.chap Standing in the need of prayerKon je je vroeger met muziekles makkelijk verschuilen achter je klasgenoten, bij de cursussen stemvorming is dat niet mogelijk.
Op dinsdag nemen er aan de vervolgcursus, die de beginners scheidt van de gevorderden, maar acht leerlingen deel, dus de lerares ontgaat niets: ,,Wat een mooie kleren heb je aan”, ,,Is er een stukje van je haar af?” De enige jongen in het gezelschap is getuige van een hoop gegiechel.
De les begint, iets te laat, om tien voor half acht met ademhalingstechniek. Terwijl de leerlingen rustig in en uit ademen, voelt docente Wilanne Mooiman met een hand op hun buik: ,,Je moet helemaal uit ademen en net voordat je dood gaat, adem je weer in.” Pas na een uitleg over een zangeres die dacht dat haar sterk ontwikkelde buikspieren verticale ribben waren, een oefening kort-kort-lang-zuchten en het wegblazen van stukjes zakdoek, is het tijd voor de eerste klank. De les is dan al twintig minuten bezig.
De eerste vocale oefeningen behandelen ook de adembeheersing. Puur met het geven van een stoot lucht moet een noodkreet worden geslagen – ,,alsof je iemand in de verte ziet die er met je lievelingsschilderij vandoor gaat” -, zonder dat de stembanden aan het einde dichtklappen. De rare geluiden die ontsnappen uit de kelen, resulteren weer in veel gelach.
Met nog steeds als doel de ademhaling te oefenen, gaat het nu echt klinken als zangles: toonladders. Mooiman zingt één keer een notenreeks voor, waarna de leerlingen die om de beurt moeten herhalen. Na drie studenten heeft de reeks al een metamorfose ondergaan naar een heel andere gedaante, maar gelukkig draait de oefening om het verdelen van de lucht over de noten. De vrouwen komen over het algemeen een heel eind, de enige man klinkt vooral erg onzeker. Mooiman blijft tips en voorbeelden over de groep uitstrooien: ,,Je moet het gevoel hebben dat je naar achter valt.” En na het voorzingen van één studente: ,,Je hebt de klank al in je mond en maakt dan een kleine trompet naar buiten, terwijl je mond een lange buis moet zijn met zó’n grote trompet.”
,,It’s me, it’s me oh Lord, standing in the need of prayer”, klinkt het om acht uur nog éénstemmig. Gegroepeerd om de piano wordt begonnen met het zingen van de eerste stem. De jongen moet octaafveren, want de hoge noten zijn onbereikbaar. Ook anderen hebben daar moeite mee. ,,De hoogte moet je halen uit je ademsteun, niet blèrend”, vermaant Mooiman.
De alt Joukje Houwing heeft het slotstuk van de avond, het Ave Verum van Mozart, thuis al ingestudeerd met behulp van haar piano. Lotti Hesper, sopraan, kent het stuk van Mozart ook. ,,Luister maar naar Lotti”, adviseert Mooiman dus. Ze geeft de anderen de tip om naar de bibliotheek te gaan om een opname te beluisteren. Er is blijkbaar keuze genoeg, want : ,,Heel veel koren hebben het Ave Verum op het repertoire staan, omdat de klanken zo prachtig versmelten.”
,,Je ziet een komma, dus gebruik die. En niet alleen om te ademen, maar ook voor expressie”, Mooiman zingt het voor, maar de groep kan niet wachten: ,,Jullie moeten wel luisteren als ik een toon aangeef en niet gelijk zingen”, klaagt Mooiman aan het eind van de les.
,,Misschien moet ze wel iets strenger zijn”, zegt Hesper na de les. Verder zijn ze allemaal erg enthousiast. De meesten zongen al eerder in een koor en kregen zo de smaak te pakken. Alleen bij Ingrid Klein ging dat iets anders: ,,Ik zing altijd met de radio mee en weleens op straat. Sommige mensen zeiden dan dat ze het best goed vonden klinken. Anderen keken helaas veel bedenkelijker. Toen ben ik maar op zangcursus gegaan.”
Behalve een hoger niveau en veel minder deelnemers zijn er nog wel meer verschillen met de beginnerscursus. Wendy Voorn: ,,We moeten zelf stukken instuderen, dat hoefde vorig jaar niet.” Maar Klein bekent: ,,Thuis ben ik echter al vaak vergeten wat ze heeft gezegd”. Irene Susantio oefent thuis wel. Onder de douche, als er niemand in de buurt is.
