Ik heb haar maar één keer ontmoet. Het was tijdens haar kennismakingsrondje langs de faculteiten. Onze faculteit had erg haar best gedaan voor de kersverse hooggeplaatste gast.
De mooiste vergaderzaal zorgvuldig in U-vorm betafeld, de koffie extra lekker gezet, de meest luxueuze lunch voorgedekt die op ingenieursniveau denkbaar is – slappe asperges, middelmatige schouderham, waterige huzarenhap, verwelkte slablaadjes. Maar toch. Daar wervelde Magda al binnen, geëscorteerd door gedienstig gebarende faculteitsbestuurders, ieder met een haastige glimlach als ze toevallig even keek. Jas aannemen, gaat u zitten – nee, hier graag, stoel aanschuiven. En daar zat het gezelschap dan, Magda in het midden, twintig of dertig welwillend kijkende heren gerangschikt langs beide benen van de U. En ja, ik zag het goed, het waren ditmaal net iets minder afgedragen colbertjes dan normaal. Een belangrijke vrouw, een feestelijk bezoek dus!
Het rituele gebabbel over en weer ben ik allang weer vergeten. Wat ik me nog wel herinner is dat Magda na de lunch opeens ongevraagd een sigaret opstak. Huh? Een geluidloze verontwaardiging plantte zich voort langs de rijen, men keek elkaar stijfjes aan: doen belangrijke vrouwen dát soort dingen? Goh, dat wisten we niet. Men herstelde van de lichte schok, maar even later was het weer raak. Zonder ook maar rondgekeken te hebben naar een asbak drukte Magda na het rookgenot haar sigaret uit tussen de slablaadjes op haar bord. Er werd met overgave gefronst. Jasses, op haar bord! Het werd zo stil dat het zachte gesis waarmee de restjes slasaus voor het definitieve doofeffect zorgden, goed hoorbaar was. Magda bleef strijdbaar rondkijken en kletste geroutineerd door. Klasse. Ze had mijn hart gestolen.
Ik citeer Delta, dat na haar vertrek uit haar mond optekent: ,,Het koesteren van onafhankelijk denken is voor de TU een belang van de eerste orde.” Ja, inderdaad. Die onafhankelijkheid had ik in haar rookgewoonten al herkend. En is het diezelfde onafhankelijkheid die haar haar plaatsje in het college van bestuur heeft gekost? Ik weet het niet, maar het schrale informatiebulletin van het college omtrent Magda’s vertrek doet het ergste vermoeden. De ijzige poolwind die uit de zesregelige tekst opwaaide voerde duidelijk de geur van ruzie met zich mee. Logisch, want past het ,,koesteren van onafhankelijk denken” eigenlijk nog wel in het collegebeleid?
Ik geloof er niks van. Als ik dan weer zo’n rede van De Voogd lees, bij de opening van het academisch jaar, met zo’n zin als ,,Een illustratie van de relevantie van de door de TU Delft voortgebrachte kennis wordt – dunkt me – gegeven door de derde geldstroom”, dan rijzen me de haren te berge. Is dat nou de relevantie van universitaire kennis? Is dat nou een illustratie van onafhankelijk denken? Nee, het is een illustratie van verkoopbare gedachten. De hele rede is een marketingverhaal, als een glossy prospectus van een bedrijf dat naar de beurs gaat, één krampachtige successtory. En dat terwijl het hier overal juist rommelt. In de reorganisaties, in de MOD’s, in de clusteringen, en nu dus ook al in het college zelf.
Wie aan de zuidkant de Col d’Izoard opfietst op weg naar de top, overkomt bij het passeren van het dorpje Brunissard iets merkwaardigs. De weg is erg steil, 13 procent omhoog, maar gek genoeg zie je dat niet. Door een geraffineerde optische vertekening, teweeggebracht door het brede, toelopende dal en de rechtheid van de weg, lijkt het parcours verraderlijk vlak. Ik kreeg de trappers nauwelijks rond, zelfs niet staande en met mijn lichtste verzet (38-28), maar ik begreep absoluut niet waarom. Wat ik ook stampte, duwde, trok – niets leek te helpen. En terwijl ik daar zo voortworstelde dacht ik aan de TU Delft. God, wat willen we graag naar de top. Maar wat we ook reorganiseren, Dioccen, bolleboosbeurzen uitloven of integraal managen, we schieten maar nauwelijks iets op. Het wil maar niet echt lukken. En er vallen slachtoffers. De Tourleiding heeft bekend gemaakt dat de renner met rugnummer 3, Magda Veenendaal, voorgoed is afgestapt.
