De universiteitswereld is in rep en roer. Fontys Hogescholen plaatste een paginagrote advertentie waarin 31 promovendi een promotieplaats wordt beloofd. Rector magnificus prof.dr.ir. Jacob Fokkema schreef een brief aan alle hoogleraren over deze gevoelige kwestie.
Fontys biedt jonge onderzoekers niet alleen een baan aan in het onderwijs, maar geeft ze ook de gelegenheid na vier jaar de doctorstitel te behalen. Een doctorstitel mag echter alleen worden verleend door universiteiten, zoals vastgelegd in de ius promovendi. “Een eeuwenoude traditie”, zegt Fokkema. Fontys heeft dus de universiteiten nodig om het personeel te laten promoveren, maar heeft nog niet alle promotors gevonden voor de promovendi. Vooralsnog is er geen contact tussen de TU Delft en Fontys.
Door het bachelor- en mastersysteem is de grens tussen universiteit en hbo vager geworden. Volgens veel universiteiten is Fontys die grens veel te agressief aan het aftasten.
Een aantal veranderingen ging aan de advertentie vooraf. Zo loopt bij het hbo sinds een aantal jaren de lector rond – een soort hbo-professor, die ook onderzoek doet. Hbo-opleidingen mogen ook masteropleidingen aanbieden. En nu wil Fontys ook promovendi gaan begeleiden.
Upgraden
Fokkema is bezorgd over deze ontwikkeling. De voorzitter van de raad van bestuur van Fontys, drs. Norbert Verbraak, heeft zich verbaasd over de negatieve reacties. “Wat over ons is gezegd, zegt vooral iets over die universiteiten zelf. Wat wij doen is geen daad tegen de universiteit. Onbegrijpelijk dat ze dat zo zien. Deze ontwikkeling zat er aan te komen. In de komende tien jaar dienen tienduizend mensen in het hoger onderwijs te worden vervangen. Op die bij Fontys vrijgekomen plekken wil ik dat straks een derde is gepromoveerd. Wij willen ons personeelsbestand upgraden.”
Fokkema juicht dat laatste toe. Maar hij betwijfelt hoe Fontys zo veel promovendi denkt te kunnen laten promoveren aan de universiteiten. Alle universiteiten trekken vooralsnog één lijn, zoals ook blijkt uit de brief van Fokkema. “Promovendi mogen alleen promoveren als ze binnen de universiteitsmuren worden begeleid”, stelt Fokkema. “Dat dient beide belangen. Vanaf dag één moet een promovendus meelopen in een universiteit.” Nu wordt de indruk gewekt dat de promovendi bij Fontys onderzoek doen en dat er na vier jaar bij dat onderzoek een promotor wordt gezocht. Dat vindt Fokkema onaanvaardbaar.
De decaan van de faculteit Technische Natuurwetenschappen, prof.ir. Karel Luyben, ondervindt in de praktijk dat er dan weinig van promoveren terechtkomt. “Incidenteel gebeurt het dat een voltooid proefschrift bij mij op tafel valt van iemand die niet aan een universiteit is begeleid. Vaak is zo’n onderzoek niet aan de maat.” Fontys maakt de aanwas van buiten-promovendi structureel. Luyben staat daarom huiverig tegenover deze ontwikkeling. “De universiteit is geen fabriek waar promovendi worden geleverd.”
Verbraak vindt deze ophef niet nodig. “Vanaf het begin van het traject is de promotor bij de promotie betrokken. De universiteiten worden er alleen maar beter van. We plaatsen een megaorder! Ze zouden blij moeten zijn.”
Maar is dit hoge spel ook een slim spel? Fontys heeft de advertentie geplaatst zonder overleg vooraf. Dat zet veel kwaad bloed bij de universiteiten, terwijl Fontys daar voor het promoveren afhankelijk van is. “Als de universiteiten er niet op ingaan, gaat het aan hun neus voorbij”, zegt Verbraak. “Zij bepalen ons personeelsbestand niet. We leven in een open wereld. Anders gaan we over de landsgrenzen.”
