Campus

De rivier als het centrum van de stad

De gemeente Rotterdam heeft een studie-opdracht uitgeschreven voor een derde brug over de Maas. Tegelijk met de resultaten ervan presenteert het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) twee exposities over bebouwde bruggen.


1 Lengtedoorsnede van ‘The Garden Bridge’, van Antoine Grumbach

De Erasmusbrug is amper twee jaar opgeleverd of de gemeente Rotterdam speculeert al over een derde stadsbrug over de Maas. Niet dat deze uit vervoersoogpunt strikt noodzakelijk is – dat is de Erasmusbrug van Ben van Berkel evenmin -, maar om het zuidelijk en noordelijk stadsdeel meer op elkaar te betrekken. Zeven architectenbureau’s uit binnen- en buitenland mochten stoeien met de opgave, die werd uitgezet onder de titel ‘Een derde stadsbrug?’.

Getuige het vraagteken achter de titel is de gemeente er niet voor de volle honderd procent van overtuigd dat zo’n nieuwe oeververbinding er daadwerkelijk moet komen. Eén van de zeven architecten, William Alsop uit Londen, was vorige week vrijdag tijdens een debat in het NAi zelfs ronduit sceptisch en liet de opgave oningevuld. Ook zijn buitenlandse collega’s, Odile Decq uit Parijs en Joan Busquets uit Barcelona, die wel met een concrete uitwerking kwamen, onderstreepten dat Rotterdam te klein en het stadsverkeer niet ‘intense‘ genoeg is om zo’n derde brug bij voorbaat tot een succes te maken.

Niettemin worden drie plannen door een beoordelingscommissie van de gemeente serieus genomen: die van Busquets, Decq en het Rotterdamse Atelier Quadrat. Alle drie situeren ze de brug tussen de polder De Esch en het Mallegat. Daarmee brengen ze een rechtstreekse verbinding tot stand tussen het oostelijk stadsdeel en Zuid. Voor het overige zijn hun ontwerpen totaal verschillend.

Decq voorziet in een gecombineerde brug/voetgangersbrug gekoppeld aan een kunstmatig eiland in de Maas, waarop ze vijf hoge kantoortorens situeert, waarvan één in het midden van de brug. Quadrat komt met een tuibrug die in Zuid aanlandt op een zeer groot gebouw, waarin een nieuw station Zuid is opgenomen. Het plan van Busquets behelst een brug-gebouw van zeventig meter hoogte dat schuin afhelt. Erbovenop worden openbare tuinen ingericht en bij de aanlandingen op beide oevers komen parken.


2 Bewoonde brug over de Thames, ontworpen door Zaha Adid
Transparantie

Busquets was dus de enige die kwam met een echt brug-gebouw, zoals het onderwerp is van beide overige tentoonstellingen in het NAi. Daarmee sluit hij aan op een lange traditie die overigens de laatste twee eeuwen nooit verder is gekomen dan de tekentafel. De laatste jaren lijkt daar verandering in te komen en wordt de rivier als het centrum van de stad opnieuw ontdekt. Zo werd in Londen een wedstrijd georganiseerd voor een bebouwde brug over de Theems. Van de zeven deelnemers werden de plannen van Zaha Hadid Architects en Antoine Grumbach & Associates als de beste beoordeeld.

Op de tentoonstelling ‘Living Bridges’, georganiseerd door de Royal Academy of Arts in Londen, naar een concept van het Centre Georges Pompidou in Parijs, zijn de zeven maquettes van de plannen te zien. De brug van Zaha Hadid bestaat uit vijf vrijliggende bouwdelen die door lichte voetgangersbruggen met elkaar zijn verbonden. De brug moet een kloppend hart van de stad worden met een bonte verscheidenheid aan activiteiten. Antoine Grumbach ontwierp een lage ‘tuinbrug’ die aan de noordelijke Theems-oever uitmondt in twee torens en aan de andere kant in een glazen huis op het water.