Barend Thijsse
Ik heb haar maar één keer ontmoet. Het was tijdens haar kennismakingsrondje langs de faculteiten. Onze faculteit had erg haar best gedaan voor de kersverse hooggeplaatste gast. De mooiste vergaderzaal zorgvuldig in U-vorm betafeld, de koffie extra lekker gezet, de meest luxueuze lunch voorgedekt die op ingenieursniveau denkbaar is – slappe asperges, middelmatige schouderham, waterige huzarenhap, verwelkte slablaadjes. Maar toch. Daar wervelde Magda al binnen, geëscorteerd door gedienstig gebarende faculteitsbestuurders, ieder met een haastige glimlach als ze toevallig even keek. Jas aannemen, gaat u zitten – nee, hier graag, stoel aanschuiven. En daar zat het gezelschap dan, Magda in het midden, twintig of dertig welwillend kijkende heren gerangschikt langs beide benen van de U. En ja, ik zag het goed, het waren ditmaal net iets minder afgedragen colbertjes dan normaal. Een belangrijke vrouw, een feestelijk bezoek dus!
Het rituele gebabbel over en weer ben ik allang weer vergeten. Wat ik me nog wel herinner is dat Magda na de lunch opeens ongevraagd een sigaret opstak. Huh? Een geluidloze verontwaardiging plantte zich voort langs de rijen, men keek elkaar stijfjes aan: doen belangrijke vrouwen dát soort dingen? Goh, dat wisten we niet. Men herstelde van de lichte schok, maar even later was het weer raak. Zonder ook maar rondgekeken te hebben naar een asbak drukte Magda na het rookgenot haar sigaret uit tussen de slablaadjes op haar bord. Er werd met overgave gefronst. Jasses, op haar bord! Het werd zo stil dat het zachte gesis waarmee de restjes slasaus voor het definitieve doofeffect zorgden, goed hoorbaar was. Magda bleef strijdbaar rondkijken en kletste geroutineerd door. Klasse. Ze had mijn hart gestolen.
Ik citeer Delta, dat na haar vertrek uit haar mond optekent: ,,Het koesteren van onafhankelijk denken is voor de TU een belang van de eerste orde.” Ja, inderdaad. Die onafhankelijkheid had ik in haar rookgewoonten al herkend. En is het diezelfde onafhankelijkheid die haar haar plaatsje in het college van bestuur heeft gekost? Ik weet het niet, maar het schrale informatiebulletin van het college omtrent Magda’s vertrek doet het ergste vermoeden. De ijzige poolwind die uit de zesregelige tekst opwaaide voerde duidelijk de geur van ruzie met zich mee. Logisch, want past het ,,koesteren van onafhankelijk denken” eigenlijk nog wel in het collegebeleid?
Ik geloof er niks van. Als ik dan weer zo’n rede van De Voogd lees, bij de opening van het academisch jaar, met zo’n zin als ,,Een illustratie van de relevantie van de door de TU Delft voortgebrachte kennis wordt – dunkt me – gegeven door de derde geldstroom”, dan rijzen me de haren te berge. Is dat nou de relevantie van universitaire kennis? Is dat nou een illustratie van onafhankelijk denken? Nee, het is een illustratie van verkoopbare gedachten. De hele rede is een marketingverhaal, als een glossy prospectus van een bedrijf dat naar de beurs gaat, één krampachtige successtory. En dat terwijl het hier overal juist rommelt. In de reorganisaties, in de MOD’s, in de clusteringen, en nu dus ook al in het college zelf.
Wie aan de zuidkant de Col d’Izoard opfietst op weg naar de top, overkomt bij het passeren van het dorpje Brunissard iets merkwaardigs. De weg is erg steil, 13 procent omhoog, maar gek genoeg zie je dat niet. Door een geraffineerde optische vertekening, teweeggebracht door het brede, toelopende dal en de rechtheid van de weg, lijkt het parcours verraderlijk vlak. Ik kreeg de trappers nauwelijks rond, zelfs niet staande en met mijn lichtste verzet (38-28), maar ik begreep absoluut niet waarom. Wat ik ook stampte, duwde, trok – niets leek te helpen. En terwijl ik daar zo voortworstelde dacht ik aan de TU Delft. God, wat willen we graag naar de top. Maar wat we ook reorganiseren, Dioccen, bolleboosbeurzen uitloven of integraal managen, we schieten maar nauwelijks iets op. Het wil maar niet echt lukken. En er vallen slachtoffers. De Tourleiding heeft bekend gemaakt dat de renner met rugnummer 3, Magda Veenendaal, voorgoed is afgestapt.
Barend Thijsse
Comments are closed.