Education

De wet naleven? Dat valt niet mee in het hoger onderwijs

Ondanks alle ophef over genadezesjes en diplomafraude zijn er nog altijd docenten die op eigen houtje vrijstellingen geven of de normering van een toets aanpassen. En sommige opleidingscommissies bestaan alleen op papier. Hoe kan dat?


“Laten universiteiten naar zichzelf kijken in plaats van de hele tijd naar Halbe Zijlstra te wijzen”, zegt Lucinda van Ewijk, universiteitsraadslid van de Universiteit Utrecht. “Wat bij Inholland is gebeurd, zou overal kunnen gebeuren.”



Ze klinkt bepaald niet vrolijk. Volgens haar voelt iedereen een enorme druk om de problemen van universiteiten en hogescholen binnenskamers te houden. “Er hangt zoveel van af. Als de Inspectie en de NVAO ervan horen, heeft dat gevolgen in deze tijd van ranking en rendementscijfers.”



Volgens haar voldoen universiteiten en hogescholen niet altijd aan de wet. Het komt nog steeds voor dat docenten op eigen gezag de normering van een toets aanpassen, zegt ze, terwijl dat officieel via de examencommissie hoort te gaan. “Sommige opleidingscommissies weten nauwelijks wat de wet over het hoger onderwijs zegt. Of realiseren zich niet dat ze advies moeten geven over de onderwijs- en examenregeling (OER), omdat ze slecht worden ingewerkt.”



Er is meestal geen kwade wil in het spel en van regelrechte diplomafraude is aan de universiteiten al helemaal geen sprake, zegt Van Ewijk. Maar de problemen worden soms wel weggemoffeld. “In gesprekken met medezeggenschappers van allerlei instellingen heb ik vaak genoeg gehoord van opleidingscommissies die alleen op papier bestaan. Of dat de leden pas worden geworven als de NVAO langskomt. Ik ken zelfs het verhaal van een universiteit waar een opleiding een heel jaarverslag heeft verzonnen, met notulen en al, om maar net te doen alsof de opleidingscommissie al die tijd op orde was.”



Sinds september 2010 hebben de examencommissies wettelijk meer macht en verantwoordelijkheid, maar dat is nog niet tot iedereen doorgedrongen. De Hogeschool Utrecht heeft dit studiejaar de regels voor het verlenen van vrijstellingen nog eens onderstreept en aangescherpt.


Docenten mogen daarover niet zelf beslissen “op basis van een goed gesprek met een student”, zei collegevoorzitter Geri Bonhof afgelopen maand in hogeschoolkrant Trajectum. “Dat maakte sommige mensen boos”, licht ze nu toe. “Ze vroegen of we soms niet op hun professionaliteit vertrouwden. Maar daar staat het natuurlijk los van.”



Bij andere hogescholen is het niet anders, verzekert René van Kralingen, die door het hele land hbo-docenten traint. Hij vindt het bovendien wel begrijpelijk dat hogescholen en universiteiten zich niet als bij toverslag naar de wet voegen.


“Aan de leden van toetscommissies en examencommissies zal het niet liggen”, zegt Van Kralingen. “Die krijgen een cursus en leren wat hun verantwoordelijkheden zijn. Maar goed, de officieren mogen dan getraind zijn, de rest van het leger heeft nog geen idee van de nieuwe regels en wil er ook weinig van weten. Docenten willen niet met het wetboek in de hand lesgeven.”



Het punt is ook, zegt Van Kralingen, dat verreweg de meeste opleidingen best goed liepen, ook in de tijd dat er niet zo scherp naar de wet werd gekeken. “En nu doen die docenten nog precies hetzelfde, maar moeten ze opeens alles verantwoorden. Daar hebben ze niet allemaal zin in, en het maakt ze ook onzeker. Wat zegt de wet over een opstandige klas of een nieuw vak dat nogal moeilijk blijkt? Niet zoveel, natuurlijk.”



Gevolg is dat de tandwielen lang niet overal draaien zoals het hoort. “Wij horen al die verhalen ook”, zegt voorzitter Sebastiaan Hameleers van het Interstedelijk Studenten Overleg. “Die commissies steken niet altijd goed in elkaar. Soms zitten er toch nog managers in examencommissies, terwijl de wet onafhankelijkheid voorschrijft. Het probleem zit hem vooral in het vinden van mensen die het willen doen. Het vergt nogal wat tijd naast je gewone baan. Hoe groot de problemen precies zijn, weet ik niet. Wij gaan er binnenkort onderzoek naar doen.”



