Campus

De OV-kaart en de logica van de boekhouder

Een weekendkaart voor uitwonende studenten, een weekkaart voor thuiswonenden. De – waarschijnlijke – uitkomst van de onderhandelingen over de nieuwe OV-kaart is voor alle betrokkenen een verlies.

Alleen boekhouder Ritzen wint.

Wie studenten boos wil krijgen, moet aan hun OV-kaart morrelen. De plannen voor wat al de ‘uit/thuiskaart’ is gaan heten, waren nog maar net uitgelekt of driehonderd studenten trokken op naar NS-station Zuid in Amsterdam. Demonstraties in Tilburg en Groningen volgden. Begin deze week werd het kantoor van het verenigd streekvervoer VSN bezet. Het hoogtepunt moest de demonstratie van gisteren in Den Haag zijn.

De woede van de studenten is begrijpelijk. Tot nu toe mogen zij zelf kiezen of zij een week- of een weekendkaart wensen, en negen van de tien kiest voor een weekkaart. Maar als Ritzen en de OV-bedrijven het eens worden, zal vanaf 1998 minder dan de helft van hen, de thuiswonenden, recht houden op zo’n weekkaart. Uitwonenden moeten het doen met een kaart waarmee ze alleen in het weekend gratis mogen reizen.

Op het eerste gezicht lijkt dat niet zo gek. Van uitwonenden mag aangenomen worden dat ze in de buurt van hun hogeschool of universiteit wonen – die hebben door de week dus geen gratis openbaar vervoer nodig. Met een weekendkaart kunnen ze hun ouders bezoeken en dat is genoeg, zo is de theorie.

Maar de praktijk is weerbarstiger. Er zijn studenten genoeg die niet thuis wonen, maar ook niet in de stad van hun studie, of bijvakken in een andere stad doen, of stage lopen. Al die studenten gaan er tientallen, soms honderden guldens per maand op achteruit. In de Tweede Kamer wordt al gebromd dat met deze extra financiële drempel de toegankelijkheid van het onderwijs in het geding is. In ieder geval wordt het voor studenten minder aantrekkelijk om verder te kijken dan hun eigen hogeschool of universiteit.

In eigen zak

Een simpel rekensommetje geeft studenten meer reden boos te zijn. Nu wordt er voor de OV-kaart 94 gulden per maand ingehouden op hun basisbeurs. Zo betalen zij zo’n 600 miljoen gulden per jaar, tweederde van het bedrag dat minister Ritzen voor de OV-kaart op zijn begroting heeft staan. Vanaf 1998 trekt Ritzen nog 400 miljoen gulden voor de kaart uit, terwijl studenten (van wie aantal gedaald is) er 500 miljoen voor betalen. ,,Ritzen steekt geld van de studenten in eigen zak”, concludeert studentenbond LSVb verontwaardigd.

Maar studenten zijn niet de enige verliezers. Volgens bureau Intomart worden er 100.000 auto’s extra aangeschaft als de OV- kaart verdwijnt. Omdat dat vaak oudere auto’s zijn, zal dat ernstige gevolgen hebben voor milieu en verkeersveiligheid. Veilig Verkeer Nederland heeft al betoogd dat het aantal doden in het verkeer door de OV-kaart met zestig per jaar is gedaald en het aantal gewonden met duizend. Nu is de OV-kaart met deinvoering van de uit/thuiskaart niet geheel verdwenen, maar duidelijk is dat de aanschaf van een autootje voor aardig wat studenten lonend wordt.

Ook de OV-bedrijven lijden verlies. Dat geldt voor de NS en de streekvervoerbedrijven, die reizigers zullen mislopen, maar waarschijnlijk nog het meest voor een aantal gemeentelijke vervoerders. Nogal wat universiteits- en hogeschoolgebouwen liggen aan de rand van de stad. De vaak overvolle bussen die studenten naar hun colleges brengen, hoeven na 1998 minder te rijden.

Nog ingrijpender zullen de gevolgen zijn als minister Ritzen en de OV-bedrijven het niet eens worden en de OV-kaart geheel verdwijnt. Dan kan een aantal doelstellingen van het hele kabinet op het gebied van milieu en verkeer (filebestrijding!) meteen de prullenbak in.
Achterover

Zo bezien is het vreemd dat de onderhandelingen vast zitten. De beide partijen maken nog ruzie over een bedrag van enige tientallen miljoenen guldens, terwijl bijvoorbeeld minister Jorritsma van Verkeer als de onderhandelingen stuk lopen met een tekort van 150 miljoen komt te zitten op het stads- en streekvervoer. Ritzen zelf kan dan rekenen op een groei van het aantal uitwonenden en dus op hogere uitgaven voor de basisbeurs. En uiteraard zal hij niet onder een ander soort reiskostenvergoeding voor studenten uit kunnen komen.

Wat ligt er meer voor de hand dan dat het kabinet het luttele bedrag waar het nu nog om gaat gewoon op tafel legt? Dat zal uiteindelijk dan ook wel op de een of andere manier gebeuren. Maar tot uitbarstingen van vreugde zal dat niet leiden: noch de studenten, noch de OV-bedrijven, noch wie het milieu of de toegankelijkheid van het onderwijs een goed hart toedraagt, heeft daar reden toe. Alleen de boekhouders van het ministerie van Onderwijs kunnen tevreden achterover leunen. Hun was een bezuiniging van 500 miljoen opgedragen, en dat hebben ze toch maar mooi voor elkaar.
(H.Ob./HOP)

Een weekendkaart voor uitwonende studenten, een weekkaart voor thuiswonenden. De – waarschijnlijke – uitkomst van de onderhandelingen over de nieuwe OV-kaart is voor alle betrokkenen een verlies. Alleen boekhouder Ritzen wint.

