Een koektrommel die nooit leeg raakt: het is de droom van ieder kind. De meesten van ons leren later dat tovertrommels niet bestaan, maar sommige grote mensen blijven erin geloven.
Die mensen noemen we optimisten en hun geloof heet duurzaamheid. Ze hebben het idee dat de koek nooit opraakt, als we maar zuinig genoeg doen.
Is leven in harmonie met de natuur voor ons weggelegd? Vooralsnog heeft dertig jaar duurzaamheid weinig opgeleverd, want we zijn met meer dan ooit en consumeren zoals nooit tevoren. De olie is bijna op, er zijn nog maar een paar hapjes schone lucht over en de poolkappen zijn nog net groot genoeg voor één ijsbeer en drie pinguïns. En we gaan de wereld ook niet redden met de maatregelen die nu onder het mom van milieubewustzijn genomen worden, of gelooft u echt dat we de problemen gaan oplossen met onze milieubewuste gewetenssussertjes? ‘Ik laat de auto wat vaker staan. Bij ons gaat de kachel pas in november aan. We kopen alleen nog grote verpakkingen’. Alsof je na een veertiengangenmenu in Vlaams smulhuis ‘De gekonfijte kwartel’ bij het toetje de slagroom laat staan omdat je op dieet bent.
Duurzaamheid is overmoed. Het is alsof de bacteriekolonie besluit om het wat rustiger aan te gaan doen met de voedingsbodem omdat de rand van het petri-schaaltje in zicht komt: een geweldig idee, maar het gaat gewoon niet gebeuren. En net als de bacteriekolonie gaan we heen, vermenigvuldigen ons en gaan massaal de bietenbrug op als de koektrommel van Moeder Aarde straks leeg is. We kunnen nu twee dingen doen: we kunnen ons wanhopig verzetten tegen het onvermijdelijke, en heel milieubewust over een jaar of vijftig, zestig alsnog jammerend ten onder gaan. Of we stoppen vandaag nog met die klaagzang, verzoenen ons met ons lot en nemen het ervan zo lang het nog kan. En laat mij u vooral niet beïnvloeden, maar ik had het wel geweten. Geen gezeur meer over milieu of medemens, gewoon zonder schuldgevoel de grootste auto kopen die je kan betalen en daar zo veel mogelijk zinloos mee rondrijden. Dagelijks drie kwartier onder de douche, het licht 24 uur per dag aan, en als het ‘s winters te warm in huis is omdat de kachel zo hoog staat, zetten we de airco erbij aan om af te koelen. ‘Consumeeren’ noemen we dat. Leve de consument, weg met de optimisten! En als straks ons eind gekomen is, dan stoken we van de allerlaatste boom ter wereld nog een allerlaatste vuurtje, en zeggen de wereld met opgeheven hoofd vaarwel.
Dus wie vanaf nu in het openbaar het d-woord in de mond durft te nemen, wordt direct op de bon geslingerd of op het marktplein bekogeld met gratis mobieltjes en plastic verpakkingen. Daarmee hebben we het duurzaamheidsprobleem misschien niet opgelost, maar we hebben het wèl de wereld uit geholpen.
Drs. Daan Schuurbiers is onderzoeker bij de werkgroep biotechnologie en maatschappij.
Een koektrommel die nooit leeg raakt: het is de droom van ieder kind. De meesten van ons leren later dat tovertrommels niet bestaan, maar sommige grote mensen blijven erin geloven. Die mensen noemen we optimisten en hun geloof heet duurzaamheid. Ze hebben het idee dat de koek nooit opraakt, als we maar zuinig genoeg doen.
Is leven in harmonie met de natuur voor ons weggelegd? Vooralsnog heeft dertig jaar duurzaamheid weinig opgeleverd, want we zijn met meer dan ooit en consumeren zoals nooit tevoren. De olie is bijna op, er zijn nog maar een paar hapjes schone lucht over en de poolkappen zijn nog net groot genoeg voor één ijsbeer en drie pinguïns. En we gaan de wereld ook niet redden met de maatregelen die nu onder het mom van milieubewustzijn genomen worden, of gelooft u echt dat we de problemen gaan oplossen met onze milieubewuste gewetenssussertjes? ‘Ik laat de auto wat vaker staan. Bij ons gaat de kachel pas in november aan. We kopen alleen nog grote verpakkingen’. Alsof je na een veertiengangenmenu in Vlaams smulhuis ‘De gekonfijte kwartel’ bij het toetje de slagroom laat staan omdat je op dieet bent.
Duurzaamheid is overmoed. Het is alsof de bacteriekolonie besluit om het wat rustiger aan te gaan doen met de voedingsbodem omdat de rand van het petri-schaaltje in zicht komt: een geweldig idee, maar het gaat gewoon niet gebeuren. En net als de bacteriekolonie gaan we heen, vermenigvuldigen ons en gaan massaal de bietenbrug op als de koektrommel van Moeder Aarde straks leeg is. We kunnen nu twee dingen doen: we kunnen ons wanhopig verzetten tegen het onvermijdelijke, en heel milieubewust over een jaar of vijftig, zestig alsnog jammerend ten onder gaan. Of we stoppen vandaag nog met die klaagzang, verzoenen ons met ons lot en nemen het ervan zo lang het nog kan. En laat mij u vooral niet beïnvloeden, maar ik had het wel geweten. Geen gezeur meer over milieu of medemens, gewoon zonder schuldgevoel de grootste auto kopen die je kan betalen en daar zo veel mogelijk zinloos mee rondrijden. Dagelijks drie kwartier onder de douche, het licht 24 uur per dag aan, en als het ‘s winters te warm in huis is omdat de kachel zo hoog staat, zetten we de airco erbij aan om af te koelen. ‘Consumeeren’ noemen we dat. Leve de consument, weg met de optimisten! En als straks ons eind gekomen is, dan stoken we van de allerlaatste boom ter wereld nog een allerlaatste vuurtje, en zeggen de wereld met opgeheven hoofd vaarwel.
Dus wie vanaf nu in het openbaar het d-woord in de mond durft te nemen, wordt direct op de bon geslingerd of op het marktplein bekogeld met gratis mobieltjes en plastic verpakkingen. Daarmee hebben we het duurzaamheidsprobleem misschien niet opgelost, maar we hebben het wèl de wereld uit geholpen.
Drs. Daan Schuurbiers is onderzoeker bij de werkgroep biotechnologie en maatschappij.
Comments are closed.