Wat opvalt aan de meeste ontwerpen, is het streven naar een zo groot mogelijke transparantie van de bruggen, zodat het vrije uitzicht op de rivier zo min mogelijk wordt verstoord. Daarmee onderscheiden ze zich van veel bebouwde bruggen die vroeger zijn gerealiseerd. Deze kwamen vooral tegemoet aan de ruimtenood in de stad en werden volgebouwd zonder dat men zich bekommerde om het uitzicht, zoals ook het geval was met het oudste bekende voorbeeld, de Old Londen Bridge. Op deze brug, waarvan de eerste melding teruggaat naar 1201, verrezen gaandewegallerlei bouwsels, van een watermolen tot korenmolens, winkels, herbergen en zelfs een hek waarop de hoofden van verraders werden gespiest.
Utopisch

Uiteraard zijn op de expositie ook de twee beroemde Italiaanse bebouwde bruggen te zien. De Ponte Vecchio die in 1345 de Arno in Florence overspande, en de Ponte de Rialto in Venetië uit 1591. Deze laatste is als een totaalontwerp geconcipieerd en maakt vanaf het water gezien een monumentale indruk. Tijdens de Renaissance vond die monumentale vormgeving ook elders steeds meer ingang. Het bereikte een hoogtepunt in het nooit gerealiseerde project van Jacques I Androuet du Cerceau: een gigantisch, klassiek ontworpen brugplein over de Seine.

De theatrale vormgeving vinden we ook terug in de triomfbruggen uit de achttiende eeuw. In de loop der tijd nam de schaal toe, maar vanaf de negentiende eeuw werd geen enkel plan nog uitgevoerd. Sommige waren zo utopisch dat ze inderdaad buiten de werkelijkheid vielen. Het meest fantastische plan was het Bridge Homes project voor New York van Raymond Hood. Het bestond uit honderd bruggen die Manhattan moesten verbinden met de wijken van het eiland en met New Jersey. Iedere brug verhief zich als een wolkenkrabber boven het water en bood woonruimte aan vijftigduizend mensen.

Een ander visionair plan maakte de Sovjetrussische architect Melnikov voor Parijs. In 1925 vroeg het stadsbestuur hem om een parkeergarage voor duizend auto’s te ontwerpen. Zijn suggestie om deze op een brug over de Seine te bouwen werd verbazingwekkend genoeg positief ontvangen. Het bouwsel leek op een enorm beeldhouwwerk en werd ondersteund door reusachtige vrouwenbeelden, die verder geen functie hadden. Uiteindelijk werd het niet uitgevoerd.


3 Detail uit het schilderij ‘Ponte di Rialto’ van Canaletto
Stroomversnelling

Veel minder groots zijn de bebouwde bruggen die in Nederland zijn gerealiseerd, zoals te zien is op de expositie van ontwerptekeningen uit de eigen collectie van het NAi. Hier gold de brug meer als een civieltechnische dan een architectonische opgave. Toch werden er ook wel gebouwen op geplaatst, zoals de verdwenen Jan Roodepoortstoren op de brede brug over het Singel in Amsterdam, ter hoogte van de Dam. In dezelfde stad ontwierpen de architecten Eiband en Snellebrand rond 1920 een combinatie van brug en spoorwegstation over het IJ, in de stijl van de Amsterdamse School. Ook dit spectaculaire ontwerp vond geen doorgang.

Vergeleken met hun voorgangers stonden bruggen voor de architecten van de Amsterdamse School hoog op de ontwerp-agenda. Piet Kramer, van wie in Amsterdam liefst 220 bruggen zijn uitgevoerd, gaf deze architectonisch vorm met sierlijke bruggebouwtjes, zitbanken en beelden van Hildo Krop. Als echte bouwopgave dook de bebouwde brug weer op in het ontwerp voor ‘De stad aan het IJ’ van De Kleyn, Van Herk, Kurvers & Urhahn (1970-1980). Het werd niet uitgevoerd, maar bracht de plannen voor woningbouw in het water wel in een stroomversnelling.


4 Model van de Old London Bridge, 1600

Of de studie-opgave voor een derde stadsbrug in Rotterdam eveneens vruchten zal afwerpen is nog de vraag. En indien deze er komt, dan is het ook nog de vraag of deze wordt uitgevoerd als een brug-gebouw. In de beoordeling van Busquets brug-gebouw maakt de gemeente zich namelijk zorgen over het effect ervan op de ,,ruimtelijke continuïteit van de rivier”. Daarmee lijkt het brug-gebouw een proefballonnetje dat nu al weer is doorgeprikt.

