Stela-Europe offers international students a chance to convene with other top students from around the world while learning valuable leadership skills.
Stela, a student-run organization, brings together science and engineering students from top universities worldwide, providing leadership education and facilitating multicultural dialogue on global issues. The aim is to create intellectual networks of advanced undergraduate and graduate students from prestigious international universities. Chris
Rozemuller, Emma van Bruggen, Jo Hoogslag and Valerie Goemans, board members of Stela’s European chapter, spoke to Delta about the organization and the upcoming convention in Tokyo.
What’s a typical Stela convention like?
Hoogslag: “The convention is held for 9 days, with 50 students from around the world being selected and attending lecture sessions on varied topics regarding leadership. The lectures are delivered by CEOs, renowned professors and other top professionals. After the lectures, there are workshops where one applies what was taught.”
Van Bruggen: “Actually, what one enjoys even better is how the information from one talk is immediately applied into a simulation or role playing game or even into physically building models.”
What exactly does one achieve by being part of Stela? Is it a convention where really smart students from around the world come up with solutions for global issues?
Goemans: “It’s not an organization where one comes up with solutions. But the convention gives us the experience of interacting with excellent students from around the world – not necessarily in the field of academics but in different facets of life. We had a Japanese sword fighting champion, and one young woman who was a part of the Noble Prize winner selection committee. It’s a great experience just working with people from different backgrounds and understanding how they tackle problems.”
Rozemuller: “Also, at the end of the week, you have learnt to work in a group and improve your leadership skills. The organization’s ‘Vision for the future’ is aimed at forming a large network between these excellent students from all over the world, and with the leadership skills gained here, it’d be really useful in tackling real-life problems in the future.”
Who exactly are these ‘excellent students’ you mention?
Hoogslag: “Typically, ‘excellent’ students are those with a vision, who have been doing more than what is standard. Anyone studying in the EU, irrespective of their nationality, can apply.”
As Stela-Europe board members, how are you promoting the organization?
Rozemuller: “We’ve been trying to recruit members to promote Stela in the universities that belong to the Idea League.”
Hoogslag: “We also organized two workshops, one in Delft and another in Zurich. Both were very successful. The idea behind the workshops was to try and replicate the atmosphere of International Stela conventions.”
What’s a typical day at a Stela conventions like?
Goemans: “The day starts quite early. After breakfast we proceed to lectures on leadership models. After the lectures, there’s a workshop session where you and your group might build a model based on what you’ve learnt. At the end of the day we have a reflection period, where we learn what role we played in the project and analyze what could have been done better or what the strong points were. This allows you to try different routes the next day and experience different ways of working, which you wouldn’t normally try in real life.”
Applications are open to participate in Stela’s Tokyo convention, held from August 11-19, 2012.
For more details: contact-eu@stelaforum.org or visit www.stelaforum.org
Door de kernramp in Japan is de discussie over kernenergie weer flink opgelaaid. Is dit vervelend voor het Delft Energy Initiative?
“Wij zijn geniaal op het gebied van reactorfysica, maar we zijn geen verkopers van kernenergie. Het is ook niet zo dat het DEI een stelling inneemt. Zelf denk ik dat we naar een energiemix moeten waar behalve wind-, zonne-energie en energie uit biomassa ook kernenergie bij zit als we het uiteindelijk zonder olie en gas willen stellen. Het probleem wordt steeds urgenter.”
Bent u niet bang dat het moeilijker wordt om financiering te krijgen voor onderzoek naar kernenergie?
“Nee. De publieke opinie is heel genuanceerd. En de overheid heeft ook genuanceerd gereageerd; niet zoals in Duitsland waar allerlei besluiten over kerncentrales zijn teruggedraaid. Misschien wordt het nu wel makkelijker om aan onderzoeksgelden te komen juist doordat er nog meer aandacht is voor veiligheid. Verder is het zo dat er altijd debatten gevoerd worden over bepaalde vormen van energie. Maatschappelijk is energie super in beweging. Dat is leuk.”
U hebt een inwerkperiode van een maand achter de rug. Wat hield dat in?
“Ik heb een ronde gemaakt langs mensen die zich met energie bezighouden. Ik heb boeiende inhoudelijke gesprekken gevoerd. De disciplines zijn heel ver ontwikkeld, maar we kunnen nog zoveel meer als we multidisciplinair werken.”
Wat gaat er veranderen nu u het stokje heeft overgenomen van prof.dr.ir. Tim van der Hagen (die de functie als voorzitter van de DEI heeft verruild met het decaanschap van Technische Natuurwetenschappen)?
“We gaan meer focus aanbrengen. Tot nu toe deden we veel verschillende dingen. We moeten bedenken waarvoor we het hardst gaan rennen. Ik hoop dat we over een paar jaar meerdere organisaties hebben voor verschillende energievormen zoals het Delftse windonderzoeksinstituut Duwind. Bij Duwind zitten mensen die werken op allerlei verschillenden niveaus in de windenergieketen. Civiele techniek houdt zich bezig met de offshore kant, bij EWI werken ze aan netwerken en smart grids en hier bij L&R onderzoeken we de luchtstromen rond rotorbladen. Mensen die alleen bepaalde specifieke technische oplossingen onderzoeken, werken al samen. Het is belangrijk dat de ketens groter worden.”
Wat verandert er verder?
“Ik ga proberen een grotere groep trekkers te krijgen binnen DEI; meer mensen zoals prof.dr.ir. Gijs van Kuik (het wetenschappelijk hoofd van Duwind, red.) en prof.dr. Ad van Wijk (sinds kort deeltijdhoogleraar future energy systems bij Technische Natuurwetenschappen, red.). Van Wijk wil met zijn project The Green Campus de TU gebruiken als proeftuin voor duurzaamheidsprojecten. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de TU CO2-neutraal wordt. Verder wil ik onderzoeken of we niet herkenbaarder kunnen worden in het onderwijsprogramma, bijvoorbeeld door een honoursprogramma op te zetten of specifieke masteropleidingen. Nu kun je als student alleen breder opgezette masters volgen en je vervolgens specialiseren.”
Comments are closed.