Campus

De ideale stad is nog mijlenver weg

Vorige week vond op de faculteit Bouwkunde een congres plaats over het project ‘Nieuw Babylon’ van kunstenaar Constant Nieuwenhuys. Twee dagen lang praatten bekende architecten en theoretici over het belang van utopieën voor de architectuur.

/strong>

De Nederlandse kunstenaar Constant Nieuwenhuys maakte tussen 1956 en 1974 een grote hoeveelheid indrukwekkende architectonische schilderijen, tekeningen en maquettes. Daarin bedekken gigantische ruimtevakwerk-achtige structuren de steden en de natuurgebieden. Ze moeten ruimte bieden aan een nieuwe stad voor een nieuwe levensvorm: Nieuw Babylon. Dat steden er ooit zo uit zullen zien als Constant ze geschetst heeft, is niet erg waarschijnlijk. Toch kunnen zulke utopische visies een belangrijke rol spelen in het architectonisch debat. De sprekers, onder wie niet alleen architecten, maar ook schrijvers, filosofen en architectuurtheoretici, probeerden te achterhalen welke rol dat zou moeten zijn. Het congres, dat geheel door studenten werd georganiseerd, sloot aan op een tentoonstelling en een monografie over Nieuw Babylon uit 1998 van Mark Wigley, architectuurtheoreticus aan Princeton University.

Utopische samenlevingen zijn geen voortbrengsels van de zweverige jaren zestig. De geschiedenis van de filosofie, theologie en architectuur wemelt ervan. Zo fantaseerde Hesiodus in 750 voor Christus over het gouden tijdperk. Plato schreef in 400 voor Christus zijn dialoog De Staat, waarin hij de inrichting van de perfecte samenleving schetste. In de bijbel profeteert Jesaja over een nieuw Jeruzalem. Thomas More schreef in 1518 zijn Utopia en Campanella deed in 1623 een duit in het zakje met zijn Civitas Solis. Veel utopieën hebben met elkaar gemeen dat de bewoners onafhankelijk zijn, geen pijn hebben, niet sterven, weinig hoeven te werken, gezond zijn en nooit alleen.

Een aantal van deze bespiegelingen gaat ook in op het ontwerp van de ideale stad. Zo zijn in Thomas More in zijn Utopia 54 steden, die alle volgens dezelfde opzet zijn gebouwd en ingericht. Alle straten zijn zes meter breed en alle huizen zijn aan elkaar gelijk. De deuren hebben geen sloten, zodat iedereen binnen kan komen. Elke tien jaar verhuizen mensen naar een andere woning, om bezitsdrang te voorkomen. Campanella’s ‘Zonnestaat’ ligt in zeven ringen rond een heuvel en heeft aan de buitenste ring vier stadspoorten in de vier windrichtingen, die toegang geven tot vier straten naar het centrum. Er is geen privébezit. Mannen en vrouwen worden zodanig gekoppeld dat het beste nageslacht ontstaat.
Doembeeld

Met dit eugenetische ideaal, dat ook in andere utopieën voorkomt, is het een kleine stap van de utopie naar de dystopie . De dystopie is de gerealiseerde utopie die een nachtmerrie blijkt te zijn. Rationalisatie, gelijkheid en vrijheid blijken een volledig technologische, egalitaire en totalitaire samenleving te hebben opgeleverd. Bekendedystopiën zijn Orwell’s 1948 en Huxley’s Brave New World .

Het doembeeld van de dystopie weerhield Constant er niet van een nieuwe utopie te ontwerpen. Een dystopie als Brave New World maakt volgens hem alleen indruk op mensen die bang zijn voor technische ontwikkelingen, zonder zich de praktische toepassing ervan in te denken. Zijn Nieuw Babylon heeft veel kenmerken van zijn voorgangers. Arbeid is afgeschaft, omdat alle productie is overgenomen door machines. Daardoor heeft de bewoner van Nieuw Babylon alle tijd om zijn creatieve gaven te ontwikkelen. Zo wordt hij een homo ludens, een spelende mens. Er zijn geen huizen. In plaats daarvan wonen mensen in een collectief verspreid over de aardbol.

Creativiteit en destructie liggen dicht bij elkaar. Architectuurhistoricus Mark Wigley onderstreepte het gedwongen huwelijk tussen droomland en doembeeld. De vorige eeuw was er volgens hem een van grote visies, maar ook een van massavernietiging. ,,Dat gaat blijkbaar samen. Als mensen echt weten wat ze willen, kunnen ze over lijken gaan”, denkt Mark Wigley.

Leon Krier, de laatste spreker van het congres, was de enige wiens utopie al gerealiseerd was. Hij was een van de ontwerpers van het Amerikaanse dorp Seaside, met pastelkleurige villaatjes en aangeharkte tuintjes in plaats van megastructuren en collectief grondbezit. In het dorp werd de film Truman Show opgenomen, over een regisseur die denkt dat hij de wereld leidt.

Hoewel Constant met zijn utopie een lange traditie voortzet, maken de indrukwekkende, provocerende beelden waarmee hij zijn utopische ideeën in beeld brengt hem uniek vergeleken met zijn voorgangers. Zijn beelden zijn bedoeld om te prikkelen en uit te dagen. En misschien zijn ze daarom ook wel zo angstaanjagend. Om met Constant te spreken: ,,Niets is schokkender voor een mens dan te worden geconfronteerd met een werkelijkheid die anders is dan die waarin hij leeft.”

