Campus

‘De keus hebben om anoniem te zijn’

Je kunt overal inchecken, maar kun je nog wel uitchecken? Over deze vraag gaat het deze week verschenen boek ‘Check in/Check uit, de digitalisering van de openbare ruimte’, van het Rathenau Instituut. Een van de auteurs is Floortje Daemen.


Bijna alles wat we doen: met het openbaar vervoer reizen, surfen op het internet en zelfs over straat lopen, wordt geregistreerd. Is jullie boek een waarschuwing dat het de verkeerde kant op gaat?

“Nee, we willen aangeven wat er aan de hand is: er is een digitale laag om de publieke ruimte gekomen. Vroeger ging je op het internet en dan checkte je ergens digitaal in. Vervolgens checkte je uit wanneer je wilde. Nu check je in zodra je naar buiten gaat. Er is een nieuwe fase in de informatiesamenleving aangebroken waarbij Nederland van ‘op het net’, naar ‘in het net’ gaat.”


Dat klinkt onheilspellend.

“We willen geen Big Brother-achtig beeld schetsen. Er zitten veel voordelen aan. Een van de toekomstscenario’s die wij schetsen is de levende landkaart. Die krijg je als je allerlei technologieën zoals street view van Google, TomTom, sociale digitale netwerken en rekeningrijden combineert. Je kunt dan zoeken op een kaart met live informatie. Veel mensen vinden dat mooi omdat ze daarmee up-to-date informatie kunnen vinden.”


Maar overheid en bedrijven weten straks alles van iedereen. Maak jij je geen zorgen om je privacy?

“Ik heb er geen probleem mee om in het net terecht te komen. Ik vind het bijvoorbeeld fijn dat ik kan zien waar de files zijn. Maar ik wil wel eventueel kunnen uitchecken.”


Aha, dus jij hebt toch iets te verbergen?

“Nee, daar heeft het niets mee te maken. Net als met Hyves en Facebook wil ik kunnen aangeven met wie ik wel vrienden wil worden en met wie niet.”


Met het boek willen jullie mensen duidelijk maken welke gegevens allemaal van ze verzameld worden. Hebben jullie ook tips voor beleidsmakers?

“Ja, voor hen hebben we ontwerpprincipes ontwikkeld. Een van de principes is dat je mensen de keus moet geven om anoniem te zijn. Dat kan bijvoorbeeld door oude systemen te laten bestaan naast nieuwe. Denk aan de strippenkaart. Het zou goed zijn als die blijft naast het systeem met OV-poortjes. We gebruiken in dit verband de term digitale stiltezone. Mensen moeten naar zulke zones toe kunnen blijven gaan.”


Hoe moeten mensen daar straks dan naartoe?

“Je moet het niet te letterlijk nemen. Het is geen gebied. Behalve aan de strippenkaart kun je denken aan een programma op je mobiele telefoon, de Privacy Coach waar wij aan meegewerkt hebben. Je kunt hiermee nagaan wat bedrijven en overheden doen met je gegevens. Je kunt met je telefoon dan bijvoorbeeld je sportpas scannen en zien of de sportschool jouw persoonlijke gegevens wil doorverkopen. Aan bedrijven maak je met een persoonlijk profiel duidelijk wat je wel en niet toestaat.”


Met zulke veiligheidsmechanismen kun je toch niet echt uitchecken?

“Uitchecken is een uitdaging, dat is waar. Dat is de reden waarom we ontwerpprincipes hebben ontwikkeld.” 

Opeens was het zover: de grond verdween onder Jesse van Kuijk vandaan en het ratelen van zijn wielen op het asfalt stopte.

Toen hij in de brugklas zat, raakte de student gefascineerd door fietsvliegtuigen. “Ik zag foto’s van de Engelse piloot Bryan Allen die in 1979 het kanaal over fietste. Zo’n klein silhouet in een gigantisch groot vliegtuig, dat sprak me aan. Ik wilde ook ervaren hoe dat is.”

Naar Engeland zal Van Kuijk niet snel vliegen. Zijn eerste vlucht duurde maar enkele seconden. Voor hij het wist, kwam de student weer aan de grond doordat zijn fietsketting loskwam. “Een klein technisch mankement dat gemakkelijk is opgelost”, aldus de piloot.

Tijdens de kerstvakantie hoopt Van Kuijk een paar honderd meter te vliegen. Het is dan rustig op Kempen Airport in Budel (Noord-Brabant), waar hij ook zijn eerste vlucht maakte. Het vliegveld staat hem toe om dan opnieuw te experimenteren. Maar ook het weer moet meezitten. Er mag geen zuchtje wind zijn.

Twee jaar lang werkte de student aan zijn toestel. Hij won advies in bij ervaren Engelse bouwers. Het vliegtuig heeft een spanwijdte van 26 meter en een vleugeloppervlak van 40 vierkante meter. Het bestaat voornamelijk uit aluminium buizen, balsahout en een polyesterfolie. Het hele toestel weegt 56 kilo.

“Je trapt je helemaal lam om in de lucht te komen”, zegt Van Kuijk. “Om in de lucht te blijven moet je continu driehonderd Watt leveren. Maar om op te stijgen moet je nog harder trappen. Hoe hard precies weet ik niet. Dat kon ik toen ik zestien was nog niet uitrekenen.”

De student hoopt dat hij ooit een lichter en beter toestel kan maken met koolstofcomposiet waarmee hij grotere afstanden kan afleggen zonder uitgeput te raken. “Hoe hoog ik daarmee zou willen vliegen? Niet hoger dan ik naar beneden durf te vallen”lacht hij.  “Dat is trouwens een uitspraak van Bryan Allen. Hij scheerde over het wateroppervlak toen hij het Kanaal overstak.”

www.projectvliegfiets.nl

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.