Het diner was gepland op de vrijdagavond voor kerstmis, dé vrijdagavond dus, toen er in heel Delft geen goede borden, flessen wijn of vrouwen meer te krijgen waren omdat elk huis die dag zijn diner had gepland.
Vooral geen vrouwen meer, nergens.
En dat terwijl je voor zo’n avondje niet zo maar een meisje zoekt. Eigenlijk zoek je niemand minder dan die grote heldin die je al twintig jaar niet bent tegengekomen, en het leuke van zo’n diner is dat je echt verwacht dat je haar in die week voorafgaand aan het etentje gaat tegenkomen. Juist omdat je haar al twintig jaar bent misgelopen. Want daardoor wordt de kans om haar te ontmoeten natuurlijk steeds groter.
Het is net als met dobbelen: als je al tien beurten geen zes hebt gegooid, is de kans om in de elfde worp zes te gooien verschrikkelijk groot. Tenminste, als je een beetje romantisch denkt. En als het om de ideale vrouw gaat wil je als Delftenaar best romantisch denken. En romantisch doen.
In de week voorafgaande aan het diner lette ik dus extra goed op. Waar is die droomvrouw? In de trein kwam ik een meisje tegen die het best zou kunnen zijn, leek mij, als ik haar zo bekeek, via vier spiegelende raampjes. Ze stapte ook in Delft uit en liep richting het centrum. Ik liet m’n fiets staan en liep achter haar aan, op veilige afstand. De afstand was eigenlijk zo veilig dat ik, toen ze ergens bij een gracht een huis binnenging, vanuit de verte niet precies kon zien welk nummer het was. Ergens tussen de vierenzeventig en tweeënnegentig, schatte ik. Daar gaat je avond! Zit je weer een uur het adressenbestand in de VSSD-gids te bestuderen, op zoek naar een grachtenadres met een huisnummer tussen de vierenzeventig en tweeënnegentig.
Uiteindelijk hield ik één naam over. P.R. Steenhuis. Leuke naam, Petra. Ik belde op. Na drie keer rinkelen nam ze op. ,,Met Peter Steenhuis”, zei ze. Daar had ik niet op gerekend. ,,Heb je dan misschien een huisgenote die vandaag in de trein van Den Haag naar Delft zat?” ,,Ja, m’n vriendin. Waarom?”
Verder zoeken dus. De volgende dag kwam ik in de supermarkt iemand tegen die het zou kunnen zijn. In Amsterdam, dit keer. Ze leek me echt de droomvrouw, als ik haar zo bekeek, via de anti-diefstalspiegeltjes. Ze was een kilo tomaten aan het wegen. Uit haar rugzak stak een prei. Ze keek mijn kant op en ik keek snel weg, naar de zakken hondenvoer. Ik heb helemaal geen hond. Toen was ik haar kwijt. Shit! Heb ik weer. Ik rende door de gangpaden. Verdomme, is ze al aan het afrekenen? Maar plotseling zag ik haar weer. Ze had een pak Pampers in haar armen. Voor boys. Toen gaf ik het op.
Die vrijdagmiddag, een paar uur voor het diner, werd ik wakkergebeld. De droomvrouw! Dus toch! Ze belt me gewoon zelf op! Het was m’n afstudeerbegeleider, ik mocht op stage naar Texas. Ook leuk, natuurlijk, maar daarmee heb je nog geen partner voor je kerstdiner. ,,Per 1 februari moet je beginnen, maar dat kan alleen als je je visumaanvraag voor kerst rondhebt. Anders haal je het niet.” ,,Voor kerst? Dat is dus vandaag?” Dat was dus inderdaad vandaag. Ik rende zonder douchen naar het Studenten Adviesbureau en hoopte om te beginnen alleen maar dat er überhaupt iemand was, zo om vier uur op de vrijdag voor kerst. Er waren inderdaad mensen, namelijk nog een paar andere studenten die precies vandaag iets rond moesten hebben. En Gerdien was er. Gerdien de Graaf is zo’n vrouw die met twaalf mensen tegelijk praat en telefoneert en ondertussen met haar tenen de benodigde papieren uit de ordners haalt. Binnen een half uur had ik een visum, informatie over mijn stageplaats en een dikke beurs van de TU.
,,Heb je nog vragen?” vroeg ze toen ze uitgeraast was. Ik dacht even na. ,,Ja. Een laatste vraag. Wat doe je vanavond?”
