin voor vrijheid geen plaats is, opzij te zetten voor een gecompliceerder model.

Zelf denk ik dat de mens wel degelijk vrij is, al is die vrijheid niet heel groot omdat ons bestaan eveneens door veel factoren wordt geconditioneerd. Vrijheid is voor mij een heel belangrijk punt, omdat het de basis vormt van verantwoordelijkheid, menselijke waardigheid en een maatschappelijke ethiek.”
Vergilius

,,Ik ben geen postmodernist. De postmodernen hebben het relativisme tot het uiterste doorgevoerd, en er een absoluut principe van gemaakt: een nihilistisch absolutisme. Ik ben van mening dat de termen waar en niet-waar bínnen een context wel degelijk een plaats hebben. Het begrip waarheid binnen een context kan het best verhelderd worden met metaforen, uit deesthetica bijvoorbeeld.

Wat is mooie muziek? Absoluut mooie muziek bestaat niet, zoals Plato dacht. Maar dat betekent niet dat er geen verschil is tussen mooi en lelijk. Het verschil tussen het goed en slecht spelen van een muziekstuk is levensgroot. Esthetische werken die binnen dezelfde context vallen, kunnen goed vergeleken worden aan de hand van strenge criteria. Barok-muziek is bijvoorbeeld zo’n context. Händel en Bach vallen daarin, terwijl de zonen van Bach alweer afglijden naar een andere esthetische context. De normen van de barok-esthetiek zijn geldig voor barok-muziek, maar niet daarbuiten. Het is onzin om zoals de filosoof Kierkegaard te beweren – overigens op meesterlijke wijze – dat Mozarts Don Giovanni de volmaakte muzikale expressie is van sensualiteit. Binnen iedere muzikale context kan sensualiteit worden uitgedrukt, maar steeds op een andere manier.

De grenzen van contexten zijn niet helemaal duidelijk, maar ik denk dat ze ook niet helemaal vaag zijn. Esthetische normen kunnen niet alleen in tijd, maar ook per land of cultuur verschillen. Maar elementen van een context kunnen over een zeer lange tijd behouden blijven.

De context van de klassieke Oudheid is bijvoorbeeld onvoorstelbaar rijk en verfijnd. Daar liggen belangrijke wortels van onze cultuur: dichtkunst, toneel, recht en het gebruik van de mogelijkheden van de taal. Daarom vind ik het erg belangrijk dat er op middelbare scholen veel aandacht is voor klassieke talen. Om te overleven in de moderne wereld heb je geen Grieks en Latijn nodig; in die zin is het niet nuttig. Maar wel voor een beter begrip van de eigen cultuur. Ik vind het een groot emotioneel en intellectueel gebrek als iemand het werk van Homeros, Sophocles of Vergilius niet heeft leren waarderen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.