Vijf bachelor eindprojecten krijgen op 31 maart een UfD-Damen Bachelor Award ter waarde van 2500 euro. Sommige studenten deden hun eindproject alleen, anderen in een groep.
Ze berekenden waterstromingen in rivieren, ontwierpen
een drone die water moet vinden in Afrika of onderzochten drinkwaterzuivering in ontwikkelingslanden.
Rondvaartboot van composiet
Een rondvaartboot van composiet. Zou dat geen mooi visitekaartje zijn voor Delft? Het onderwerp voor het bachelor eindproject van Tjitske van Schelven (24), Lili Maxime Hauzer (21), Chester Houwink (21) en Kees Aalbers (23) kwam van YesDelft start-up Mocs. Dit bedrijf ziet mogelijkheden voor composieten in de maritieme en civiele sector, in de offshore en in de bouwwereld. Neem de rondvaartboot: die zou je kunnen maken van composiet. Een grote mal maken is duur, omdat je die dan maar voor één type schip kunt gebruiken. Delen van mallen maken is goedkoper doordat je ze op verschillende manier kan combineren. Zo kun je verschillende type hullen maken – breder of langer, de grachten in Delft zijn veel smaller dan in Amsterdam. “Mocs bedacht een naadloze verbinding waarvan wij de sterkte hebben getest”, zegt Van Schelven. Studenten maritieme techniek Van Schelven en Aalbers en werktuigbouwers Chester Houwink en Lili Maxime Hauzer gingen daarvoor naar L&R. “Bij 3mE wordt nog niet zo diep op composieten ingegaan”, zegt Van Schelven. Op de trekbank in de vliegtuighal trokken de studenten net zo lang aan de verbinding totdat die kapot ging. “Dat maakte veel lawaai, de stukken vlogen alle kanten op”, zegt Hauzer lachend. Elke maandagochtend bespraken de vier studenten de voortgang. “Chester werd gebombardeerd tot groepsleider”, zegt Van Schelven. “We begonnen met het berekenen van de krachten op het schip en het bepalen van de dikte van het materiaal.” Daarna testten ze verschillende configuraties en overlaplengtes van de verbinding. Die bleken uiteindelijk sterk genoeg. Dat is mooi, want composiet roest niet en heeft dus lagere onderhoudskosten. Bovendien heeft composiet een hogere specifieke sterkte dan staal. Ze kregen een 8,6. Een deel van hun prijs zal naar een parkeerboete gaan, verwacht Van Schelven. “Een sectie van het schip is gebouwd, maar toen we die verbinding in Lelystad ophaalden, waren we vergeten extra geld in de parkeerautomaat te stoppen.”
Waterstromen berekenen
Jakob Maljaars (22) deed tijdens zijn honours track onderzoek naar de hoeveelheid water die door een rivier stroomt. Hij vond het leuk om met berekeningen aan rivieren bezig te zijn en wilde zijn bachelor eindproject eraan wijden. Via Wim Uijttewaal, zijn begeleider bij Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) kwam hij bij Deltares.
Dat onderzoeksinstituut vroeg Maljaars de gemeten stroomsnelheden rondom kribben in de Waal te vergelijken met de stroomsnelheden die uit computerberekeningen kwamen. Kribben zijn stenen dammen die haaks in de rivier zijn aangelegd. Ze zorgen ervoor dat de stroomsnelheden in de hoofdgeul relatief hoog blijven, zodat de rivier bevaarbaar blijft. “Een krib is een obstakel. Het leek mij interessant om te kijken of simulaties kloppen.” Die modellen worden gebruikt om waterstanden te voorspellen.
Maljaars’ conclusie was dat de computersimulaties verklaarbare afwijkingen vertoonden. “Dat betekent dat je voorzichtig moet zijn met het gebruik van computermodellen in de buurt van kribben. Mijn aanbeveling was dat indien je dit wilt oplossen, je naar een andere modelleringsmethode moet om kribben te schematiseren.” Eén aanpassing in het computermodel voerde Jakob zelf door. Die heeft ervoor gezorgd dat de stroomsnelheid boven een onder water gelopen krib te berekenen is.
Intussen blijft Rijkswaterstaat metingen doen in de rivier zelf. Eén keer ging Maljaars mee de Waal op. “Tijdens hoog water ben ik mee geweest op een bootje om metingen te doen.”
Stonden de laatste twee jaar van zijn bachelor-opleiding in het teken van rivieren, inmiddels gaat Maljaars interesse uit naar wat hij noemt ‘grotere systemen’ als zeeën en kusten. De student sloot zijn bachelor af in juni 2013, nominaal en met een 9,5 voor zijn eindproject. In september begon bij aan de master hydrolic engineering. In het najaar gaat hij op stage naar de Verenigde Staten. Daar komt zijn 2500 euro aan prijzengeld goed van pas, verzekert hij.
Drone zoekt water
Het bachelor eindproject doe je bij L&R in een groep. Studenten Bastiaan Beijer, Bart Smeets, Christian Dieleman, Michael den Brabander, Tobias Heil, Bas Nootebos, Vincent Verschuure, Jeroen Vink en Alexander Helmer belandden bij elkaar en dat bleek een leerzame ervaring met samenwerken.
Vink (23) en Helmer (24) vertellen over hun project ‘looking for water in Africa’ in opdracht van de TU-spin-off Winddrinker. Dat bedrijf plaatst windmolens die in droge gebieden water omhoog pompen. Vaak worden putten op goed geluk geslagen. De vraag aan de L&R-studenten was om een drone te ontwerpen die vanuit de lucht ondergronds water opspoort. Helmer: “Een actueel onderwerp. 1,1 miljard mensen in de wereld hebben problemen met het vinden van drinkwater.”
