Campus

De Engelenbak

In èchte studentenhuizen bestaan ze nog: de huisoudste en de huisjongste. Wie zijn vroegere huisgenoten ‘overleefd’ heeft, slijt zijn laatste dagen gerieflijk.

Maar nieuwkomers wacht het lot van huissloof. Teun Vercauteren (zesdejaars mijnbouw) en Pieter Bedaux (eerstejaars bouwkunde), bewoners van studentenhuis De Engelenbak aan de Oude Delft, vertellen over het leven aan de beide uiteinden van het hiërarchale spectrum.

De bel rinkelt door het huis. ,,Koffie”, vertaalt Bedaux. De bel rinkelt nog een keer. ,,Dat betekent dat er taart bij is.” Rond de tafel in de algemene ruimte zit een man of tien. Een jongen, vermoedelijk jarig, snijdt een vlaai aan. Er worden wat handen geschud: ,,Gefeliciteerd hè.” Een ‘HJ’ (huisjongste) is in de weer met koffie. De achterkant van een vuil mes doet dienst als theelepeltje.

De Engelenbak, waar alleen heren gehuisvest zijn, is een bijzonder studentenhuis. Studentenhuisvester SDSH (nu DUWO) werd hier vlak na de oorlog opgericht, en ook studentenvereniging Jansbrug zag hier het levenslicht. Volgens Vercauteren is De Engelenbak het grootste studentenhuis van Delft, met een populatie die in meerdere opzichten uitgebalanceerd is. Veertien Virgilianen en een evengroot aantal Corporalen bewonen dit vroegere TU-pand. Daarnaast streven de bewoners naar een evenredige vertegenwoordiging van iedere ‘studentenjaargang’.

Bijzonder is dat nieuwkomers niet in hun eentje, maar in koppels worden ingestemd. ,,Het is toch een stuk leuker om samen met je vriendje in een nieuw huis te komen”, motiveert Vercauteren deze traditie. En zo staan ieder jaar na de KMT de jongensparen op de stoep om mee te dingen naar de vrijgekomen plaatsen. Huisjongsten zijn dus nooit alleen. Bedaux deelt zijn status met drie anderen; hij is echter wel de allerjongste.

Zoals de traditie vereist, gaat het leven van een huisjongste niet over rozen. Alle binnenkomende telefoontjes – en dat zijn er veel in een huis met achtentwintig man – zijn in principe voor hem. Daarnaast is het zijn taak het cafeïne-gehalte van de huisgenoten op peil te houden: koffie zetten is een bezigheid die iemand die de HJ-status ontgroeid is, zelden of nooit meer uitvoert. ,,Maar als ik aan het leren ben, komen ze me er niet speciaal voor halen”, relativeert Bedaux de zwaarte van zijn plicht. Verder vallen ook het oud papier en het vuilnis onder de verantwoordelijkheid van Bedaux. ,,Daar hoef je niet zo veel bij na te denken. Dat is goed voor een eerstejaars”, licht Vercauteren toe op een toon die een huisoudste betaamt. ,,Maar zelfs dat lukt ‘m nog niet.”

De overige bewoners blijken ‘intelligentere’ taken te hebben. Er is iemand voor het brood (aangeduid als broodmij.), iemand die de markt afstruint voor sinaasappels (persmij.), sinds kort is er zelfs een peukmij. De taak van de huisoudste is minder duidelijk omschreven. ,,Ik zorg dat het allemaal eenbeetje loopt. Er wordt van mij verwacht dat ik aan het zeuren ben.”

Een huisjongste kan zich pas na een inwijdingsritueel, meestal na ongeveer een jaar, van zijn HJ-status ontdoen. Hij geeft dan, meestal met zijn maatje, een zogenaamde indrinkborrel, wat inhoudt dat het hele huis door de grachten gaat kanoën, gaat rollerskaten, of een weekendje weggaat. Na afloop krijgt de nu volwaardige huisgenoot de felbegeerde huisdas. Eén voorwaarde: geen indrinkborrel voordat er één of meerdere nieuwe HJ’s in huis zijn. Er moet tenslotte koffie gezet worden.

