Opinion

De kiezer en de zakdoek: de democratie van de u-raad

,,Een zakdoek of een agenda, meer krijgt de kiezer niet.” Dat was de stelling die in Delta nummer 8 betrokken werd. Een fractievoorzitter uit de universiteitsraad neemt de handschoen op.

,,Er is wel het één en ander af te dingen op de inhoud van het artikel”, zo meldt hij.

De universiteit kent een democratische bestuursstructuur, zowel op faculteitsniveau als op instellingsniveau. Dat betekent dat de raden worden gekozen door de medewerkers en studenten van de instelling. Dat klinkt prachtig, maar daarmee begint het pas. Ik beperk mij hieronder tot de medewerkers.

De kiezer mag kiezen, maar wat is daarbij zijn of haar werkelijke invloed? Terecht merkt Meijer in Delta nummer 8 op dat het samenstellen van de lijst een belangrijk onderdeel is van de verkiezingen.

Hoe komt men als kandidaat op een lijst terecht? Inderdaad, de zittende raadsleden kijken rond in hun kennissenkring, maar niet alleen om die kennissen te bewegen zich kandidaat te stellen. Ook om hen te vragen te zoeken naar mogelijke kandidaten binnen hun gezichtsveld. Daarbij wordt ernaar gestreefd om uit elke faculteit of dienst iemand op de lijst te krijgen. Ook worden mensen aangezocht die enige bekendheid genieten, maar niet direct behoren tot de kennissenkring van de raadsleden. Ten slotte bestaat nog de mogelijkheid dat anderen zich tot de raadsleden wenden om hen te attenderen op een collega of zichzelf. Een enkele keer komt een kandidaat op deze wijze binnen.

Alle genoemde personen worden benaderd voor een gesprek, waaruit al of niet een kandidaatsstelling voortvloeit. Bij de selectie in de top van de lijst wordt gekeken naar de deskundigheden van de kandidaten en de spreiding over faculteiten en diensten. De volgorde op de lijst wordt inderdaad voornamelijk vastgesteld door degenen wiens naam ergens op die lijst prijkt.
Verkeerd?

Wat is er nu verkeerd aan deze gang van zaken? In de landelijke, provinciale en gemeentelijke politiek gaat het al niet veel anders. Daar moet men lid zijn van een partij om zelfs maar in aanmerking te kunnen komen voor een plaats op de lijst. Voor de personeelspartijen binnen de TU is het voldoende als men tot de kiesgerechtigden behoort. Iedereen kan dus meedoen zonder de drempel van een lidmaatschap. Bij de verkiezingen zelf is de kiezer uiteraard vrij om al of niet te kiezen en vrij om die kandidaat te kiezen die hij of zij wil. De spreiding van kandidaten over de diverse faculteiten dient daarbij mede om de herkenbaarheid te vergroten.

Wat hoort de kiezer van de raadsleden gedurende de zittingsperiode? Hoe leggen raadsleden verantwoording af voor wat zij doen? De fracties geven al of niet regelmatig bulletins uit waarin zij ingaan op actuele zaken. Gezamenlijk hebben zij dit een paar jaar gedaan via de UR-Wijzer. Gebleken is echter dat deze gezamenlijke produktie weinig werd gelezen. Daarom isbesloten hiermee te stoppen. Het laatste nummer van de UR-Wijzer verscheen vorig jaar augustus. Helaas is dat nummer wel op het campus wide information system blijven staan.

Voorts is bekend wie de raadsleden zijn, personeelsleden die dagelijks werken in een omgeving waar de gevolgen van de door het college van bestuur en uiversiteitsraad genomen besluiten meer of minder merkbaar zijn. Als zodanig zijn zij zeer benaderbaar. Als er ergens een topbestuur laagdrempelig is, dan is dat hier. Voor veel medewerkers is de drempel naar het eigen faculteitsbestuur of de eigen directie hoger, laat staan de enorme drempel waarachter het college van bestuur zich heeft verschanst. Kortom, de raadsleden hebben voeling met de praktijk.

