De nieuwe voorzitter van de universiteitsraad, ir. H. van Iperen, is meteen ook de laatste. Tenminste, als minister Ritzen erin slaagt om volgend jaar zijn universitaire bestuurshervorming door het parlement te krijgen.
In dat geval wordt de u-raad opgevolgd door een medezeggenschapsraad of een ondernemingsraad – allebei zonder ‘medebestuur’ en zonder bevoegdheid om de begroting goed te keuren. De nieuwe voorzitter staat voor de taak zijn raad op zachte wijze ten grave te dragen.
,,Een politiek klimaat dat wordt gekenmerkt door een gebrekkige legitimatie van de raadsleden. (…) Hierdoor is een situatie ontstaan waarin de raad niet meer wordt gezien als representant van de kiezers, maar als een onderdeel van de centrale bureaucratie die ‘er weinig van begrijpt’ en in ieder geval de problemen van personeel, studenten en faculteiten niet oplost.” Dat is het klimaat – geschetst door één van zijn raadsleden in Delta 34 – waarin de nieuwe ur-voorzitter, Hans van Iperen, aan het werk gaat.
Onder die omstandigheden heeft de universiteitsraad zich, na een ongelukkig uitstel van twee maanden, een voorzitter van stevige kwaliteiten aangemeten. Van Iperen kent de universiteit als wetenschapper, politicus én bestuurder, en is gepokt en gemazeld in de ins and outs van zowel de onderwijs- als de administratieve processen. Hij is een echte Delftse insider, en dat is een voordeel in zijn regelmatige contacten met het college van bestuur, waar de afgelopen jaren twee betrekkelijke outsiders vanuit het bedrijfsleven (De Voogd/Schlumberger en Veenendaal/Unilever) binnengekomen zijn.
Anderzijds moet gezegd worden dat Van Iperen sinds zijn binnenkomst bij de TU geen ander bedrijf meer van binnen gezien en dat hij de gedemocratiseerde vergadercultuur van de jaren zestig en zeventig in zijn vezels zitten.
Selectieproces
Bij het nu afgeronde selectieproces voor het voorzitterschap zijn ondertussen een paar kanttekeningen te plaatsen. Het is opvallend dat de raad het, opnieuw, niet heeft aangedurfd om een student als voorzitter te kiezen. Los van de kwaliteiten van Van Iperen blijft het jammer dat de serieuze en constructieve inbreng die de studentenpartijen vaak hebben in het TU-topbestuur niet een symbolische beloning kon krijgen in een raadsvoorzitterschap. Ook het imago van de TU Delft had erdoor versterkt kunnen worden.
Daarnaast kan worden opgemerkt dat opnieuw geen actieve wetenschapper in aanmerking is gekomen, of in aanmerking wilde komen, voor de stoel van de raadsvoorzitter. Met name vanuit studentenpartij Oras is benadrukt dat een ‘zware wp-er’ wel eens goed zou zijn voor het gezag van de raad. Ondanks actieve headhunting hebben potentiële kandidaten uit het wetenschappelijk personeel met zoveel woorden laten weten wel iets anders aan het hoofd te hebben.
In de derde plaats moet vastgesteld worden dat de grootstepartij in de raad, TH Akkoord, de boot gemist heeft. Na vele voorzitters vanuit de partij Demokratisch Beleid, en na de verkiezingsoverwinning van mei jl., was THA min of meer ‘aan de beurt’. De eerste kandidaat uit die hoek haalde het niet in oktober, maar ook daarna is THA niet met een overtuigende andere kandidaat naar voren gekomen.
Ruimte
DB heeft nu in de raadshiërarchie drie sleutelposten in handen: het voorzitterschap van de financiële commissie, dat van de commissie voor personeel en reglementen, alsmede dat van de raad als geheel. THA bezet één commissievoorzitterschap. De verkiezingsleuze van THA was ‘Geef kwaliteit de ruimte’, maar op deze manier heeft de partij die leus wel erg letterlijk genomen. Overigens, Van Iperen is wel DB-er, maar hij is niet door die partij kandidaat gesteld. Dat betekent dat hij zich ook naar zijn oude ‘kameraden’ toe onafhankelijk kan opstellen.
De eerste klus die de voorzitter nu ter hand moet nemen is het organiseren van een sterke lobby van de universiteitsraad rondom de bestuurshervorming van de universiteit. Onder voorzitter Knippenberg is de raad, ook na vier maanden, niet bij machte geweest een samenhangende reactie te formuleren op de bestuurshervormingen van Ritzen.
Van Iperen zal in zijn eentje niet meer kunnen verhinderen dat Den Haag ingrijpt in de universitaire bestuursorganisatie, maar als voorzitter zou hij op zijn minst moeten kunnen bewerkstelligen dat de Delftse universiteitsraad eindelijk van zich laat horen. Desalniettemin zal aan het einde van zijn ambtstermijn, in 1997, de universitaire democratie-oude-stijl begraven worden, en misschien moet Van Iperen dan wel de grafrede houden.
