Met een aansteker kun je best een bierflesje openen, maar wiens schuld is het als het dopje in je oog springt? Voor het eerst in zeker tien jaar is er aan de TU Delft iemand gepromoveerd in de filosofie.
Het overkwam sms. Op de eerste mobiele telefoons hadden de makers sms opgenomen. Als aardigheidje; voor noodberichten. Niemand had kunnen voorzien dat sms’en een rage zou worden.
Dr. Marcel Scheele noemt het voorbeeld, en bedoelt maar: een apparaat is veel meer dan wat de fabrikant ermee bedoelt. Welke ontwerper had gedacht dat we tijdschriften gingen gebruiken als vliegenmepper, wijnflessen als kandelaars en wc-potten als bloembakken? “Het zijn de gebruikers die de functie van een artefact bepalen. Een auto is een auto omdat hij kan rijden. Maar als die massaal wordt gebruikt als, laten we zeggen, ornament voor in de tuin, dan verandert zijn functie.”
De filosoof en de technische universiteit, het blijft een curieuze combinatie. Scheele, ooit afgestudeerd in Leiden, lacht. “Ja, ik heb vaker moeten uitleggen wat ik hier doe. Kijk, de filosofie is een normatieve wetenschap, geen empirische wetenschap. Als filosoof is het niet zozeer mijn taak om antwoorden te geven. Mijn taak is het om de juiste vraagstelling te vinden. De irritante vraag te stellen, soms zelfs. De filosoof geeft aan: heb je hieraan gedacht?”
Goed: de functie van een product is dus wat de mensen ervan maken. Toch blijft het apparaat zelf het uitgangspunt, zegt Scheele. “We kunnen wel met zijn allen afspreken dat deze trui hier een telefoon is, maar dat wil niet zeggen dat je er ook iemand mee kunt opbellen.” Bovendien is de ontwerper heus niet overgeleverd aan de grillen van de consument. “De ontwerper heeft autoriteit. Als een bosjesman voor het eerst een auto ziet en wil weten wat je ermee moet doen, dan kan hij het vragen aan de ontwerper.”
Dat lijken open deuren . totdat je gaat nadenken over de gevolgen voor de praktijk. Scheeles interesse gaat vooral uit naar wettelijke aansprakelijkheid. Want wat gebeurt er als je een aansteker gebruikt om een bierflesje te openen en je het dopje in je oog krijgt, zoals een onfortuinlijk bandlid van de popgroep Tröckener Kecks eens meemaakte? Is de fabrikant van de aansteker in zo’n geval aansprakelijk? Scheele zegt het zoals alleen een filosoof het kan zeggen: “Het is onmogelijk om alles waarvoor een object niét geschikt is, in de gebruiksaanwijzing te zetten. En dus maak je een keuze, op basis van het mensbeeld dat je hebt. Je kunt best in de gebruiksaanwijzing van een magnetronoven zetten: pas op dat je hem niet uit een vliegtuig gooit. Maar daarmee geef je aan: je bent een ontzettende debiel. Daarmee ontmenselijk je iemand.”
Scheele vindt dat rechters vaker over dat soort zaken moeten nadenken. “Op dit moment zie je dat de rechter in aansprakelijkheidszaken met de natte vinger oordeelt. Hij bekijkt het van geval tot geval. Ach, deze consument is een beetje een zielenpoot. Of: ach, de fabrikant is rijk genoeg. Maar dat is dus inconsistent.”
De laatste tijd ontwaart Scheele in de rechtspraak een verschuiving van ‘oneigenlijk’ naar ‘onvoorzienbaar’ gebruik. De fabrikant van een kettingzaag moet waarschuwen tegen ‘oneigenlijk’ gebruik (draag geen korte broek!). Maar hij is natuurlijk niet aansprakelijk voor het ‘onvoorzienbare’ geval dat iemand de kettingzaag gebruikt als moordwapen (zaag nooit iemand anders doormidden!).
Scheele noemt het recente geval van een vrouw op Aruba die gewond raakte nadat ze was weggeslagen door de luchtstroom van een vliegtuig. De vrouw had te dicht bij een hek gestaan waarop stond: houd afstand. De schuld van het vliegveld? Je kunt immers wel zeggen dat de vrouw het hek gewoon gebruikte waarvoor het was bedoeld: om er doorheen te kijken. “Maar aan de andere kant, er stonden duidelijke waarschuwingen op het hek. Die mevrouw had ook zelf wel een beetje kunnen nadenken. Kijk, dat zijn interessante zaken om over na te denken.”
