Donderdagmiddag, de nieuwe Delta is net uitgekomen. Ik wacht tot Priscilla een exemplaar uit een standaard graait, loop met haar de kantine in en ga tegenover haar zitten.
Priscilla is ergens bestuurslid van, geloof ik, en nog jong om te zien. ,,Zie je wel”, zeg ik triomfantelijk en tik tegen mijn foto. Ze begint me te lezen, wat meer is dan ik verwacht had.
,,Priscilla, is dat een Franse naam?”, onderbreek ik haar. Ze schudt haar hoofd en schuift afwerend wat bubblegum mijn kant op. De faam van een Delta-columnist valt me vies tegen. Al weken loop ik door het hoofdgebouw met mijn rechterhand stijf tegen mijn voorhoofd gedrukt, maar herkend worden, ho maar. Werving lijkt de enige oplossing. Wel is het kantinebeheer alerter geworden en heeft mij het verdere gebruik van dienbladen verboden.
,,Jee”, zoekt Priscilla naar woorden, nadat ze een verdacht snelle spurt naar de slotregel heeft gemaakt. Dit loop fout, denk ik, en trek vragend een wenkbrauw op. ,,Je moet die columns gaan voordragen, op een podium ofzo”, aarzelt ze en zwaait naar iemand buiten mijn gezichtsveld. Haar gezicht verdwijnt achter een roze ballon. Klap.
Onwillekeurig sla ik aan het fantaseren en zie mezelf wankel balanceren op de trofee van de literaire manifestatie zelf: een kratje bier, dat door mij, uit oogmerk mijn opponenten mijn ideeën over de uitslag van de wedstrijd reeds ver voor opkomst ondubbelzinnig duidelijk te maken reeds flink aan netto gewicht heeft verloren, zodat kratje en ik, hoewel samen even zwaar als voorheen, met donderend geraas de beheerder van de caravan, tevens jury en voltallig publiek, voortijdig uit zijn masturbatieve overpeinzingen doen opschrikken en een plakkerig applausje scoren.
,,Misschien”, zeg ik zo neutraal ik kan en besluit het over een andere boeg te gooien. ,,Jij bestuurde toch iets? Kan ik eens een lans voor je breken.” Ik laat mijn stem een samenzweerderig octaafje zakken. ,,Opinieleider als ik ben, begrijp je wel.” Met mijn vrije hand wriemel ik moeizaam een kauwgumpje uit z’n wikkel.
,,Ken je de TU-bobo’s een beetje?”, vraagt ze, geïnteresseerd nu. ,,Kind aan huis!”, roep ik uit. ,,En daarbij, ik hoef maar te schrijven dat gras groen is en paniek alom! Prominente TU-wetenschappers rollen over elkaar om verklaringen af te leggen. Kamervragen worden gesteld. Het ministerie van Onderwijs onthoudt zich nadrukkelijk van commentaar. Wereldwijd werpen befaamde laboratoria zich in de strijd om mijn brutale bewering als eerste te bevestigen, danwel als fabel te ontmaskeren. Graspollen worden massaal ontleed op groen-gen, met sub-atomaire deeltjes beschoten, streng ondervraagd.”
,,Misschien kun je ..” ,,En verdomd: gras blijkt groen!”, draaf ik door. ,,Ieder praatprogramma wil met mij de ether in. Modieuze mensen op modieuze feestjes beweren altijd al zo’n vermoeden te hebben gehad. Mijn glimlach siert de covers van Scientific American tot Cosmopolitan. Op een kwade avondbestormt een gedesillusioneerde menigte kleurenblinden mijn villa met fakkels en rieken. Doek!”,,.. misschien kun je iets kwijt over De Voogd”, herhaalt ze, licht geërgerd ,,Wiens voogd?”, vraag ik verrast.
Ze heeft me niet meer opgezocht. Ik overweeg te stoppen met columneren.