Wie studenten boos wil krijgen, moet aan hun OV-kaart morrelen. De plannen voor wat al de ‘uit/thuiskaart’ is gaan heten, waren nog maar net uitgelekt of driehonderd studenten trokken op naar NS-station Zuid in Amsterdam. Demonstraties in Tilburg en Groningen volgden. Begin deze week werd het kantoor van het verenigd streekvervoer VSN bezet. Het hoogtepunt moest de demonstratie van gisteren in Den Haag zijn.

De woede van de studenten is begrijpelijk. Tot nu toe mogen zij zelf kiezen of zij een week- of een weekendkaart wensen, en negen van de tien kiest voor een weekkaart. Maar als Ritzen en de OV-bedrijven het eens worden, zal vanaf 1998 minder dan de helft van hen, de thuiswonenden, recht houden op zo’n weekkaart. Uitwonenden moeten het doen met een kaart waarmee ze alleen in het weekend gratis mogen reizen.

Op het eerste gezicht lijkt dat niet zo gek. Van uitwonenden mag aangenomen worden dat ze in de buurt van hun hogeschool of universiteit wonen – die hebben door de week dus geen gratis openbaar vervoer nodig. Met een weekendkaart kunnen ze hun ouders bezoeken en dat is genoeg, zo is de theorie.

Maar de praktijk is weerbarstiger. Er zijn studenten genoeg die niet thuis wonen, maar ook niet in de stad van hun studie, of bijvakken in een andere stad doen, of stage lopen. Al die studenten gaan er tientallen, soms honderden guldens per maand op achteruit. In de Tweede Kamer wordt al gebromd dat met deze extra financiële drempel de toegankelijkheid van het onderwijs in het geding is. In ieder geval wordt het voor studenten minder aantrekkelijk om verder te kijken dan hun eigen hogeschool of universiteit.

In eigen zak

Een simpel rekensommetje geeft studenten meer reden boos te zijn. Nu wordt er voor de OV-kaart 94 gulden per maand ingehouden op hun basisbeurs. Zo betalen zij zo’n 600 miljoen gulden per jaar, tweederde van het bedrag dat minister Ritzen voor de OV-kaart op zijn begroting heeft staan. Vanaf 1998 trekt Ritzen nog 400 miljoen gulden voor de kaart uit, terwijl studenten (van wie aantal gedaald is) er 500 miljoen voor betalen. ,,Ritzen steekt geld van de studenten in eigen zak”, concludeert studentenbond LSVb verontwaardigd.

Maar studenten zijn niet de enige verliezers. Volgens bureau Intomart worden er 100.000 auto’s extra aangeschaft als de OV- kaart verdwijnt. Omdat dat vaak oudere auto’s zijn, zal dat ernstige gevolgen hebben voor milieu en verkeersveiligheid. Veilig Verkeer Nederland heeft al betoogd dat het aantal doden in het verkeer door de OV-kaart met zestig per jaar is gedaald en het aantal gewonden met duizend. Nu is de OV-kaart met deinvoering van de uit/thuiskaart niet geheel verdwenen, maar duidelijk is dat de aanschaf van een autootje voor aardig wat studenten lonend wordt.

Ook de OV-bedrijven lijden verlies. Dat geldt voor de NS en de streekvervoerbedrijven, die reizigers zullen mislopen, maar waarschijnlijk nog het meest voor een aantal gemeentelijke vervoerders. Nogal wat universiteits- en hogeschoolgebouwen liggen aan de rand van de stad. De vaak overvolle bussen die studenten naar hun colleges brengen, hoeven na 1998 minder te rijden.

Nog ingrijpender zullen de gevolgen zijn als minister Ritzen en de OV-bedrijven het niet eens worden en de OV-kaart geheel verdwijnt. Dan kan een aantal doelstellingen van het hele kabinet op het gebied van milieu en verkeer (filebestrijding!) meteen de prullenbak in.
Achterover

Zo bezien is het vreemd dat de onderhandelingen vast zitten. De beide partijen maken nog ruzie over een bedrag van enige tientallen miljoenen guldens, terwijl bijvoorbeeld minister Jorritsma van Verkeer als de onderhandelingen stuk lopen met een tekort van 150 miljoen komt te zitten op het stads- en streekvervoer. Ritzen zelf kan dan rekenen op een groei van het aantal uitwonenden en dus op hogere uitgaven voor de basisbeurs. En uiteraard zal hij niet onder een ander soort reiskostenvergoeding voor studenten uit kunnen komen.

Wat ligt er meer voor de hand dan dat het kabinet het luttele bedrag waar het nu nog om gaat gewoon op tafel legt? Dat zal uiteindelijk dan ook wel op de een of andere manier gebeuren. Maar tot uitbarstingen van vreugde zal dat niet leiden: noch de studenten, noch de OV-bedrijven, noch wie het milieu of de toegankelijkheid van het onderwijs een goed hart toedraagt, heeft daar reden toe. Alleen de boekhouders van het ministerie van Onderwijs kunnen tevreden achterover leunen. Hun was een bezuiniging van 500 miljoen opgedragen, en dat hebben ze toch maar mooi voor elkaar.
(H.Ob./HOP)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.