“In het hbo wordt het wel besproken, maar binnen de universiteiten houdt men het liever stil”, zegt een andere student, die op landelijk niveau actief is geweest in de medezeggenschap. Hij heeft geen zin in moeilijkheden en wil niet met naam en toenaam in de krant. “Alle mededelingen zijn vertrouwelijk, niets staat op papier”, vertelt hij. “Vooral opleidingscommissies, die opleidingen volgens de wet allemaal moeten hebben, worden verwaarloosd. Mensen kijken er ook op neer. Medezeggenschap op centraal niveau vinden ze belangrijk, op faculteitsniveau is het al minder belangrijk en die opleidingscommissies… die moeten er nu eenmaal zijn, maar niemand vindt het boeiend.”



Ernstig vindt hij het wel. “Leden van opleidingscommissies adviseren de gekste dingen over het OER, alleen maar omdat ze voor hun gevoel wel logisch zijn. Bijvoorbeeld dat studenten die te laat uitschrijven voor een tentamen een boete moeten krijgen. Dat mag van de wet niet, maar er zijn medezeggenschappers die dat best redelijk vinden en daarom maar instemmen. Het OER is veel te belangrijk voor zulke slordigheid.”



Toch gaat het wel de goede kant op, meent Wienke Blomen van adviesbureau Hobéon. Sinds kort geven hij en zijn collega’s ook trainingen aan docenten en managers over de rol van onder meer examen- en toetscommissies. “Hoe zal ik het zeggen? Er zit beweging in, al zijn sommige opleidingen verder dan andere.” 


“Kijk, dat de wet van kracht is, wil niet zeggen dat iedereen zich er onmiddellijk aan houdt”, zegt Blomen. “Dat zou naïef gedacht zijn. Het is nog even zoeken naar nieuwe verhoudingen. Wat moet een examencommissie-nieuwe-stijl met omstreden vrijstellingen die een manager in het verleden heeft toegezegd aan een instromende mbo’er die een verkort studietraject volgt?” 


“En hoe spreek je een collega aan op een toets die niet deugt?”, zegt Blomen. “En als een manager vindt dat een lid van de examencommissie niet goed functioneert, wanneer mag hij diens aanstelling dan beëindigen? Dat wordt nu allemaal uitgevochten.”



Vroeger was er “een lossere koppeling tussen hoger onderwijs en wetgeving”, stelt Blomen. “Men wist wel op hoofdlijnen wat er in de wet stond, maar erg secuur werden de regels niet gevolgd. Tegenwoordig legt de Onderwijsinspectie de liniaal ernaast. De instellingen moeten wel preciezer worden.”



Vooral hogescholen kampen tot nog toe met het imago dat ze hun zaken niet op orde hebben. Het blazoen van de universiteiten is nog niet besmeurd. “Waar gebeuren dit soort dingen dan?”, vraagt Chris Peels, directeur van QANU, het bedrijf dat de visitaties voor universiteiten verzorgt.


Op basis daarvan beslist kwaliteitsbewaker NVAO of opleidingen weer voor zes jaar geaccrediteerd worden. “Ik houd mij aanbevolen voor tips”, zegt Peels, “en ik ben goed bereikbaar. Wij staan nu aan het begin van een hele reeks nieuwe accreditaties en we gaan natuurlijk scherp opletten of universiteiten de wet naleven, maar op dit moment heb ik nog geen rode vlag gezien. Dat er opleidingscommissies zijn die niet functioneren? Dat verbaast mij, ik ken het gerucht zelfs niet.”



Dit soort verhalen noemt hij ‘heel onaangenaam’. Geef zulke dingen liever door aan de manager van de visiterende instanties, moedigt hij aan. “Ik kan het dan inpluggen bij de commissie van deskundigen. Laat hen oordelen, zou ik zeggen. Ik heb ernstige kritiek op mensen die geruchten opblazen. Doe dan eerst feitenonderzoek.”



“Ik snap de kritiek van Peels”, zegt Lucinda van Ewijk, “maar ik denk dat men onderschat hoe vaak dit soort problemen aangekaart wordt. Niet alleen bij de eigen instelling, maar ook extern, bij de NVAO. Klachten vanuit de medezeggenschap worden niet altijd serieus genomen.”







 

Aan alle kanten is het plan verkeerd, meent Emile Roemer van de Socialistische Partij. Het is niet alleen oneerlijk, maar ook economisch onverstandig. “Ik kan me niet voorstellen dat het parlement deze wet zal aannemen.”

Wat is de inzet van de demonstratie?

“Dat de wet wordt ingetrokken. Een collegegeldverhoging van drieduizend euro voor vertraagde studenten en een forse korting op het budget van de instellingen is funest voor het hoger onderwijs. Daarom roepen wij iedereen op om dinsdag 15 maart naar De Haag te komen.”

Heeft het nog zin om te protesteren op de dag dat de wet besproken wordt?