De Engelenbak is een huis van tradities. Zo hebben de jongste koppels samen één kamer. Slapen doen ze niet op deze kamer, maar met zijn allen op de slaapzaal. Tien bedden in een kleine ruimte. Het ziet eruit als een legerbarak of de slaapzaal van een goedkope jeugdherberg. Huisjongste Bedaux doet lovend over deze constructie: ,,Als de één wil studeren met muziek aan, kan de ander gewoon slapen. Wanneer er ‘s morgens drie wekkers aflopen, dan sta je tenminste op.”

De huisoudste heeft het beter getroffen. Onlangs hebben de bewoners besloten dat er een klein aantal ‘ouwe-lullen’-kamers zullen worden ingericht. De alleroudsten is meubilair en eventueel een extra verdieping in de kamer (een ‘platje’ in huisterminologie) in het vooruitzicht gesteld.

De gang van zaken in de Engelenbak klinkt sommigen misschien wat ouderwets in de oren, maar het saamhorigheidsgevoel vaart er wel bij. Zelden verlaat iemand ‘voortijdig’ het huis. Afstuderen of vertrek uit Delft is de hoofdoorzaak voor het vrijkomen van kamers. Trots vertelt Vercauteren dat afstudeerborrels altijd gewoon in huis plaatsvinden in plaats van in een kroeg. De ‘huissfeer’ wordt ook op andere manieren gecultiveerd. De bewoners eten in principe altijd met z’n allen, aan een grote tafel. Op het ‘platje’ van de keuken annex leefhol staat de enige TV die het huis rijk is. Rijen versleten bankstellen staan er omheen. In deze huisbioscoop kijkt iedereen naar dezelfde programma’s. ,,Toen we bij de SDSH protesteerden dat wij slechts eenmaal aansluitingsgeld wilden betalen, wilden ze eerst niet geloven dat er hier in huis maar één tv staat”, vertelt Vercauteren. Voetbal en het journaal staan vast op het programma. Nooit ruzie over de andere programma’s? ,,Ach, er is tegenwoordig toch bijna niets leuks meer op tv”, vindt Bedaux. In de hoek staat een klein barretje. ,,De lonely-heart bar”, legt Bedaux uit. ,,Voor mensen die geen vriendin hebben. Maar mensen met vriendin mogen er ook komen.”

Kees Versluis

In èchte studentenhuizen bestaan ze nog: de huisoudste en de huisjongste. Wie zijn vroegere huisgenoten ‘overleefd’ heeft, slijt zijn laatste dagen gerieflijk. Maar nieuwkomers wacht het lot van huissloof. Teun Vercauteren (zesdejaars mijnbouw) en Pieter Bedaux (eerstejaars bouwkunde), bewoners van studentenhuis De Engelenbak aan de Oude Delft, vertellen over het leven aan de beide uiteinden van het hiërarchale spectrum.

De bel rinkelt door het huis. ,,Koffie”, vertaalt Bedaux. De bel rinkelt nog een keer. ,,Dat betekent dat er taart bij is.” Rond de tafel in de algemene ruimte zit een man of tien. Een jongen, vermoedelijk jarig, snijdt een vlaai aan. Er worden wat handen geschud: ,,Gefeliciteerd hè.” Een ‘HJ’ (huisjongste) is in de weer met koffie. De achterkant van een vuil mes doet dienst als theelepeltje.

De Engelenbak, waar alleen heren gehuisvest zijn, is een bijzonder studentenhuis. Studentenhuisvester SDSH (nu DUWO) werd hier vlak na de oorlog opgericht, en ook studentenvereniging Jansbrug zag hier het levenslicht. Volgens Vercauteren is De Engelenbak het grootste studentenhuis van Delft, met een populatie die in meerdere opzichten uitgebalanceerd is. Veertien Virgilianen en een evengroot aantal Corporalen bewonen dit vroegere TU-pand. Daarnaast streven de bewoners naar een evenredige vertegenwoordiging van iedere ‘studentenjaargang’.

Bijzonder is dat nieuwkomers niet in hun eentje, maar in koppels worden ingestemd. ,,Het is toch een stuk leuker om samen met je vriendje in een nieuw huis te komen”, motiveert Vercauteren deze traditie. En zo staan ieder jaar na de KMT de jongensparen op de stoep om mee te dingen naar de vrijgekomen plaatsen. Huisjongsten zijn dus nooit alleen. Bedaux deelt zijn status met drie anderen; hij is echter wel de allerjongste.