De exposities ‘Living Bridges’, ‘Een derde stadsbrug’ en ‘Bouwen over water’ zijn t/m 29 nov. te zien in het NAi te Rotterdam.

,,,


1 Lengtedoorsnede van ‘The Garden Bridge’, van Antoine Grumbach

De Erasmusbrug is amper twee jaar opgeleverd of de gemeente Rotterdam speculeert al over een derde stadsbrug over de Maas. Niet dat deze uit vervoersoogpunt strikt noodzakelijk is – dat is de Erasmusbrug van Ben van Berkel evenmin -, maar om het zuidelijk en noordelijk stadsdeel meer op elkaar te betrekken. Zeven architectenbureau’s uit binnen- en buitenland mochten stoeien met de opgave, die werd uitgezet onder de titel ‘Een derde stadsbrug?’.

Getuige het vraagteken achter de titel is de gemeente er niet voor de volle honderd procent van overtuigd dat zo’n nieuwe oeververbinding er daadwerkelijk moet komen. Eén van de zeven architecten, William Alsop uit Londen, was vorige week vrijdag tijdens een debat in het NAi zelfs ronduit sceptisch en liet de opgave oningevuld. Ook zijn buitenlandse collega’s, Odile Decq uit Parijs en Joan Busquets uit Barcelona, die wel met een concrete uitwerking kwamen, onderstreepten dat Rotterdam te klein en het stadsverkeer niet ‘intense‘ genoeg is om zo’n derde brug bij voorbaat tot een succes te maken.

Niettemin worden drie plannen door een beoordelingscommissie van de gemeente serieus genomen: die van Busquets, Decq en het Rotterdamse Atelier Quadrat. Alle drie situeren ze de brug tussen de polder De Esch en het Mallegat. Daarmee brengen ze een rechtstreekse verbinding tot stand tussen het oostelijk stadsdeel en Zuid. Voor het overige zijn hun ontwerpen totaal verschillend.

Decq voorziet in een gecombineerde brug/voetgangersbrug gekoppeld aan een kunstmatig eiland in de Maas, waarop ze vijf hoge kantoortorens situeert, waarvan één in het midden van de brug. Quadrat komt met een tuibrug die in Zuid aanlandt op een zeer groot gebouw, waarin een nieuw station Zuid is opgenomen. Het plan van Busquets behelst een brug-gebouw van zeventig meter hoogte dat schuin afhelt. Erbovenop worden openbare tuinen ingericht en bij de aanlandingen op beide oevers komen parken.


2 Bewoonde brug over de Thames, ontworpen door Zaha Adid
Transparantie

Busquets was dus de enige die kwam met een echt brug-gebouw, zoals het onderwerp is van beide overige tentoonstellingen in het NAi. Daarmee sluit hij aan op een lange traditie die overigens de laatste twee eeuwen nooit verder is gekomen dan de tekentafel. De laatste jaren lijkt daar verandering in te komen en wordt de rivier als het centrum van de stad opnieuw ontdekt. Zo werd in Londen een wedstrijd georganiseerd voor een bebouwde brug over de Theems. Van de zeven deelnemers werden de plannen van Zaha Hadid Architects en Antoine Grumbach & Associates als de beste beoordeeld.

Op de tentoonstelling ‘Living Bridges’, georganiseerd door de Royal Academy of Arts in Londen, naar een concept van het Centre Georges Pompidou in Parijs, zijn de zeven maquettes van de plannen te zien. De brug van Zaha Hadid bestaat uit vijf vrijliggende bouwdelen die door lichte voetgangersbruggen met elkaar zijn verbonden. De brug moet een kloppend hart van de stad worden met een bonte verscheidenheid aan activiteiten. Antoine Grumbach ontwierp een lage ‘tuinbrug’ die aan de noordelijke Theems-oever uitmondt in twee torens en aan de andere kant in een glazen huis op het water.