.chap Standing in the need of prayer
Kon je je vroeger met muziekles makkelijk verschuilen achter je klasgenoten, bij de cursussen stemvorming is dat niet mogelijk. Op dinsdag nemen er aan de vervolgcursus, die de beginners scheidt van de gevorderden, maar acht leerlingen deel, dus de lerares ontgaat niets: ,,Wat een mooie kleren heb je aan”, ,,Is er een stukje van je haar af?” De enige jongen in het gezelschap is getuige van een hoop gegiechel.
De les begint, iets te laat, om tien voor half acht met ademhalingstechniek. Terwijl de leerlingen rustig in en uit ademen, voelt docente Wilanne Mooiman met een hand op hun buik: ,,Je moet helemaal uit ademen en net voordat je dood gaat, adem je weer in.” Pas na een uitleg over een zangeres die dacht dat haar sterk ontwikkelde buikspieren verticale ribben waren, een oefening kort-kort-lang-zuchten en het wegblazen van stukjes zakdoek, is het tijd voor de eerste klank. De les is dan al twintig minuten bezig.
De eerste vocale oefeningen behandelen ook de adembeheersing. Puur met het geven van een stoot lucht moet een noodkreet worden geslagen – ,,alsof je iemand in de verte ziet die er met je lievelingsschilderij vandoor gaat” -, zonder dat de stembanden aan het einde dichtklappen. De rare geluiden die ontsnappen uit de kelen, resulteren weer in veel gelach.
Met nog steeds als doel de ademhaling te oefenen, gaat het nu echt klinken als zangles: toonladders. Mooiman zingt één keer een notenreeks voor, waarna de leerlingen die om de beurt moeten herhalen. Na drie studenten heeft de reeks al een metamorfose ondergaan naar een heel andere gedaante, maar gelukkig draait de oefening om het verdelen van de lucht over de noten. De vrouwen komen over het algemeen een heel eind, de enige man klinkt vooral erg onzeker. Mooiman blijft tips en voorbeelden over de groep uitstrooien: ,,Je moet het gevoel hebben dat je naar achter valt.” En na het voorzingen van één studente: ,,Je hebt de klank al in je mond en maakt dan een kleine trompet naar buiten, terwijl je mond een lange buis moet zijn met zó’n grote trompet.”
,,It’s me, it’s me oh Lord, standing in the need of prayer”, klinkt het om acht uur nog éénstemmig. Gegroepeerd om de piano wordt begonnen met het zingen van de eerste stem. De jongen moet octaafveren, want de hoge noten zijn onbereikbaar. Ook anderen hebben daar moeite mee. ,,De hoogte moet je halen uit je ademsteun, niet blèrend”, vermaant Mooiman.
De alt Joukje Houwing heeft het slotstuk van de avond, het Ave Verum van Mozart, thuis al ingestudeerd met behulp van haar piano. Lotti Hesper, sopraan, kent het stuk van Mozart ook. ,,Luister maar naar Lotti”, adviseert Mooiman dus. Ze geeft de anderen de tip om naar de bibliotheek te gaan om een opname te beluisteren. Er is blijkbaar keuze genoeg, want : ,,Heel veel koren hebben het Ave Verum op het repertoire staan, omdat de klanken zo prachtig versmelten.”
,,Je ziet een komma, dus gebruik die. En niet alleen om te ademen, maar ook voor expressie”, Mooiman zingt het voor, maar de groep kan niet wachten: ,,Jullie moeten wel luisteren als ik een toon aangeef en niet gelijk zingen”, klaagt Mooiman aan het eind van de les.
,,Misschien moet ze wel iets strenger zijn”, zegt Hesper na de les. Verder zijn ze allemaal erg enthousiast. De meesten zongen al eerder in een koor en kregen zo de smaak te pakken. Alleen bij Ingrid Klein ging dat iets anders: ,,Ik zing altijd met de radio mee en weleens op straat. Sommige mensen zeiden dan dat ze het best goed vonden klinken. Anderen keken helaas veel bedenkelijker. Toen ben ik maar op zangcursus gegaan.”
Behalve een hoger niveau en veel minder deelnemers zijn er nog wel meer verschillen met de beginnerscursus. Wendy Voorn: ,,We moeten zelf stukken instuderen, dat hoefde vorig jaar niet.” Maar Klein bekent: ,,Thuis ben ik echter al vaak vergeten wat ze heeft gezegd”. Irene Susantio oefent thuis wel. Onder de douche, als er niemand in de buurt is.

Comments are closed.