De democratie kent echter meer facetten dan die van inspraak en kiesrecht. Bij democratie behoort ook het verstrekken van informatie en het controleren van de bestuurders. Voor het verstrekken van informatie zijn de gekozenen zelf ten dele verantwoordelijk, namelijk op het punt van het afleggen van verantwoording.
Vrije pers

Voor het verstrekken van ‘onafhankelijke’ informatie en het controleren van de bestuurders ligt in een goed functionerende democratie een grote taak bij de in vrijheid en onafhankelijkheid opererende pers. Wat de pers schrijft is dikwijls van veel grotere invloed dan alle fractiebulletins bij elkaar.

Wat verschijnt er in Delta over de zaken die in de universiteitsraad aan de orde zijn en hoe wordt daarover geschreven? Delta is binnen de TU het meest gelezen medium, blijkens een vorig jaar gehouden onderzoek. Delta beïnvloedt mede het denken van de lezers over de universiteitsraad. In dat licht bezien heeft het zwartgallige artikel van Meijer een negatieve invloed op het democratisch gehalte van de komende raadsverkiezingen.

Wordt er ook overigens niet al te vaak vanuit een negatieve houding geschreven? ,,Universiteitsraad niet eens met college”, ,,Universiteitsraad schrapt bouw van Technische Bestuurskunde” enzovoorts. Vanuit een positieve grondhouding zou er meer aandacht worden besteed aan de argumenten van de raad, zou er ook meer aandacht kunnen zijn voor de samenwerking tussen raad en college van bestuur.

Tegenstellingen in het topbestuur van de TU hebben een negatieve uitwerking binnen de instelling. De u-raad staat vanuit haar bevoegdheden voor het wel en wee van de TU, evenals het college van bestuur dat doet vanuit zijn bevoegdheden.

De hele discussie over de bestuursstructuur en met name over de rol van de universiteitsraad, wordt aangewakkerd door een negatief beeld over de gekozen organen. Een raad zou log zijn en zich afzetten tegen het college. Dat beeld wordt mede in de hand gewerkt door de manier waarop de pers het topbestuur presenteert. Dat dient méér te zijn dan de sensatie van het etaleren van tegenstellingen. Kortom, Delta is mede verantwoordelijk voor het goed functioneren van de democratie binnen de TU.
Onthaal

Hoe kan de kiezer zich verder informeren of invloed uitoefenen? Wie zich aanmeldt als belangstellende, wordt vreemd onthaald, zegt Meijer. Men krijgt een zakdoek of een agenda toegestuurd, maar geen uitnodiging om een vergadering bij te wonen. Dit is een verkeerde waarneming: fractievergaderingen zijn doorgaans openbaar en dat geldt ook voor de vergaderingen van de raad en zijn commissies.

Wie er bovenop wil zitten, wordt daartoe ten volle in de gelegenheid gesteld. Soms worden voor specifieke onderwerpen deskundigen uitgenodigd in de fractievergadering hun visie te geven en in andere gevallen gaat de fractie of gaan fractieleden op werkbezoek om zich te oriënteren op de materie. Zakdoeken en agenda’s of welke andere snuisterijen dan ook, worden primair uitgedeeld om naamsbekendheid op een speelse manier te vergroten en de kiezer eraan te herinneren van zijn recht om te kiezen gebruik te maken.

De aanpak van Elektro heeft interessante kanten. De kiezer wordt in een vroegtijdig stadium betrokken bij de kandidaatstelling door een soort open voorverkiezing. Deze aanpak heeft echter ook zijn schaduwkanten. Vooreerst is er het gevaar dat kandidaten worden geselecteerd op populariteit en niet op capaciteit of kundigheid. Vervolgens ontstaat er een zekere druk op degene wiens naam op deze manier naar voren is gebracht.

Het is niet denkbeeldig dat er personen zijn die zich op deze wijze gedwongen voelen zich kandidaat te stellen. Hoe gaat een raad waarin dit soort ‘tegenzin’-kandidaten worden gekozen straks functioneren? Zouden er nog mensen zijn die wel capabel zijn en die wel een raadszetel ambiëren, maar die in de voorselectie niet zijn genoemd, en die zich desondanks kandidaat stellen? Dan laat ik nog buiten beschouwing de mogelijkheid om met dit systeem te frauderen.