Zoals de traditie vereist, gaat het leven van een huisjongste niet over rozen. Alle binnenkomende telefoontjes – en dat zijn er veel in een huis met achtentwintig man – zijn in principe voor hem. Daarnaast is het zijn taak het cafeïne-gehalte van de huisgenoten op peil te houden: koffie zetten is een bezigheid die iemand die de HJ-status ontgroeid is, zelden of nooit meer uitvoert. ,,Maar als ik aan het leren ben, komen ze me er niet speciaal voor halen”, relativeert Bedaux de zwaarte van zijn plicht. Verder vallen ook het oud papier en het vuilnis onder de verantwoordelijkheid van Bedaux. ,,Daar hoef je niet zo veel bij na te denken. Dat is goed voor een eerstejaars”, licht Vercauteren toe op een toon die een huisoudste betaamt. ,,Maar zelfs dat lukt ‘m nog niet.”

De overige bewoners blijken ‘intelligentere’ taken te hebben. Er is iemand voor het brood (aangeduid als broodmij.), iemand die de markt afstruint voor sinaasappels (persmij.), sinds kort is er zelfs een peukmij. De taak van de huisoudste is minder duidelijk omschreven. ,,Ik zorg dat het allemaal eenbeetje loopt. Er wordt van mij verwacht dat ik aan het zeuren ben.”

Een huisjongste kan zich pas na een inwijdingsritueel, meestal na ongeveer een jaar, van zijn HJ-status ontdoen. Hij geeft dan, meestal met zijn maatje, een zogenaamde indrinkborrel, wat inhoudt dat het hele huis door de grachten gaat kanoën, gaat rollerskaten, of een weekendje weggaat. Na afloop krijgt de nu volwaardige huisgenoot de felbegeerde huisdas. Eén voorwaarde: geen indrinkborrel voordat er één of meerdere nieuwe HJ’s in huis zijn. Er moet tenslotte koffie gezet worden.

De Engelenbak is een huis van tradities. Zo hebben de jongste koppels samen één kamer. Slapen doen ze niet op deze kamer, maar met zijn allen op de slaapzaal. Tien bedden in een kleine ruimte. Het ziet eruit als een legerbarak of de slaapzaal van een goedkope jeugdherberg. Huisjongste Bedaux doet lovend over deze constructie: ,,Als de één wil studeren met muziek aan, kan de ander gewoon slapen. Wanneer er ‘s morgens drie wekkers aflopen, dan sta je tenminste op.”

De huisoudste heeft het beter getroffen. Onlangs hebben de bewoners besloten dat er een klein aantal ‘ouwe-lullen’-kamers zullen worden ingericht. De alleroudsten is meubilair en eventueel een extra verdieping in de kamer (een ‘platje’ in huisterminologie) in het vooruitzicht gesteld.

De gang van zaken in de Engelenbak klinkt sommigen misschien wat ouderwets in de oren, maar het saamhorigheidsgevoel vaart er wel bij. Zelden verlaat iemand ‘voortijdig’ het huis. Afstuderen of vertrek uit Delft is de hoofdoorzaak voor het vrijkomen van kamers. Trots vertelt Vercauteren dat afstudeerborrels altijd gewoon in huis plaatsvinden in plaats van in een kroeg. De ‘huissfeer’ wordt ook op andere manieren gecultiveerd. De bewoners eten in principe altijd met z’n allen, aan een grote tafel. Op het ‘platje’ van de keuken annex leefhol staat de enige TV die het huis rijk is. Rijen versleten bankstellen staan er omheen. In deze huisbioscoop kijkt iedereen naar dezelfde programma’s. ,,Toen we bij de SDSH protesteerden dat wij slechts eenmaal aansluitingsgeld wilden betalen, wilden ze eerst niet geloven dat er hier in huis maar één tv staat”, vertelt Vercauteren. Voetbal en het journaal staan vast op het programma. Nooit ruzie over de andere programma’s? ,,Ach, er is tegenwoordig toch bijna niets leuks meer op tv”, vindt Bedaux. In de hoek staat een klein barretje. ,,De lonely-heart bar”, legt Bedaux uit. ,,Voor mensen die geen vriendin hebben. Maar mensen met vriendin mogen er ook komen.”

Kees Versluis

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.