Vorige week vond op de faculteit Bouwkunde een congres plaats over het project ‘Nieuw Babylon’ van kunstenaar Constant Nieuwenhuys. Twee dagen lang praatten bekende architecten en theoretici over het belang van utopieën voor de architectuur.

De Nederlandse kunstenaar Constant Nieuwenhuys maakte tussen 1956 en 1974 een grote hoeveelheid indrukwekkende architectonische schilderijen, tekeningen en maquettes. Daarin bedekken gigantische ruimtevakwerk-achtige structuren de steden en de natuurgebieden. Ze moeten ruimte bieden aan een nieuwe stad voor een nieuwe levensvorm: Nieuw Babylon. Dat steden er ooit zo uit zullen zien als Constant ze geschetst heeft, is niet erg waarschijnlijk. Toch kunnen zulke utopische visies een belangrijke rol spelen in het architectonisch debat. De sprekers, onder wie niet alleen architecten, maar ook schrijvers, filosofen en architectuurtheoretici, probeerden te achterhalen welke rol dat zou moeten zijn. Het congres, dat geheel door studenten werd georganiseerd, sloot aan op een tentoonstelling en een monografie over Nieuw Babylon uit 1998 van Mark Wigley, architectuurtheoreticus aan Princeton University.

Utopische samenlevingen zijn geen voortbrengsels van de zweverige jaren zestig. De geschiedenis van de filosofie, theologie en architectuur wemelt ervan. Zo fantaseerde Hesiodus in 750 voor Christus over het gouden tijdperk. Plato schreef in 400 voor Christus zijn dialoog De Staat, waarin hij de inrichting van de perfecte samenleving schetste. In de bijbel profeteert Jesaja over een nieuw Jeruzalem. Thomas More schreef in 1518 zijn Utopia en Campanella deed in 1623 een duit in het zakje met zijn Civitas Solis. Veel utopieën hebben met elkaar gemeen dat de bewoners onafhankelijk zijn, geen pijn hebben, niet sterven, weinig hoeven te werken, gezond zijn en nooit alleen.

Een aantal van deze bespiegelingen gaat ook in op het ontwerp van de ideale stad. Zo zijn in Thomas More in zijn Utopia 54 steden, die alle volgens dezelfde opzet zijn gebouwd en ingericht. Alle straten zijn zes meter breed en alle huizen zijn aan elkaar gelijk. De deuren hebben geen sloten, zodat iedereen binnen kan komen. Elke tien jaar verhuizen mensen naar een andere woning, om bezitsdrang te voorkomen. Campanella’s ‘Zonnestaat’ ligt in zeven ringen rond een heuvel en heeft aan de buitenste ring vier stadspoorten in de vier windrichtingen, die toegang geven tot vier straten naar het centrum. Er is geen privébezit. Mannen en vrouwen worden zodanig gekoppeld dat het beste nageslacht ontstaat.
Doembeeld

Met dit eugenetische ideaal, dat ook in andere utopieën voorkomt, is het een kleine stap van de utopie naar de dystopie . De dystopie is de gerealiseerde utopie die een nachtmerrie blijkt te zijn. Rationalisatie, gelijkheid en vrijheid blijken een volledig technologische, egalitaire en totalitaire samenleving te hebben opgeleverd. Bekendedystopiën zijn Orwell’s 1948 en Huxley’s Brave New World .

Het doembeeld van de dystopie weerhield Constant er niet van een nieuwe utopie te ontwerpen. Een dystopie als Brave New World maakt volgens hem alleen indruk op mensen die bang zijn voor technische ontwikkelingen, zonder zich de praktische toepassing ervan in te denken. Zijn Nieuw Babylon heeft veel kenmerken van zijn voorgangers. Arbeid is afgeschaft, omdat alle productie is overgenomen door machines. Daardoor heeft de bewoner van Nieuw Babylon alle tijd om zijn creatieve gaven te ontwikkelen. Zo wordt hij een homo ludens, een spelende mens. Er zijn geen huizen. In plaats daarvan wonen mensen in een collectief verspreid over de aardbol.

Creativiteit en destructie liggen dicht bij elkaar. Architectuurhistoricus Mark Wigley onderstreepte het gedwongen huwelijk tussen droomland en doembeeld. De vorige eeuw was er volgens hem een van grote visies, maar ook een van massavernietiging. ,,Dat gaat blijkbaar samen. Als mensen echt weten wat ze willen, kunnen ze over lijken gaan”, denkt Mark Wigley.

Leon Krier, de laatste spreker van het congres, was de enige wiens utopie al gerealiseerd was. Hij was een van de ontwerpers van het Amerikaanse dorp Seaside, met pastelkleurige villaatjes en aangeharkte tuintjes in plaats van megastructuren en collectief grondbezit. In het dorp werd de film Truman Show opgenomen, over een regisseur die denkt dat hij de wereld leidt.

Hoewel Constant met zijn utopie een lange traditie voortzet, maken de indrukwekkende, provocerende beelden waarmee hij zijn utopische ideeën in beeld brengt hem uniek vergeleken met zijn voorgangers. Zijn beelden zijn bedoeld om te prikkelen en uit te dagen. En misschien zijn ze daarom ook wel zo angstaanjagend. Om met Constant te spreken: ,,Niets is schokkender voor een mens dan te worden geconfronteerd met een werkelijkheid die anders is dan die waarin hij leeft.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.