Wat opvalt aan de meeste ontwerpen, is het streven naar een zo groot mogelijke transparantie van de bruggen, zodat het vrije uitzicht op de rivier zo min mogelijk wordt verstoord. Daarmee onderscheiden ze zich van veel bebouwde bruggen die vroeger zijn gerealiseerd. Deze kwamen vooral tegemoet aan de ruimtenood in de stad en werden volgebouwd zonder dat men zich bekommerde om het uitzicht, zoals ook het geval was met het oudste bekende voorbeeld, de Old Londen Bridge. Op deze brug, waarvan de eerste melding teruggaat naar 1201, verrezen gaandewegallerlei bouwsels, van een watermolen tot korenmolens, winkels, herbergen en zelfs een hek waarop de hoofden van verraders werden gespiest.
Utopisch

Uiteraard zijn op de expositie ook de twee beroemde Italiaanse bebouwde bruggen te zien. De Ponte Vecchio die in 1345 de Arno in Florence overspande, en de Ponte de Rialto in Venetië uit 1591. Deze laatste is als een totaalontwerp geconcipieerd en maakt vanaf het water gezien een monumentale indruk. Tijdens de Renaissance vond die monumentale vormgeving ook elders steeds meer ingang. Het bereikte een hoogtepunt in het nooit gerealiseerde project van Jacques I Androuet du Cerceau: een gigantisch, klassiek ontworpen brugplein over de Seine.

De theatrale vormgeving vinden we ook terug in de triomfbruggen uit de achttiende eeuw. In de loop der tijd nam de schaal toe, maar vanaf de negentiende eeuw werd geen enkel plan nog uitgevoerd. Sommige waren zo utopisch dat ze inderdaad buiten de werkelijkheid vielen. Het meest fantastische plan was het Bridge Homes project voor New York van Raymond Hood. Het bestond uit honderd bruggen die Manhattan moesten verbinden met de wijken van het eiland en met New Jersey. Iedere brug verhief zich als een wolkenkrabber boven het water en bood woonruimte aan vijftigduizend mensen.

Een ander visionair plan maakte de Sovjetrussische architect Melnikov voor Parijs. In 1925 vroeg het stadsbestuur hem om een parkeergarage voor duizend auto’s te ontwerpen. Zijn suggestie om deze op een brug over de Seine te bouwen werd verbazingwekkend genoeg positief ontvangen. Het bouwsel leek op een enorm beeldhouwwerk en werd ondersteund door reusachtige vrouwenbeelden, die verder geen functie hadden. Uiteindelijk werd het niet uitgevoerd.


3 Detail uit het schilderij ‘Ponte di Rialto’ van Canaletto
Stroomversnelling

Veel minder groots zijn de bebouwde bruggen die in Nederland zijn gerealiseerd, zoals te zien is op de expositie van ontwerptekeningen uit de eigen collectie van het NAi. Hier gold de brug meer als een civieltechnische dan een architectonische opgave. Toch werden er ook wel gebouwen op geplaatst, zoals de verdwenen Jan Roodepoortstoren op de brede brug over het Singel in Amsterdam, ter hoogte van de Dam. In dezelfde stad ontwierpen de architecten Eiband en Snellebrand rond 1920 een combinatie van brug en spoorwegstation over het IJ, in de stijl van de Amsterdamse School. Ook dit spectaculaire ontwerp vond geen doorgang.

Vergeleken met hun voorgangers stonden bruggen voor de architecten van de Amsterdamse School hoog op de ontwerp-agenda. Piet Kramer, van wie in Amsterdam liefst 220 bruggen zijn uitgevoerd, gaf deze architectonisch vorm met sierlijke bruggebouwtjes, zitbanken en beelden van Hildo Krop. Als echte bouwopgave dook de bebouwde brug weer op in het ontwerp voor ‘De stad aan het IJ’ van De Kleyn, Van Herk, Kurvers & Urhahn (1970-1980). Het werd niet uitgevoerd, maar bracht de plannen voor woningbouw in het water wel in een stroomversnelling.


4 Model van de Old London Bridge, 1600

Of de studie-opgave voor een derde stadsbrug in Rotterdam eveneens vruchten zal afwerpen is nog de vraag. En indien deze er komt, dan is het ook nog de vraag of deze wordt uitgevoerd als een brug-gebouw. In de beoordeling van Busquets brug-gebouw maakt de gemeente zich namelijk zorgen over het effect ervan op de ,,ruimtelijke continuïteit van de rivier”. Daarmee lijkt het brug-gebouw een proefballonnetje dat nu al weer is doorgeprikt.

De exposities ‘Living Bridges’, ‘Een derde stadsbrug’ en ‘Bouwen over water’ zijn t/m 29 nov. te zien in het NAi te Rotterdam.