“Het parlement stemt pas een week later, dus ja: dat heeft nog zin. Het zet druk op de voorstanders van de wet. We zullen hen ook uitnodigen om hun standpunt te komen uitleggen tijdens de demonstratie.”

Als de wet er toch komt, welke aanpassingen wilt u dan nog erdoor krijgen?

“Nogmaals, het doel is dat deze wet van tafel gaat. Er zijn genoeg andere terreinen waarop je kunt bezuinigen, zoals de JSF, de hypotheekrenteaftrek en de bureaucratie in de publieke sector.

Lukt dat niet, dan pleiten we voor zoveel mogelijk uitzonderingen. De huidige studenten moeten bijvoorbeeld ontzien worden, omdat zij zich niet konden voorbereiden op de collegegeldverhoging. Zijlstra verandert de regels tijdens de wedstrijd en dat riekt naar onbehoorlijk bestuur. Zoals de LSVb al zei: het is alsof je tegen de passagiers in een vliegtuig zegt dat ze alleen verder mogen vliegen als ze extra betalen.

Daarnaast willen we uitzonderingen maken voor bètastudenten en studenten die bestuurswerk doen. En laten we de deeltijdstudenten niet vergeten: zij worden net zo behandeld als voltijdstudenten, terwijl hun studie per definitie langer duurt. Deeltijdstudies zullen uitsterven als deze wet erdoor komt. Ook de VVD heeft daar moeite mee, dus verwacht ik steun voor een oplossing.”

Studenten gaan later vaak behoorlijk verdienen. Is het zo onredelijk op hen te bezuinigen, als de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen?

“Wie meer verdient, betaalt ook meer belasting. Maar een studieboete van drieduizend euro zal ertoe leiden dat studenten makkelijkere studies kiezen of helemaal niet gaan studeren. Dat betekent minder kansen op de arbeidsmarkt en dus ook minder inkomstenbelasting. We moeten het onderwijs juist toegankelijk houden. Dat zorgt voor meer hoger opgeleiden, een sterkere economie en meer inkomstenbelasting.”

In het verleden hebben studenten zich nooit laten afschrikken door studieduurverkorting of bezuinigingen op de basisbeurs. Komt de toegankelijkheid werkelijk in gevaar?

“Deze bezuinigingen zijn veel forser dan vorige bezuinigingen. Studenten uit gezinnen met lagere inkomens zullen eerder stoppen met studeren. Ouders spelen daarbij een grote rol, ze willen niet dat hun kinderen grote schulden maken. 

En het gaat ook niet alleen om toegankelijkheid. Door de bezuinigingen van de afgelopen jaren is de kwaliteit van de opleidingen afgenomen. In de jaren tachtig kon je nog zes jaar studeren, nu is dat vier jaar. Door de bezuinigingen op de instellingen worden studies bovendien massaler en zal de begeleiding afnemen.”

Kunnen de verkiezingen voor de Provinciale Staten het verschil maken?

“Die zijn cruciaal voor het onderwijs. Als het kabinet geen meerderheid haalt in de Eerste Kamer, wordt de kans klein dat de bezuinigingen doorgang vinden. Daarom roep ik alle studenten en docenten op om op 2 maart te stemmen op een partij die onderwijs wél een warm hart toedraagt.”

De wet


Volgens de wet moet de examencommissie “op objectieve en deskundige wijze” vaststellen of een student goed genoeg is voor een diploma. De examencommissie moet onafhankelijk zijn; er mogen geen managers in zitten, omdat financiële belangen geen rol horen te spelen bij haar beslissingen. Wel moet er altijd minstens één docent zitting in hebben.


Voor elke opleiding of groep van opleidingen wordt een opleidingscommissie ingesteld, aldus de wet. Die heeft tot taak jaarlijks “advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling” en moet ook kijken of deze OER wordt nagevolgd. In de OER staat onder andere waar studenten aan moeten voldoen voor hun afstuderen.


Leden van de examencommissie en opleidingscommissie dienen scholing te krijgen als ze die nodig hebben.

Inspectie: alleen bij brand


“Wij kunnen zogezegd alleen uitrukken als het huis in brand staat, maar niet als het ergens brandonveilig is”, zegt een woordvoerder van de Onderwijsinspectie. “En zulke heftige kritiek op de opleidingscommissies en examencommissies hebben wij nog niet gehoord over specifieke opleidingen. Er zijn overigens wel plannen om de inspectie meer bevoegdheden te geven, zodat we sneller op risico’s kunnen reageren.”


In 2010 bracht de inspectie een rapport uit over opleidingscommissies. Ongeveer één op de tien betrokkenen maakte zich zorgen over de opkomst tijdens vergaderingen. De opleidingscommissie bleek ook nogal onbekend: de helft van de hbo’ers en een derde van de wo’ers had niet van het bestaan gehoord.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.