Hoewel het bestuur van Elektro ongetwijfeld met positieve bedoelingen tot deze actie is overgegaan, acht ik deze aanpak op het randje van het toelaatbare. Democratische verkiezingen behoren vrij te zijn, zonder enige zweem van druk van bovenaf.
Wettelijke kaders

Meijer wijst in zijn artikel op het voornemen van het college van bestuur om de bestuursstructuur ter discussie te stellen. Het is natuurlijk altijd zinvol om van tijd tot tijd eens na te gaan of de dingen beter kunnen. Daar heb ik ook geen enkel bezwaar tegen. Vooralsnog zal deze discussie zich moeten bewegen binnen de door de wet voorgeschreven kaders. Dan praten we dus niet over bevoegdheden.

Het is ook zinloos om ons in loopgraven te verschansen om te redetwisten over bevoegdheden of de interpretatie daarvan. Dit werkt contraproduktief en is niet in het belang van onze instelling, met name gelet op al die zaken die vanuit de maatschappij op ons afkomen.

We kunnen ons wèl bezinnen op de manier waarop wij invulling geven aan de wettelijke kaders. Werkt het topbestuur efficiënt, wil de een niet teveel op de stoel van de ander zitten en omgekeerd? Dat soort vragen dient elk bestuur, elke raad zich van tijd tot tijd te stellen. Bestuurt de raad ophoofdlijnen of mengt zij zich via het bedienen van de geldkraan in allerlei details en zaken van beheer? Voor een doelmatig bestuur is een evenwichtig samenspel tussen college en raad een vereiste. Daarbij zijn onderling vertrouwen en elkaar open en adequaat informeren noodzakelijke randvoorwaarden.

Lieuwe Boersma

(De auteur voert in de u-raad de fractie van TH Akkoord aan. Hij schreef deze bijdrage op persoonlijke titel.)


De kiezer mag kiezen, maar wat is zijn werkelijke invloed …

,,Een zakdoek of een agenda, meer krijgt de kiezer niet.” Dat was de stelling die in Delta nummer 8 betrokken werd. Een fractievoorzitter uit de universiteitsraad neemt de handschoen op. ,,Er is wel het één en ander af te dingen op de inhoud van het artikel”, zo meldt hij.

De universiteit kent een democratische bestuursstructuur, zowel op faculteitsniveau als op instellingsniveau. Dat betekent dat de raden worden gekozen door de medewerkers en studenten van de instelling. Dat klinkt prachtig, maar daarmee begint het pas. Ik beperk mij hieronder tot de medewerkers.

De kiezer mag kiezen, maar wat is daarbij zijn of haar werkelijke invloed? Terecht merkt Meijer in Delta nummer 8 op dat het samenstellen van de lijst een belangrijk onderdeel is van de verkiezingen.

Hoe komt men als kandidaat op een lijst terecht? Inderdaad, de zittende raadsleden kijken rond in hun kennissenkring, maar niet alleen om die kennissen te bewegen zich kandidaat te stellen. Ook om hen te vragen te zoeken naar mogelijke kandidaten binnen hun gezichtsveld. Daarbij wordt ernaar gestreefd om uit elke faculteit of dienst iemand op de lijst te krijgen. Ook worden mensen aangezocht die enige bekendheid genieten, maar niet direct behoren tot de kennissenkring van de raadsleden. Ten slotte bestaat nog de mogelijkheid dat anderen zich tot de raadsleden wenden om hen te attenderen op een collega of zichzelf. Een enkele keer komt een kandidaat op deze wijze binnen.

Alle genoemde personen worden benaderd voor een gesprek, waaruit al of niet een kandidaatsstelling voortvloeit. Bij de selectie in de top van de lijst wordt gekeken naar de deskundigheden van de kandidaten en de spreiding over faculteiten en diensten. De volgorde op de lijst wordt inderdaad voornamelijk vastgesteld door degenen wiens naam ergens op die lijst prijkt.
Verkeerd?