Fontys legde al eerder contact met Roehampton University in Londen. Een aantal docenten zal daar de titel Director of Studies krijgen, waardoor ze, alleen aan Roehampton University, het promotierecht krijgen. Het laat Fontys’ ambities zien. Verbraak: “Het Nederlandse binaire stelsel is een karikatuur van zichzelf geworden. We krijgen in het hbo de verkeerde graden en titels, die in het buitenland niet goed worden begrepen. Daardoor lijdt een hbo’er ernstige schade aan zijn arbeidstoekomst. Onze masteropleidingen worden niet bekostigd, daarin worden we fundamenteel gediscrimineerd.”
Inmiddels vielen er 650 sollicitatiebrieven bij Fontys op de mat. De lokkertjes zijn een hoog salaris en kans op een vaste aanstelling. Vooral dat salaris is Fokkema een doorn in het oog. “Hun beginsalaris ligt hoger dan het eindsalaris van promovendi bij de universiteiten. De universiteiten hebben gezamenlijk die salarissen vastgelegd. Het is niet wenselijk dat Fontys daaroverheen gaat.”
Kwaliteit
De grootste zorg van Fokkema is de kwaliteit van de promovendi. “De doctortitel staat voor het hoogst bereikbare opleidingsniveau. Wij bewaken dat niveau. Daarvoor is het noodzakelijk dat een promovendus in de juiste cultuur zit, en met andere promovendi en docenten kan discussiëren.”
De promovendi gaan bij Fontys twee dagen in de week lesgeven en drie dagen werken aan hun promotieonderzoek. “Het onderwijs dat ze geven, zal over hun promotieonderwerp gaan”, zegt Verbraak. “Dat zal ze scherp houden. Ze hebben meer dan genoeg tijd voor hun onderzoek.” Fokkema gelooft daar niets van: “Promoveren is heel hard werken. Drie dagen is zeer onwenselijk. Dan stel ik vragen bij de kwaliteit.”
Ook Luyben is sceptisch: “Bij bÈtaonderzoek doe je experimenteel en theoretisch onderzoek. Als je zo veel les moet geven, moet je het onderzoek steeds onderbeken en weer opbouwen. Dat kan niet. Zonder de juiste faciliteiten en een hoog niveau kun je niet promoveren. Als universiteiten niet genoeg promovendi leveren, zouden ze meer geld moeten krijgen om dat gat te vullen.”
Fontys biedt jonge onderzoekers niet alleen een baan aan in het onderwijs, maar geeft ze ook de gelegenheid na vier jaar de doctorstitel te behalen. Een doctorstitel mag echter alleen worden verleend door universiteiten, zoals vastgelegd in de ius promovendi. “Een eeuwenoude traditie”, zegt Fokkema. Fontys heeft dus de universiteiten nodig om het personeel te laten promoveren, maar heeft nog niet alle promotors gevonden voor de promovendi. Vooralsnog is er geen contact tussen de TU Delft en Fontys.
Door het bachelor- en mastersysteem is de grens tussen universiteit en hbo vager geworden. Volgens veel universiteiten is Fontys die grens veel te agressief aan het aftasten.
Een aantal veranderingen ging aan de advertentie vooraf. Zo loopt bij het hbo sinds een aantal jaren de lector rond – een soort hbo-professor, die ook onderzoek doet. Hbo-opleidingen mogen ook masteropleidingen aanbieden. En nu wil Fontys ook promovendi gaan begeleiden.
Upgraden
Fokkema is bezorgd over deze ontwikkeling. De voorzitter van de raad van bestuur van Fontys, drs. Norbert Verbraak, heeft zich verbaasd over de negatieve reacties. “Wat over ons is gezegd, zegt vooral iets over die universiteiten zelf. Wat wij doen is geen daad tegen de universiteit. Onbegrijpelijk dat ze dat zo zien. Deze ontwikkeling zat er aan te komen. In de komende tien jaar dienen tienduizend mensen in het hoger onderwijs te worden vervangen. Op die bij Fontys vrijgekomen plekken wil ik dat straks een derde is gepromoveerd. Wij willen ons personeelsbestand upgraden.”
