De Delftse studentenwereld kent veel organisaties en verenigingen. Sommige daarvan leiden een onopvallend bestaan. Vandaag Camera Obscura.
Je kunt leden van het Virgiel-gezelschap Camera Obscura tot diep in de nacht zomaar midden op straat tegenkomen. Sjouwend met apparatuur, terug van een fotosessie. “Na een shoot van zes uur kun je weer een tijdje je studie aan”, zegt commissaris Hein Cuppen.
Zeker, er wordt ook bier gedronken met elkaar, maar hoofdbezigheid van het volgens Cuppen ‘best wel hechte’ clubje is fotografie. “De basiscursus geven wij zelf. Voor een gevorderdencursus huren we een fotograaf in. Die geeft de cursisten een opdracht mee die een week later wordt geëvalueerd.”
Van de donkere kamer wordt steeds minder gebruik gemaakt, de nadruk ligt op digitale fotografie. “Het verschil is dat mensen die aan analoge fotografie doen een camera kopen om mee te doen”, zegt collega-commissaris Gerben Kijne. “Bij digitale fotografie doen mensen een cursus omdat ze al fotograferen. Je kunt veel leren op zo’n cursus. Veel mensen weten weinig van de basisprincipes. De cursus is vooral op de praktijk gericht: hoe kun jij leren mooie foto’s te maken? Wij geven richtlijnen, leren trucjes die je kunt toepassen, we proberen elkaar te stimuleren. We bespreken met elkaar wat we gemaakt hebben. Onlangs hadden we een fotoshopcursus. Daar leer je om te gaan met de software.”
De beste foto’s worden geëxposeerd tijdens de cultuurweek van het overkoepelende Lancet. De leden verzorgen foto´s voor andere commissies van Virgiel. Daarnaast zijn er uitjes naar fotomusea en exposities. Kijne: “We willen zo laagdrempelig mogelijk zijn, een plek waar je je thuisvoelt.” Het vijfjarig bestaan wordt binnenkort gevierd met een diner voor oud-leden, onder de noemer ‘Hoog contrast’. Kijne: “We moesten toch iets met die term doen.” (JT)
Je kunt leden van het Virgiel-gezelschap Camera Obscura tot diep in de nacht zomaar midden op straat tegenkomen. Sjouwend met apparatuur, terug van een fotosessie. “Na een shoot van zes uur kun je weer een tijdje je studie aan”, zegt commissaris Hein Cuppen.
Zeker, er wordt ook bier gedronken met elkaar, maar hoofdbezigheid van het volgens Cuppen ‘best wel hechte’ clubje is fotografie. “De basiscursus geven wij zelf. Voor een gevorderdencursus huren we een fotograaf in. Die geeft de cursisten een opdracht mee die een week later wordt geëvalueerd.”
Van de donkere kamer wordt steeds minder gebruik gemaakt, de nadruk ligt op digitale fotografie. “Het verschil is dat mensen die aan analoge fotografie doen een camera kopen om mee te doen”, zegt collega-commissaris Gerben Kijne. “Bij digitale fotografie doen mensen een cursus omdat ze al fotograferen. Je kunt veel leren op zo’n cursus. Veel mensen weten weinig van de basisprincipes. De cursus is vooral op de praktijk gericht: hoe kun jij leren mooie foto’s te maken? Wij geven richtlijnen, leren trucjes die je kunt toepassen, we proberen elkaar te stimuleren. We bespreken met elkaar wat we gemaakt hebben. Onlangs hadden we een fotoshopcursus. Daar leer je om te gaan met de software.”
De beste foto’s worden geëxposeerd tijdens de cultuurweek van het overkoepelende Lancet. De leden verzorgen foto´s voor andere commissies van Virgiel. Daarnaast zijn er uitjes naar fotomusea en exposities. Kijne: “We willen zo laagdrempelig mogelijk zijn, een plek waar je je thuisvoelt.” Het vijfjarig bestaan wordt binnenkort gevierd met een diner voor oud-leden, onder de noemer ‘Hoog contrast’. Kijne: “We moesten toch iets met die term doen.” (JT)
Comments are closed.