Donderdagmiddag, de nieuwe Delta is net uitgekomen. Ik wacht tot Priscilla een exemplaar uit een standaard graait, loop met haar de kantine in en ga tegenover haar zitten. Priscilla is ergens bestuurslid van, geloof ik, en nog jong om te zien. ,,Zie je wel”, zeg ik triomfantelijk en tik tegen mijn foto. Ze begint me te lezen, wat meer is dan ik verwacht had.
,,Priscilla, is dat een Franse naam?”, onderbreek ik haar. Ze schudt haar hoofd en schuift afwerend wat bubblegum mijn kant op. De faam van een Delta-columnist valt me vies tegen. Al weken loop ik door het hoofdgebouw met mijn rechterhand stijf tegen mijn voorhoofd gedrukt, maar herkend worden, ho maar. Werving lijkt de enige oplossing. Wel is het kantinebeheer alerter geworden en heeft mij het verdere gebruik van dienbladen verboden.
,,Jee”, zoekt Priscilla naar woorden, nadat ze een verdacht snelle spurt naar de slotregel heeft gemaakt. Dit loop fout, denk ik, en trek vragend een wenkbrauw op. ,,Je moet die columns gaan voordragen, op een podium ofzo”, aarzelt ze en zwaait naar iemand buiten mijn gezichtsveld. Haar gezicht verdwijnt achter een roze ballon. Klap.
Onwillekeurig sla ik aan het fantaseren en zie mezelf wankel balanceren op de trofee van de literaire manifestatie zelf: een kratje bier, dat door mij, uit oogmerk mijn opponenten mijn ideeën over de uitslag van de wedstrijd reeds ver voor opkomst ondubbelzinnig duidelijk te maken reeds flink aan netto gewicht heeft verloren, zodat kratje en ik, hoewel samen even zwaar als voorheen, met donderend geraas de beheerder van de caravan, tevens jury en voltallig publiek, voortijdig uit zijn masturbatieve overpeinzingen doen opschrikken en een plakkerig applausje scoren.
,,Misschien”, zeg ik zo neutraal ik kan en besluit het over een andere boeg te gooien. ,,Jij bestuurde toch iets? Kan ik eens een lans voor je breken.” Ik laat mijn stem een samenzweerderig octaafje zakken. ,,Opinieleider als ik ben, begrijp je wel.” Met mijn vrije hand wriemel ik moeizaam een kauwgumpje uit z’n wikkel.
,,Ken je de TU-bobo’s een beetje?”, vraagt ze, geïnteresseerd nu. ,,Kind aan huis!”, roep ik uit. ,,En daarbij, ik hoef maar te schrijven dat gras groen is en paniek alom! Prominente TU-wetenschappers rollen over elkaar om verklaringen af te leggen. Kamervragen worden gesteld. Het ministerie van Onderwijs onthoudt zich nadrukkelijk van commentaar. Wereldwijd werpen befaamde laboratoria zich in de strijd om mijn brutale bewering als eerste te bevestigen, danwel als fabel te ontmaskeren. Graspollen worden massaal ontleed op groen-gen, met sub-atomaire deeltjes beschoten, streng ondervraagd.”
,,Misschien kun je ..” ,,En verdomd: gras blijkt groen!”, draaf ik door. ,,Ieder praatprogramma wil met mij de ether in. Modieuze mensen op modieuze feestjes beweren altijd al zo’n vermoeden te hebben gehad. Mijn glimlach siert de covers van Scientific American tot Cosmopolitan. Op een kwade avondbestormt een gedesillusioneerde menigte kleurenblinden mijn villa met fakkels en rieken. Doek!”,,.. misschien kun je iets kwijt over De Voogd”, herhaalt ze, licht geërgerd ,,Wiens voogd?”, vraag ik verrast.
Ze heeft me niet meer opgezocht. Ik overweeg te stoppen met columneren.
Comments are closed.