De nieuwe voorzitter van de universiteitsraad, ir. H. van Iperen, is meteen ook de laatste. Tenminste, als minister Ritzen erin slaagt om volgend jaar zijn universitaire bestuurshervorming door het parlement te krijgen. In dat geval wordt de u-raad opgevolgd door een medezeggenschapsraad of een ondernemingsraad – allebei zonder ‘medebestuur’ en zonder bevoegdheid om de begroting goed te keuren. De nieuwe voorzitter staat voor de taak zijn raad op zachte wijze ten grave te dragen.
,,Een politiek klimaat dat wordt gekenmerkt door een gebrekkige legitimatie van de raadsleden. (…) Hierdoor is een situatie ontstaan waarin de raad niet meer wordt gezien als representant van de kiezers, maar als een onderdeel van de centrale bureaucratie die ‘er weinig van begrijpt’ en in ieder geval de problemen van personeel, studenten en faculteiten niet oplost.” Dat is het klimaat – geschetst door één van zijn raadsleden in Delta 34 – waarin de nieuwe ur-voorzitter, Hans van Iperen, aan het werk gaat.
Onder die omstandigheden heeft de universiteitsraad zich, na een ongelukkig uitstel van twee maanden, een voorzitter van stevige kwaliteiten aangemeten. Van Iperen kent de universiteit als wetenschapper, politicus én bestuurder, en is gepokt en gemazeld in de ins and outs van zowel de onderwijs- als de administratieve processen. Hij is een echte Delftse insider, en dat is een voordeel in zijn regelmatige contacten met het college van bestuur, waar de afgelopen jaren twee betrekkelijke outsiders vanuit het bedrijfsleven (De Voogd/Schlumberger en Veenendaal/Unilever) binnengekomen zijn.
Anderzijds moet gezegd worden dat Van Iperen sinds zijn binnenkomst bij de TU geen ander bedrijf meer van binnen gezien en dat hij de gedemocratiseerde vergadercultuur van de jaren zestig en zeventig in zijn vezels zitten.
Selectieproces
Bij het nu afgeronde selectieproces voor het voorzitterschap zijn ondertussen een paar kanttekeningen te plaatsen. Het is opvallend dat de raad het, opnieuw, niet heeft aangedurfd om een student als voorzitter te kiezen. Los van de kwaliteiten van Van Iperen blijft het jammer dat de serieuze en constructieve inbreng die de studentenpartijen vaak hebben in het TU-topbestuur niet een symbolische beloning kon krijgen in een raadsvoorzitterschap. Ook het imago van de TU Delft had erdoor versterkt kunnen worden.
Daarnaast kan worden opgemerkt dat opnieuw geen actieve wetenschapper in aanmerking is gekomen, of in aanmerking wilde komen, voor de stoel van de raadsvoorzitter. Met name vanuit studentenpartij Oras is benadrukt dat een ‘zware wp-er’ wel eens goed zou zijn voor het gezag van de raad. Ondanks actieve headhunting hebben potentiële kandidaten uit het wetenschappelijk personeel met zoveel woorden laten weten wel iets anders aan het hoofd te hebben.
In de derde plaats moet vastgesteld worden dat de grootstepartij in de raad, TH Akkoord, de boot gemist heeft. Na vele voorzitters vanuit de partij Demokratisch Beleid, en na de verkiezingsoverwinning van mei jl., was THA min of meer ‘aan de beurt’. De eerste kandidaat uit die hoek haalde het niet in oktober, maar ook daarna is THA niet met een overtuigende andere kandidaat naar voren gekomen.
Ruimte
DB heeft nu in de raadshiërarchie drie sleutelposten in handen: het voorzitterschap van de financiële commissie, dat van de commissie voor personeel en reglementen, alsmede dat van de raad als geheel. THA bezet één commissievoorzitterschap. De verkiezingsleuze van THA was ‘Geef kwaliteit de ruimte’, maar op deze manier heeft de partij die leus wel erg letterlijk genomen. Overigens, Van Iperen is wel DB-er, maar hij is niet door die partij kandidaat gesteld. Dat betekent dat hij zich ook naar zijn oude ‘kameraden’ toe onafhankelijk kan opstellen.
De eerste klus die de voorzitter nu ter hand moet nemen is het organiseren van een sterke lobby van de universiteitsraad rondom de bestuurshervorming van de universiteit. Onder voorzitter Knippenberg is de raad, ook na vier maanden, niet bij machte geweest een samenhangende reactie te formuleren op de bestuurshervormingen van Ritzen.
Van Iperen zal in zijn eentje niet meer kunnen verhinderen dat Den Haag ingrijpt in de universitaire bestuursorganisatie, maar als voorzitter zou hij op zijn minst moeten kunnen bewerkstelligen dat de Delftse universiteitsraad eindelijk van zich laat horen. Desalniettemin zal aan het einde van zijn ambtstermijn, in 1997, de universitaire democratie-oude-stijl begraven worden, en misschien moet Van Iperen dan wel de grafrede houden.
Comments are closed.