Het diner was gepland op de vrijdagavond voor kerstmis, dé vrijdagavond dus, toen er in heel Delft geen goede borden, flessen wijn of vrouwen meer te krijgen waren omdat elk huis die dag zijn diner had gepland. Vooral geen vrouwen meer, nergens.
En dat terwijl je voor zo’n avondje niet zo maar een meisje zoekt. Eigenlijk zoek je niemand minder dan die grote heldin die je al twintig jaar niet bent tegengekomen, en het leuke van zo’n diner is dat je echt verwacht dat je haar in die week voorafgaand aan het etentje gaat tegenkomen. Juist omdat je haar al twintig jaar bent misgelopen. Want daardoor wordt de kans om haar te ontmoeten natuurlijk steeds groter.
Het is net als met dobbelen: als je al tien beurten geen zes hebt gegooid, is de kans om in de elfde worp zes te gooien verschrikkelijk groot. Tenminste, als je een beetje romantisch denkt. En als het om de ideale vrouw gaat wil je als Delftenaar best romantisch denken. En romantisch doen.
In de week voorafgaande aan het diner lette ik dus extra goed op. Waar is die droomvrouw? In de trein kwam ik een meisje tegen die het best zou kunnen zijn, leek mij, als ik haar zo bekeek, via vier spiegelende raampjes. Ze stapte ook in Delft uit en liep richting het centrum. Ik liet m’n fiets staan en liep achter haar aan, op veilige afstand. De afstand was eigenlijk zo veilig dat ik, toen ze ergens bij een gracht een huis binnenging, vanuit de verte niet precies kon zien welk nummer het was. Ergens tussen de vierenzeventig en tweeënnegentig, schatte ik. Daar gaat je avond! Zit je weer een uur het adressenbestand in de VSSD-gids te bestuderen, op zoek naar een grachtenadres met een huisnummer tussen de vierenzeventig en tweeënnegentig.
Uiteindelijk hield ik één naam over. P.R. Steenhuis. Leuke naam, Petra. Ik belde op. Na drie keer rinkelen nam ze op. ,,Met Peter Steenhuis”, zei ze. Daar had ik niet op gerekend. ,,Heb je dan misschien een huisgenote die vandaag in de trein van Den Haag naar Delft zat?” ,,Ja, m’n vriendin. Waarom?”
Verder zoeken dus. De volgende dag kwam ik in de supermarkt iemand tegen die het zou kunnen zijn. In Amsterdam, dit keer. Ze leek me echt de droomvrouw, als ik haar zo bekeek, via de anti-diefstalspiegeltjes. Ze was een kilo tomaten aan het wegen. Uit haar rugzak stak een prei. Ze keek mijn kant op en ik keek snel weg, naar de zakken hondenvoer. Ik heb helemaal geen hond. Toen was ik haar kwijt. Shit! Heb ik weer. Ik rende door de gangpaden. Verdomme, is ze al aan het afrekenen? Maar plotseling zag ik haar weer. Ze had een pak Pampers in haar armen. Voor boys. Toen gaf ik het op.
Die vrijdagmiddag, een paar uur voor het diner, werd ik wakkergebeld. De droomvrouw! Dus toch! Ze belt me gewoon zelf op! Het was m’n afstudeerbegeleider, ik mocht op stage naar Texas. Ook leuk, natuurlijk, maar daarmee heb je nog geen partner voor je kerstdiner. ,,Per 1 februari moet je beginnen, maar dat kan alleen als je je visumaanvraag voor kerst rondhebt. Anders haal je het niet.” ,,Voor kerst? Dat is dus vandaag?” Dat was dus inderdaad vandaag. Ik rende zonder douchen naar het Studenten Adviesbureau en hoopte om te beginnen alleen maar dat er überhaupt iemand was, zo om vier uur op de vrijdag voor kerst. Er waren inderdaad mensen, namelijk nog een paar andere studenten die precies vandaag iets rond moesten hebben. En Gerdien was er. Gerdien de Graaf is zo’n vrouw die met twaalf mensen tegelijk praat en telefoneert en ondertussen met haar tenen de benodigde papieren uit de ordners haalt. Binnen een half uur had ik een visum, informatie over mijn stageplaats en een dikke beurs van de TU.
,,Heb je nog vragen?” vroeg ze toen ze uitgeraast was. Ik dacht even na. ,,Ja. Een laatste vraag. Wat doe je vanavond?”
Comments are closed.