1 Lengtedoorsnede van ‘The Garden Bridge’, van Antoine Grumbach

De Erasmusbrug is amper twee jaar opgeleverd of de gemeente Rotterdam speculeert al over een derde stadsbrug over de Maas. Niet dat deze uit vervoersoogpunt strikt noodzakelijk is – dat is de Erasmusbrug van Ben van Berkel evenmin -, maar om het zuidelijk en noordelijk stadsdeel meer op elkaar te betrekken. Zeven architectenbureau’s uit binnen- en buitenland mochten stoeien met de opgave, die werd uitgezet onder de titel ‘Een derde stadsbrug?’.

Getuige het vraagteken achter de titel is de gemeente er niet voor de volle honderd procent van overtuigd dat zo’n nieuwe oeververbinding er daadwerkelijk moet komen. Eén van de zeven architecten, William Alsop uit Londen, was vorige week vrijdag tijdens een debat in het NAi zelfs ronduit sceptisch en liet de opgave oningevuld. Ook zijn buitenlandse collega’s, Odile Decq uit Parijs en Joan Busquets uit Barcelona, die wel met een concrete uitwerking kwamen, onderstreepten dat Rotterdam te klein en het stadsverkeer niet ‘intense‘ genoeg is om zo’n derde brug bij voorbaat tot een succes te maken.

Niettemin worden drie plannen door een beoordelingscommissie van de gemeente serieus genomen: die van Busquets, Decq en het Rotterdamse Atelier Quadrat. Alle drie situeren ze de brug tussen de polder De Esch en het Mallegat. Daarmee brengen ze een rechtstreekse verbinding tot stand tussen het oostelijk stadsdeel en Zuid. Voor het overige zijn hun ontwerpen totaal verschillend.

Decq voorziet in een gecombineerde brug/voetgangersbrug gekoppeld aan een kunstmatig eiland in de Maas, waarop ze vijf hoge kantoortorens situeert, waarvan één in het midden van de brug. Quadrat komt met een tuibrug die in Zuid aanlandt op een zeer groot gebouw, waarin een nieuw station Zuid is opgenomen. Het plan van Busquets behelst een brug-gebouw van zeventig meter hoogte dat schuin afhelt. Erbovenop worden openbare tuinen ingericht en bij de aanlandingen op beide oevers komen parken.


2 Bewoonde brug over de Thames, ontworpen door Zaha Adid
Transparantie

Busquets was dus de enige die kwam met een echt brug-gebouw, zoals het onderwerp is van beide overige tentoonstellingen in het NAi. Daarmee sluit hij aan op een lange traditie die overigens de laatste twee eeuwen nooit verder is gekomen dan de tekentafel. De laatste jaren lijkt daar verandering in te komen en wordt de rivier als het centrum van de stad opnieuw ontdekt. Zo werd in Londen een wedstrijd georganiseerd voor een bebouwde brug over de Theems. Van de zeven deelnemers werden de plannen van Zaha Hadid Architects en Antoine Grumbach & Associates als de beste beoordeeld.

Op de tentoonstelling ‘Living Bridges’, georganiseerd door de Royal Academy of Arts in Londen, naar een concept van het Centre Georges Pompidou in Parijs, zijn de zeven maquettes van de plannen te zien. De brug van Zaha Hadid bestaat uit vijf vrijliggende bouwdelen die door lichte voetgangersbruggen met elkaar zijn verbonden. De brug moet een kloppend hart van de stad worden met een bonte verscheidenheid aan activiteiten. Antoine Grumbach ontwierp een lage ‘tuinbrug’ die aan de noordelijke Theems-oever uitmondt in twee torens en aan de andere kant in een glazen huis op het water.

