Wired-oprichter Kevin Kelly claimt dat innovaties een Darwiniaans patroon kennen. Kleine verbeteringen aan uitvindingen worden ‘beloond met kopieën’ en volgen in zijn ogen ‘evolutionaire lijnen’.
Tien jaar lang zwierf Kelly rond in afgelegen delen van Azië ‘op goedkope gympen en gekleed in jeans’. Bezit had hij nauwelijks. Hij sliep overal en nergens en at met zijn handen. Terug in Amerika werd hij gegrepen door de opkomst van computers. Vooral doordat ze mensen met ideeën online bij elkaar brachten.
Technologie liet hem daarna niet meer los. Kelly werkte in de jaren tachtig aan de eerste publieke toegangspoort voor internet en richtte in 1992 het tijdschrift Wired op, door hemzelf de ‘officiële spreekbuis van de digitale cultuur’ genoemd.
In plaats van een leven zonder technologie, werd hij er nu door overspoeld vanwege zijn werk. Toch bezit hij nog altijd geen smartphone, zit hij niet op twitter en gebruikt hij geen bluetooth. ‘Ik erken dat mijn relatie met technologie vol tegenstrijdigheden zit’, schrijft hij daarover.
Die tegenstrijdigheden zorgen er op zijn minst voor dat Kelly een opmerkelijke manier ontwikkelde om over techniek te schrijven. En er tegen aan te kijken. In ‘De wil van de technologie’ bepleit hij dat innovaties een Darwinistische ontwikkeling kennen.
‘Net als in de evolutie à la Darwin worden kleine verbeteringen beloond met meer kopieën, zodat de innovaties zich gestaag door de hele populatie heen kunnen verspreiden. Oudere ideeën fuseren en broeden nieuwe ideeën uit. Technologieën vormen niet alleen ecosystemen van elkaar kruislings ondersteunende bondgenoten, maar ze vormen ook evolutionaire lijnen.’
Kelly doet in zijn boek erg zijn best om de ontwikkeling van technologie in dat darwinistische keurslijf te proppen. Het doet vooral geforceerd aan doordat hij gelooft dat de ontwikkeling een vaste route volgt. Bepaalde uitvindingen zijn volgens hem onvermijdelijk.
Neem de elektrische telegraaf en fotografie. Ze werden door meerdere mensen vrijwel tegelijkertijd en onafhankelijk van elkaar uitgevonden. In 1901 werd zelfs al opgemerkt dat er niet één belangrijke elektrische uitvinding is gedaan waarvan de eer niet door meer dan een persoon is opgeëist.
Dat is uiteraard een merkwaardige constatering, maar maakt het nog niet tot een wet. Toeval bestaat en we kunnen niet nagaan of technologie (en andere belangrijke ontwikkelingen in de samenleving) zich in een onvermijdelijke richting begeeft. Kelly beweert zelfs dat als J.K. Rowling de Harry Potter-boeken niet had geschreven, iemand anders dat had gedaan. Mij heeft Kelly daarvan niet weten te overtuigen.
Dat maakt ‘De Wil van Technologie’ absoluut niet tot een slecht boek. Door de uitdagende stelling is het boek alleen al boeiend. Bovendien maken de schrijfstijl en Kelly’s grote feitenkennis het tot een feest om te lezen.
Kevin Kelly, ‘De Wil van de Technologie’, Dwarsligger/Maven Publishing, 841 p., 18,50 euro.
Comments are closed.