Welke ontwerper had gedacht dat we tijdschriften gingen gebruiken als vliegenmepper, wijnflessen als kandelaars en wc-potten als bloembakken? (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Het overkwam sms. Op de eerste mobiele telefoons hadden de makers sms opgenomen. Als aardigheidje; voor noodberichten. Niemand had kunnen voorzien dat sms’en een rage zou worden.
Dr. Marcel Scheele noemt het voorbeeld, en bedoelt maar: een apparaat is veel meer dan wat de fabrikant ermee bedoelt. Welke ontwerper had gedacht dat we tijdschriften gingen gebruiken als vliegenmepper, wijnflessen als kandelaars en wc-potten als bloembakken? “Het zijn de gebruikers die de functie van een artefact bepalen. Een auto is een auto omdat hij kan rijden. Maar als die massaal wordt gebruikt als, laten we zeggen, ornament voor in de tuin, dan verandert zijn functie.”
De filosoof en de technische universiteit, het blijft een curieuze combinatie. Scheele, ooit afgestudeerd in Leiden, lacht. “Ja, ik heb vaker moeten uitleggen wat ik hier doe. Kijk, de filosofie is een normatieve wetenschap, geen empirische wetenschap. Als filosoof is het niet zozeer mijn taak om antwoorden te geven. Mijn taak is het om de juiste vraagstelling te vinden. De irritante vraag te stellen, soms zelfs. De filosoof geeft aan: heb je hieraan gedacht?”
Goed: de functie van een product is dus wat de mensen ervan maken. Toch blijft het apparaat zelf het uitgangspunt, zegt Scheele. “We kunnen wel met zijn allen afspreken dat deze trui hier een telefoon is, maar dat wil niet zeggen dat je er ook iemand mee kunt opbellen.” Bovendien is de ontwerper heus niet overgeleverd aan de grillen van de consument. “De ontwerper heeft autoriteit. Als een bosjesman voor het eerst een auto ziet en wil weten wat je ermee moet doen, dan kan hij het vragen aan de ontwerper.”
Dat lijken open deuren . totdat je gaat nadenken over de gevolgen voor de praktijk. Scheeles interesse gaat vooral uit naar wettelijke aansprakelijkheid. Want wat gebeurt er als je een aansteker gebruikt om een bierflesje te openen en je het dopje in je oog krijgt, zoals een onfortuinlijk bandlid van de popgroep Tröckener Kecks eens meemaakte? Is de fabrikant van de aansteker in zo’n geval aansprakelijk? Scheele zegt het zoals alleen een filosoof het kan zeggen: “Het is onmogelijk om alles waarvoor een object niét geschikt is, in de gebruiksaanwijzing te zetten. En dus maak je een keuze, op basis van het mensbeeld dat je hebt. Je kunt best in de gebruiksaanwijzing van een magnetronoven zetten: pas op dat je hem niet uit een vliegtuig gooit. Maar daarmee geef je aan: je bent een ontzettende debiel. Daarmee ontmenselijk je iemand.”
Scheele vindt dat rechters vaker over dat soort zaken moeten nadenken. “Op dit moment zie je dat de rechter in aansprakelijkheidszaken met de natte vinger oordeelt. Hij bekijkt het van geval tot geval. Ach, deze consument is een beetje een zielenpoot. Of: ach, de fabrikant is rijk genoeg. Maar dat is dus inconsistent.”
De laatste tijd ontwaart Scheele in de rechtspraak een verschuiving van ‘oneigenlijk’ naar ‘onvoorzienbaar’ gebruik. De fabrikant van een kettingzaag moet waarschuwen tegen ‘oneigenlijk’ gebruik (draag geen korte broek!). Maar hij is natuurlijk niet aansprakelijk voor het ‘onvoorzienbare’ geval dat iemand de kettingzaag gebruikt als moordwapen (zaag nooit iemand anders doormidden!).
Scheele noemt het recente geval van een vrouw op Aruba die gewond raakte nadat ze was weggeslagen door de luchtstroom van een vliegtuig. De vrouw had te dicht bij een hek gestaan waarop stond: houd afstand. De schuld van het vliegveld? Je kunt immers wel zeggen dat de vrouw het hek gewoon gebruikte waarvoor het was bedoeld: om er doorheen te kijken. “Maar aan de andere kant, er stonden duidelijke waarschuwingen op het hek. Die mevrouw had ook zelf wel een beetje kunnen nadenken. Kijk, dat zijn interessante zaken om over na te denken.”
Welke ontwerper had gedacht dat we tijdschriften gingen gebruiken als vliegenmepper, wijnflessen als kandelaars en wc-potten als bloembakken? (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.