Wat opvalt aan de meeste ontwerpen, is het streven naar een zo groot mogelijke transparantie van de bruggen, zodat het vrije uitzicht op de rivier zo min mogelijk wordt verstoord. Daarmee onderscheiden ze zich van veel bebouwde bruggen die vroeger zijn gerealiseerd. Deze kwamen vooral tegemoet aan de ruimtenood in de stad en werden volgebouwd zonder dat men zich bekommerde om het uitzicht, zoals ook het geval was met het oudste bekende voorbeeld, de Old Londen Bridge. Op deze brug, waarvan de eerste melding teruggaat naar 1201, verrezen gaandewegallerlei bouwsels, van een watermolen tot korenmolens, winkels, herbergen en zelfs een hek waarop de hoofden van verraders werden gespiest.
Utopisch

Uiteraard zijn op de expositie ook de twee beroemde Italiaanse bebouwde bruggen te zien. De Ponte Vecchio die in 1345 de Arno in Florence overspande, en de Ponte de Rialto in Venetië uit 1591. Deze laatste is als een totaalontwerp geconcipieerd en maakt vanaf het water gezien een monumentale indruk. Tijdens de Renaissance vond die monumentale vormgeving ook elders steeds meer ingang. Het bereikte een hoogtepunt in het nooit gerealiseerde project van Jacques I Androuet du Cerceau: een gigantisch, klassiek ontworpen brugplein over de Seine.

De theatrale vormgeving vinden we ook terug in de triomfbruggen uit de achttiende eeuw. In de loop der tijd nam de schaal toe, maar vanaf de negentiende eeuw werd geen enkel plan nog uitgevoerd. Sommige waren zo utopisch dat ze inderdaad buiten de werkelijkheid vielen. Het meest fantastische plan was het Bridge Homes project voor New York van Raymond Hood. Het bestond uit honderd bruggen die Manhattan moesten verbinden met de wijken van het eiland en met New Jersey. Iedere brug verhief zich als een wolkenkrabber boven het water en bood woonruimte aan vijftigduizend mensen.

Een ander visionair plan maakte de Sovjetrussische architect Melnikov voor Parijs. In 1925 vroeg het stadsbestuur hem om een parkeergarage voor duizend auto’s te ontwerpen. Zijn suggestie om deze op een brug over de Seine te bouwen werd verbazingwekkend genoeg positief ontvangen. Het bouwsel leek op een enorm beeldhouwwerk en werd ondersteund door reusachtige vrouwenbeelden, die verder geen functie hadden. Uiteindelijk werd het niet uitgevoerd.


3 Detail uit het schilderij ‘Ponte di Rialto’ van Canaletto
Stroomversnelling

Veel minder groots zijn de bebouwde bruggen die in Nederland zijn gerealiseerd, zoals te zien is op de expositie van ontwerptekeningen uit de eigen collectie van het NAi. Hier gold de brug meer als een civieltechnische dan een architectonische opgave. Toch werden er ook wel gebouwen op geplaatst, zoals de verdwenen Jan Roodepoortstoren op de brede brug over het Singel in Amsterdam, ter hoogte van de Dam. In dezelfde stad ontwierpen de architecten Eiband en Snellebrand rond 1920 een combinatie van brug en spoorwegstation over het IJ, in de stijl van de Amsterdamse School. Ook dit spectaculaire ontwerp vond geen doorgang.

Vergeleken met hun voorgangers stonden bruggen voor de architecten van de Amsterdamse School hoog op de ontwerp-agenda. Piet Kramer, van wie in Amsterdam liefst 220 bruggen zijn uitgevoerd, gaf deze architectonisch vorm met sierlijke bruggebouwtjes, zitbanken en beelden van Hildo Krop. Als echte bouwopgave dook de bebouwde brug weer op in het ontwerp voor ‘De stad aan het IJ’ van De Kleyn, Van Herk, Kurvers & Urhahn (1970-1980). Het werd niet uitgevoerd, maar bracht de plannen voor woningbouw in het water wel in een stroomversnelling.


4 Model van de Old London Bridge, 1600

Of de studie-opgave voor een derde stadsbrug in Rotterdam eveneens vruchten zal afwerpen is nog de vraag. En indien deze er komt, dan is het ook nog de vraag of deze wordt uitgevoerd als een brug-gebouw. In de beoordeling van Busquets brug-gebouw maakt de gemeente zich namelijk zorgen over het effect ervan op de ,,ruimtelijke continuïteit van de rivier”. Daarmee lijkt het brug-gebouw een proefballonnetje dat nu al weer is doorgeprikt.

De exposities ‘Living Bridges’, ‘Een derde stadsbrug’ en ‘Bouwen over water’ zijn t/m 29 nov. te zien in het NAi te Rotterdam.