Wat is er nu verkeerd aan deze gang van zaken? In de landelijke, provinciale en gemeentelijke politiek gaat het al niet veel anders. Daar moet men lid zijn van een partij om zelfs maar in aanmerking te kunnen komen voor een plaats op de lijst. Voor de personeelspartijen binnen de TU is het voldoende als men tot de kiesgerechtigden behoort. Iedereen kan dus meedoen zonder de drempel van een lidmaatschap. Bij de verkiezingen zelf is de kiezer uiteraard vrij om al of niet te kiezen en vrij om die kandidaat te kiezen die hij of zij wil. De spreiding van kandidaten over de diverse faculteiten dient daarbij mede om de herkenbaarheid te vergroten.

Wat hoort de kiezer van de raadsleden gedurende de zittingsperiode? Hoe leggen raadsleden verantwoording af voor wat zij doen? De fracties geven al of niet regelmatig bulletins uit waarin zij ingaan op actuele zaken. Gezamenlijk hebben zij dit een paar jaar gedaan via de UR-Wijzer. Gebleken is echter dat deze gezamenlijke produktie weinig werd gelezen. Daarom isbesloten hiermee te stoppen. Het laatste nummer van de UR-Wijzer verscheen vorig jaar augustus. Helaas is dat nummer wel op het campus wide information system blijven staan.

Voorts is bekend wie de raadsleden zijn, personeelsleden die dagelijks werken in een omgeving waar de gevolgen van de door het college van bestuur en uiversiteitsraad genomen besluiten meer of minder merkbaar zijn. Als zodanig zijn zij zeer benaderbaar. Als er ergens een topbestuur laagdrempelig is, dan is dat hier. Voor veel medewerkers is de drempel naar het eigen faculteitsbestuur of de eigen directie hoger, laat staan de enorme drempel waarachter het college van bestuur zich heeft verschanst. Kortom, de raadsleden hebben voeling met de praktijk.

De democratie kent echter meer facetten dan die van inspraak en kiesrecht. Bij democratie behoort ook het verstrekken van informatie en het controleren van de bestuurders. Voor het verstrekken van informatie zijn de gekozenen zelf ten dele verantwoordelijk, namelijk op het punt van het afleggen van verantwoording.
Vrije pers

Voor het verstrekken van ‘onafhankelijke’ informatie en het controleren van de bestuurders ligt in een goed functionerende democratie een grote taak bij de in vrijheid en onafhankelijkheid opererende pers. Wat de pers schrijft is dikwijls van veel grotere invloed dan alle fractiebulletins bij elkaar.

Wat verschijnt er in Delta over de zaken die in de universiteitsraad aan de orde zijn en hoe wordt daarover geschreven? Delta is binnen de TU het meest gelezen medium, blijkens een vorig jaar gehouden onderzoek. Delta beïnvloedt mede het denken van de lezers over de universiteitsraad. In dat licht bezien heeft het zwartgallige artikel van Meijer een negatieve invloed op het democratisch gehalte van de komende raadsverkiezingen.

Wordt er ook overigens niet al te vaak vanuit een negatieve houding geschreven? ,,Universiteitsraad niet eens met college”, ,,Universiteitsraad schrapt bouw van Technische Bestuurskunde” enzovoorts. Vanuit een positieve grondhouding zou er meer aandacht worden besteed aan de argumenten van de raad, zou er ook meer aandacht kunnen zijn voor de samenwerking tussen raad en college van bestuur.

Tegenstellingen in het topbestuur van de TU hebben een negatieve uitwerking binnen de instelling. De u-raad staat vanuit haar bevoegdheden voor het wel en wee van de TU, evenals het college van bestuur dat doet vanuit zijn bevoegdheden.