Fokkema juicht dat laatste toe. Maar hij betwijfelt hoe Fontys zo veel promovendi denkt te kunnen laten promoveren aan de universiteiten. Alle universiteiten trekken vooralsnog één lijn, zoals ook blijkt uit de brief van Fokkema. “Promovendi mogen alleen promoveren als ze binnen de universiteitsmuren worden begeleid”, stelt Fokkema. “Dat dient beide belangen. Vanaf dag één moet een promovendus meelopen in een universiteit.” Nu wordt de indruk gewekt dat de promovendi bij Fontys onderzoek doen en dat er na vier jaar bij dat onderzoek een promotor wordt gezocht. Dat vindt Fokkema onaanvaardbaar.
De decaan van de faculteit Technische Natuurwetenschappen, prof.ir. Karel Luyben, ondervindt in de praktijk dat er dan weinig van promoveren terechtkomt. “Incidenteel gebeurt het dat een voltooid proefschrift bij mij op tafel valt van iemand die niet aan een universiteit is begeleid. Vaak is zo’n onderzoek niet aan de maat.” Fontys maakt de aanwas van buiten-promovendi structureel. Luyben staat daarom huiverig tegenover deze ontwikkeling. “De universiteit is geen fabriek waar promovendi worden geleverd.”
Verbraak vindt deze ophef niet nodig. “Vanaf het begin van het traject is de promotor bij de promotie betrokken. De universiteiten worden er alleen maar beter van. We plaatsen een megaorder! Ze zouden blij moeten zijn.”
Maar is dit hoge spel ook een slim spel? Fontys heeft de advertentie geplaatst zonder overleg vooraf. Dat zet veel kwaad bloed bij de universiteiten, terwijl Fontys daar voor het promoveren afhankelijk van is. “Als de universiteiten er niet op ingaan, gaat het aan hun neus voorbij”, zegt Verbraak. “Zij bepalen ons personeelsbestand niet. We leven in een open wereld. Anders gaan we over de landsgrenzen.”
Fontys legde al eerder contact met Roehampton University in Londen. Een aantal docenten zal daar de titel Director of Studies krijgen, waardoor ze, alleen aan Roehampton University, het promotierecht krijgen. Het laat Fontys’ ambities zien. Verbraak: “Het Nederlandse binaire stelsel is een karikatuur van zichzelf geworden. We krijgen in het hbo de verkeerde graden en titels, die in het buitenland niet goed worden begrepen. Daardoor lijdt een hbo’er ernstige schade aan zijn arbeidstoekomst. Onze masteropleidingen worden niet bekostigd, daarin worden we fundamenteel gediscrimineerd.”
Inmiddels vielen er 650 sollicitatiebrieven bij Fontys op de mat. De lokkertjes zijn een hoog salaris en kans op een vaste aanstelling. Vooral dat salaris is Fokkema een doorn in het oog. “Hun beginsalaris ligt hoger dan het eindsalaris van promovendi bij de universiteiten. De universiteiten hebben gezamenlijk die salarissen vastgelegd. Het is niet wenselijk dat Fontys daaroverheen gaat.”
Kwaliteit
De grootste zorg van Fokkema is de kwaliteit van de promovendi. “De doctortitel staat voor het hoogst bereikbare opleidingsniveau. Wij bewaken dat niveau. Daarvoor is het noodzakelijk dat een promovendus in de juiste cultuur zit, en met andere promovendi en docenten kan discussiëren.”
De promovendi gaan bij Fontys twee dagen in de week lesgeven en drie dagen werken aan hun promotieonderzoek. “Het onderwijs dat ze geven, zal over hun promotieonderwerp gaan”, zegt Verbraak. “Dat zal ze scherp houden. Ze hebben meer dan genoeg tijd voor hun onderzoek.” Fokkema gelooft daar niets van: “Promoveren is heel hard werken. Drie dagen is zeer onwenselijk. Dan stel ik vragen bij de kwaliteit.”
Ook Luyben is sceptisch: “Bij bÈtaonderzoek doe je experimenteel en theoretisch onderzoek. Als je zo veel les moet geven, moet je het onderzoek steeds onderbeken en weer opbouwen. Dat kan niet. Zonder de juiste faciliteiten en een hoog niveau kun je niet promoveren. Als universiteiten niet genoeg promovendi leveren, zouden ze meer geld moeten krijgen om dat gat te vullen.”
Comments are closed.