Customize Consent Preferences

We use cookies to help you navigate efficiently and perform certain functions. You will find detailed information about all cookies under each consent category below.

The cookies that are categorized as "Necessary" are stored on your browser as they are essential for enabling the basic functionalities of the site. ... 

Always Active

Necessary cookies are required to enable the basic features of this site, such as providing secure log-in or adjusting your consent preferences. These cookies do not store any personally identifiable data.

No cookies to display.

Functional cookies help perform certain functionalities like sharing the content of the website on social media platforms, collecting feedback, and other third-party features.

No cookies to display.

Analytical cookies are used to understand how visitors interact with the website. These cookies help provide information on metrics such as the number of visitors, bounce rate, traffic source, etc.

No cookies to display.

Performance cookies are used to understand and analyze the key performance indexes of the website which helps in delivering a better user experience for the visitors.

No cookies to display.

Advertisement cookies are used to provide visitors with customized advertisements based on the pages you visited previously and to analyze the effectiveness of the ad campaigns.

No cookies to display.

Education

‘De TU heeft de taak om leraren op te leiden’

Science education and communication heet de nieuwste masteropleiding van de TU Delft. Afgestudeerden kunnen terecht in de technische wetenschapscommunicatie, of voor de klas als leraar natuurkunde, scheikunde of wiskunde, zegt Karel Luyben, decaan van de faculteit Technische Natuurwetenschappen.

De nieuwe master moet in september 2005 beginnen en kent twee trajecten: het educatieve en het communicatieve. Waarvoor worden studenten opgeleid die voor het ‘communicatieve deel’ kiezen?

“Ze worden opgeleid tot ingenieurs die zich bezighouden met de praktijk of theorie van de wetenschapscommunicatie. De student die de richting praktijkingenieur kiest, moet een communicatiemiddel ontwerpen, voor bijvoorbeeld alle betrokkenen van de HSL-lijn. Een theorie-ingenieur gebruikt dit nieuwe communicatiemiddel om weer nieuwe theorieën te bedenken voor de wetenschapscommunicatie.”

De Vrije Universiteit in Amsterdam heeft een Da Vinci Instituut, dat zich bezighoudt met wetenschapscommunicatie in de bÈtadisciplines. De universiteit Utrecht heeft een Centrum voor BÈtadidactiek. Wat voegt deze opleiding toe?

“Andere vergelijkbare masteropleidingen hebben geen ontwerperscomponent voor wetenschapscommunicatie. Verder geven algemene universiteiten ook natuurkunde, maar dat is geen technische natuurkunde. Net zo min als scheikunde hetzelfde is als scheikundige technologie. De studenten die deze opleiding doen zijn dus technischer onderlegd.”

Waarom is deze opleiding nodig?

“Ik denk dat in de toekomst vijftig procent van de studenten na hun bachelor aan de TU vertrekt naar de elders. Ik wil een deel van deze studenten proberen te houden. Ze kunnen leren communiceren over wetenschap en techniek of leraar worden. Dit doen we met in het achterhoofd dat ze in de toekomst middelbare scholieren enthousiast kunnen maken voor wetenschap en techniek. Want de TU heeft nu eenmaal de maatschappelijke taak om leraren op te leiden.”

Er is een tekort aan ingenieurs in Nederland. Zou de TU zich niet beter kunnen richten op het afleveren van ingenieurs aan de maatschappij, in plaats van communicatie deskundigen?

“We leiden óók ingenieurs op. Maar in plaats dat studenten vertrekken met alleen een bachelordiploma, kunnen studenten van technische universiteiten ook deelnemen aan deze master.

Volgt een persoon het communicatietraject nadat hij een bachelor in de civiele techniek heeft, dan krijgt hij nog extra civieltechnische vakken. Zo kan hij met gedegen kennis voor grote bouwprojecten als de Betuwelijn communicatieplannen uitzetten.

Kiest een student met een bachelor civiele techniek ervoor om leraar wiskunde te worden, dan zal hij naast didactische vakken veel tijd kwijt zijn aan wiskunde. Daarmee heeft hij aan het einde van zijn master voldoende vakinhoudelijk kennis om voor een vwo-klas te staan.”

Wat gebeurt er met de Tulo, de lerarenopleiding van de drie technische universiteiten samen?

“Die blijft bestaan. De Delftse variant van de lerarenopleiding wordt als het ware uitgebreid met een ‘communicatietrack’.”

Karel Luyben (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

De nieuwe master moet in september 2005 beginnen en kent twee trajecten: het educatieve en het communicatieve. Waarvoor worden studenten opgeleid die voor het ‘communicatieve deel’ kiezen?

“Ze worden opgeleid tot ingenieurs die zich bezighouden met de praktijk of theorie van de wetenschapscommunicatie. De student die de richting praktijkingenieur kiest, moet een communicatiemiddel ontwerpen, voor bijvoorbeeld alle betrokkenen van de HSL-lijn. Een theorie-ingenieur gebruikt dit nieuwe communicatiemiddel om weer nieuwe theorieën te bedenken voor de wetenschapscommunicatie.”

De Vrije Universiteit in Amsterdam heeft een Da Vinci Instituut, dat zich bezighoudt met wetenschapscommunicatie in de bÈtadisciplines. De universiteit Utrecht heeft een Centrum voor BÈtadidactiek. Wat voegt deze opleiding toe?

“Andere vergelijkbare masteropleidingen hebben geen ontwerperscomponent voor wetenschapscommunicatie. Verder geven algemene universiteiten ook natuurkunde, maar dat is geen technische natuurkunde. Net zo min als scheikunde hetzelfde is als scheikundige technologie. De studenten die deze opleiding doen zijn dus technischer onderlegd.”

Waarom is deze opleiding nodig?

“Ik denk dat in de toekomst vijftig procent van de studenten na hun bachelor aan de TU vertrekt naar de elders. Ik wil een deel van deze studenten proberen te houden. Ze kunnen leren communiceren over wetenschap en techniek of leraar worden. Dit doen we met in het achterhoofd dat ze in de toekomst middelbare scholieren enthousiast kunnen maken voor wetenschap en techniek. Want de TU heeft nu eenmaal de maatschappelijke taak om leraren op te leiden.”

Er is een tekort aan ingenieurs in Nederland. Zou de TU zich niet beter kunnen richten op het afleveren van ingenieurs aan de maatschappij, in plaats van communicatie deskundigen?

“We leiden óók ingenieurs op. Maar in plaats dat studenten vertrekken met alleen een bachelordiploma, kunnen studenten van technische universiteiten ook deelnemen aan deze master.

Volgt een persoon het communicatietraject nadat hij een bachelor in de civiele techniek heeft, dan krijgt hij nog extra civieltechnische vakken. Zo kan hij met gedegen kennis voor grote bouwprojecten als de Betuwelijn communicatieplannen uitzetten.

Kiest een student met een bachelor civiele techniek ervoor om leraar wiskunde te worden, dan zal hij naast didactische vakken veel tijd kwijt zijn aan wiskunde. Daarmee heeft hij aan het einde van zijn master voldoende vakinhoudelijk kennis om voor een vwo-klas te staan.”

Wat gebeurt er met de Tulo, de lerarenopleiding van de drie technische universiteiten samen?

“Die blijft bestaan. De Delftse variant van de lerarenopleiding wordt als het ware uitgebreid met een ‘communicatietrack’.”

Karel Luyben (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.