De ene student deed de aerodynamica, de ander de materialen, die was voorzitter en die lead engineer. Daarna was het zaak te achterhalen wat de opdrachtgever precies nodig had. Vink: “We werden in het diepe gegooid. Het werken met een echte klant maakte het project heel leuk. Tegelijk was de communicatie met de klant de grootste uitdaging. Wat wil hij echt?”
Na enig doorvragen bleek dat de spanwijdte van de vleugels niet minder dan twee meter mocht bedragen. Ook mocht er geen metaal in de vleugels worden verwerkt en moest de drone op een hoogte van dertig meter kunnen vliegen. Helmer: “Dat allemaal omdat de apparatuur werkt met magnetische velden. We kwamen op glasvezel vleugels met een spanwijdte van twee meter.”
Het ingewikkeldst bleken het opstijgen en landen. Vink: “Zo’n onbemand vliegtuigje moet in the middle of nowhere kunnen functioneren, maar landingsbanen ontbreken vaak.” Helmer: “Dus schiet een katapult de drone af en landt hij met een parachute.”
De studenten hopen dat masterstudenten hun drone verder gaan ontwikkelen.
Water schoonmaken
Lotte de Vos (24) had vroeger geen idee wat ze wilde worden. Nu wel: ze wil de ontwikkelingshulp in. Dat blijkt uit haar bachelor eindopdracht die ging over drinkwaterzuivering. In ontwikkelingslanden hebben veel mensen nog geen toegang tot schoon drinkwater. “Het is niet realistisch om dat probleem op korte termijn op te lossen met grootschalige reinigingssystemen”, zegt De Vos. Een systeem voor kleinschalig en huishoudelijk gebruik is een keramische pot. “Dat systeem ziet er uit als een bloempot van keramiek met poriën. Daar kun je vies water doorheen laten sijpelen waarna je het als drinkwater opvangt. Ik onderzocht hoe ze in fabrieken in Cambodja de kwaliteitscontrole van de filters voor deze potten het best kunnen uitvoeren. Je meet hoeveel verontreiniging er voor en na filtratie in het water zit. Je hebt daarvoor verschillende methoden, waarvan ik er twee met elkaar vergeleek: de oude meetmethode, waarin je de hoeveelheid E-coli-bacteriën in het water meet, en de nieuwe ATP-methode. ATP staat voor adenosine triphosphate, een molecuul dat zich in alle cellen bevindt. De hoeveelheid ATP zegt iets over het aantal levende organismen in het water.” De Vos deed veel proefjes met filters in het lab van civiele techniek. Ze mat de verontreiniging voor en na filtratie en stuurde E-coli-monsters naar het waterlab. En wat bleek? “De ATP-methode is veelbelovend en heeft veel voordelen: hij is gemakkelijker in het gebruik en vergt minder tijd. De E-coli-methode is moeilijker af te lezen en geeft meer verscheidenheid in resultaten.” Er is nog wel meer onderzoek nodig. De Vos werkt nu met haar begeleider aan een artikel hierover en is vorige maand begonnen met haar master watermanagement. “Ik vind dergelijke projecten heel mooi. Met simpele technieken maak je het verschil.”
Mantel voor bacteriën
Vierdejaars student Jan-Jaap Hofman (22) maakt een relaxte indruk, maar hij heeft een druk jaar achter de rug. Niet alleen rondde hij zijn bachelor molecular science & technology bij Technische Natuurwetenschappen (TNW) nominaal af, wat ‘best uitzonderlijk’ is. Hij gaf daarnaast anderhalve dag per week scheikundeles aan het Wartburg College in Rotterdam. In de overgebleven tijd kluste hij aan zijn huis in Krimpen aan den IJssel, waar hij sinds kort woont met zijn vrouw Rianne. Vorig jaar augustus, een maand na zijn bacheloruitreiking, trouwden ze. “Het was best druk, ja.”
Tijdens zijn bekroonde bachelor eindproject heeft Hofman veel opgestoken, mede omdat het aan een andere faculteit plaatsvond. Dr. Henk Jonkers (CiTG) was op zoek naar een geschikte mantel voor zijn betonherstellende bacteriën. De granule van een halve centimeter doorsnede zou bacteriën en voedsel moeten bevatten, en met zand, water, grind en cement tot beton te mixen zijn. Daarbinnen zouden de micro-organismen afwachten tot er zich een scheur in het beton voor zou doen en vocht zou binnendringen. Dan konden ze beginnen met de aanmaak van het scheurherstellende kalksteen. Vanuit TNW werd Hofman begeleid door dr. Henk Nugteren, een specialist in ‘geo-polymeren’. In dit geval is de mantel vervaardigd uit een mengsel van pottenbakkersklei en waterglas (natriumsilicaat). Het resultaat waren bolletjes die stevig genoeg waren om de betonmolen te overleven en bros genoeg om open te breken bij een betonscheur.
In de komende drie jaar is Hofman van plan om twee masters te gaan doen. Hij is van scheikunde overgestapt naar sustainable energy technology omdat duurzaamheid hem erg interesseert. Daarnaast wil hij de master science education and communication afronden voor een eerstegraads onderwijsbevoegdheid. Het prijzengeld besteedt hij aan studie en vakantie.
De criteria waarop het universiteitsfonds de winnaars selecteerde:
• durf en vernieuwing
• samenwerking tussen vakgebieden of disciplines
• praktische toepasbaarheid
• maatschappelijke relevantie
• overtuigingskracht
De UfD-Damen Bachelor Awards worden uitgereikt op 31 maart.
Locatie: faculteit 3mE in Collegezaal A
Tijd: 16:00 uur.
Aanmelden via: ufonds@tudelft.nl.

Comments are closed.