De hele discussie over de bestuursstructuur en met name over de rol van de universiteitsraad, wordt aangewakkerd door een negatief beeld over de gekozen organen. Een raad zou log zijn en zich afzetten tegen het college. Dat beeld wordt mede in de hand gewerkt door de manier waarop de pers het topbestuur presenteert. Dat dient méér te zijn dan de sensatie van het etaleren van tegenstellingen. Kortom, Delta is mede verantwoordelijk voor het goed functioneren van de democratie binnen de TU.
Onthaal

Hoe kan de kiezer zich verder informeren of invloed uitoefenen? Wie zich aanmeldt als belangstellende, wordt vreemd onthaald, zegt Meijer. Men krijgt een zakdoek of een agenda toegestuurd, maar geen uitnodiging om een vergadering bij te wonen. Dit is een verkeerde waarneming: fractievergaderingen zijn doorgaans openbaar en dat geldt ook voor de vergaderingen van de raad en zijn commissies.

Wie er bovenop wil zitten, wordt daartoe ten volle in de gelegenheid gesteld. Soms worden voor specifieke onderwerpen deskundigen uitgenodigd in de fractievergadering hun visie te geven en in andere gevallen gaat de fractie of gaan fractieleden op werkbezoek om zich te oriënteren op de materie. Zakdoeken en agenda’s of welke andere snuisterijen dan ook, worden primair uitgedeeld om naamsbekendheid op een speelse manier te vergroten en de kiezer eraan te herinneren van zijn recht om te kiezen gebruik te maken.

De aanpak van Elektro heeft interessante kanten. De kiezer wordt in een vroegtijdig stadium betrokken bij de kandidaatstelling door een soort open voorverkiezing. Deze aanpak heeft echter ook zijn schaduwkanten. Vooreerst is er het gevaar dat kandidaten worden geselecteerd op populariteit en niet op capaciteit of kundigheid. Vervolgens ontstaat er een zekere druk op degene wiens naam op deze manier naar voren is gebracht.

Het is niet denkbeeldig dat er personen zijn die zich op deze wijze gedwongen voelen zich kandidaat te stellen. Hoe gaat een raad waarin dit soort ‘tegenzin’-kandidaten worden gekozen straks functioneren? Zouden er nog mensen zijn die wel capabel zijn en die wel een raadszetel ambiëren, maar die in de voorselectie niet zijn genoemd, en die zich desondanks kandidaat stellen? Dan laat ik nog buiten beschouwing de mogelijkheid om met dit systeem te frauderen.

Hoewel het bestuur van Elektro ongetwijfeld met positieve bedoelingen tot deze actie is overgegaan, acht ik deze aanpak op het randje van het toelaatbare. Democratische verkiezingen behoren vrij te zijn, zonder enige zweem van druk van bovenaf.
Wettelijke kaders

Meijer wijst in zijn artikel op het voornemen van het college van bestuur om de bestuursstructuur ter discussie te stellen. Het is natuurlijk altijd zinvol om van tijd tot tijd eens na te gaan of de dingen beter kunnen. Daar heb ik ook geen enkel bezwaar tegen. Vooralsnog zal deze discussie zich moeten bewegen binnen de door de wet voorgeschreven kaders. Dan praten we dus niet over bevoegdheden.

Het is ook zinloos om ons in loopgraven te verschansen om te redetwisten over bevoegdheden of de interpretatie daarvan. Dit werkt contraproduktief en is niet in het belang van onze instelling, met name gelet op al die zaken die vanuit de maatschappij op ons afkomen.

We kunnen ons wèl bezinnen op de manier waarop wij invulling geven aan de wettelijke kaders. Werkt het topbestuur efficiënt, wil de een niet teveel op de stoel van de ander zitten en omgekeerd? Dat soort vragen dient elk bestuur, elke raad zich van tijd tot tijd te stellen. Bestuurt de raad ophoofdlijnen of mengt zij zich via het bedienen van de geldkraan in allerlei details en zaken van beheer? Voor een doelmatig bestuur is een evenwichtig samenspel tussen college en raad een vereiste. Daarbij zijn onderling vertrouwen en elkaar open en adequaat informeren noodzakelijke randvoorwaarden.

Lieuwe Boersma

(De auteur voert in de u-raad de fractie van TH Akkoord aan. Hij schreef deze bijdrage op persoonlijke titel.)


De kiezer mag kiezen, maar wat is zijn werkelijke invloed …

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.