Campus

Column

Bruine hemdenWaarom lopen studenten altijd zo graag in uniformpjes rond?Het begint al meteen in de Owee, wanneer iedere in Delft arriverende scholier gebrandmerkt wordt met het lullige rugzakje, waaraan zijn jaar van aankomst tot in den eeuwigheid kan worden afgelezen.

En nog erger – qua jodenster – zijn daarna de feutenshirts, want die moeten zelfs verplicht gedragen worden.

En wie denkt dat iedereen er na deze gedwongen stigmatisering wel genoeg van heeft, begrijpt niets van de studentenpsyche. De profileringstrein komt nu pas goed op gang, want iedereen lijkt veel te veel op elkaar. Zeefdrukvriendjes zijn bij vlagen de populairste soort mensen: het enige waarmee nog afgeweken kan worden, is een van creatief inkt voorzien kledingstuk. Zo zijn er de kluptruien, studiejassen, dispuutssjaals en verenigingsdassen, zodat iemand snel en efficiënt zijn etiket opgeplakt kan krijgen: paap, roeier, koorbal of TB-er. Het geeft mensen zonder kloten en zonder sjeu de mogelijkheid te roepen dat ze heel anders en apart zijn, want ze hebben een blauwe trui met een geel wiebeltje in plaats van een gele trui met een blauw kriebeltje. De meest tenenkrommende taferelen op dit gebied zijn natuurlijk in de Alpen te vinden (hoorde ik bij de kapper), waar de duizenden saaie windjacks met karakterloze geborduurde naampjes het skiplezier vergallen: al te lullige clichés met veel Q’s en X’en en het liefst iets latijnerigs. Ex Aequo, Idee-fix, Tarantula en Paradox zijn maar een paar van de inkoppers die in elke studentenstad wel door een klupje zonder inspiratie zijn bedacht.

Het compenseren van gebrek aan eigen identiteit is hier helaas niet mee afgelopen. In het wereldje is het erg gewenst om werkelijk voor elke scheet iets te gaan bedrukken; gelegenheidsvoetballen, liften naar Praag, een weekend zuipen of een vriendje dat op stage gaat: altijd wordt er weer een stuk textiel verneukt, dat naderhand natuurlijk niet meer in het openbaar gedragen kan worden. Ik ken mensen (bij die kapper) die vurig baden om een dijkdoorbraak, om die vuilniszak met slecht bedrukte knaloranje nachthemden van Zeeman-kwaliteit tenminste nog aan ontheemden te kunnen slijten.

Het ontbreken van persoonlijkheid bij zoveel studenten lijkt ook alleen maar toe te nemen. Het is natuurlijk ook moeilijk om erachter te komen wie of wat je nou nog bent als student. Want hoewel de basisbeurs nu gelukkig is afgeschaft voor middelbare scholieren, krijgt nog steeds de halve wereld geld uit Groningen: geen wonder dat een trip naar Jomanda in Tiel zo’n populair studentikoos uitje is geworden. Dit genezend medium helpt ons verder niet met haar iedereen-is-gelijk-praat, maar leert ons wel – on line met de Goddelijke Wereld – dat we uit moeten gaan van de positiviteit (bron: zelfde kapper). Fijn is het derhalve om te weten, dat er ook nog een vorm van uniformpjesdrang bestaat die enigszins functioneelgenoemd kan worden: belangrijk, belangrijk.

Belangrijkheidsgedrag is een van de meest vruchtbare voedingsbodems voor het maken van profileringssymbolen. Blauwe commissietruien, paarse bestuursjasjes, zwarte bestuursbakken en almanaktruien in alle kleuren van de regenboog: ze zijn handig als herkenningspunt en geven een extra, officieel cachet aan de functie, al was het vaak alleen maar om het gebrek aan inhoud ervan te verhullen. Het beste voorbeeld hiervan zijn de sjouwslaafjes voor feesten, die als goedmakertje voor het ontbreken van status een t-shirts met daarop ‘Crew’ als aalmoes toegeworpen krijgen. Het vervelende van deze belangrijkheidsbagger is wel, dat mensen ze nog jaren later als trofee menen te moeten aantrekken. Tijdens college, in de kroeg of gewoon op straat is het knap hinderlijk om almaar getuige te moeten zijn van het feit dat een of andere lul in 1874 een diescommissie heeft gedaan.

Ik ben benieuwd waar de profileringswedloop eindigt: zien we binnenkort Student-Assistenten (s.a.’s) getooid in Bruine Hemden de practicumverslagen verbranden, of Makro-vakkenvullers die in witte jassen al spiegelend de kantines terroriseren?

Ach, gebrek aan identiteit, gebrek aan persoonlijkheid of gebrek aan inhoud: eigenlijk is het niet het punt. Want deze race van bedrukt textiel, deze wedstrijd om de belangrijkheid, deze overtreffende trap van verspilling van geld en grondstoffen, het is waarschijnlijk het enige dat de huidige student nog onderscheidt van de HBO’er. En dat telt.

Harry van de Pol

Bruine hemden

Waarom lopen studenten altijd zo graag in uniformpjes rond?

Het begint al meteen in de Owee, wanneer iedere in Delft arriverende scholier gebrandmerkt wordt met het lullige rugzakje, waaraan zijn jaar van aankomst tot in den eeuwigheid kan worden afgelezen. En nog erger – qua jodenster – zijn daarna de feutenshirts, want die moeten zelfs verplicht gedragen worden.

En wie denkt dat iedereen er na deze gedwongen stigmatisering wel genoeg van heeft, begrijpt niets van de studentenpsyche. De profileringstrein komt nu pas goed op gang, want iedereen lijkt veel te veel op elkaar. Zeefdrukvriendjes zijn bij vlagen de populairste soort mensen: het enige waarmee nog afgeweken kan worden, is een van creatief inkt voorzien kledingstuk. Zo zijn er de kluptruien, studiejassen, dispuutssjaals en verenigingsdassen, zodat iemand snel en efficiënt zijn etiket opgeplakt kan krijgen: paap, roeier, koorbal of TB-er. Het geeft mensen zonder kloten en zonder sjeu de mogelijkheid te roepen dat ze heel anders en apart zijn, want ze hebben een blauwe trui met een geel wiebeltje in plaats van een gele trui met een blauw kriebeltje. De meest tenenkrommende taferelen op dit gebied zijn natuurlijk in de Alpen te vinden (hoorde ik bij de kapper), waar de duizenden saaie windjacks met karakterloze geborduurde naampjes het skiplezier vergallen: al te lullige clichés met veel Q’s en X’en en het liefst iets latijnerigs. Ex Aequo, Idee-fix, Tarantula en Paradox zijn maar een paar van de inkoppers die in elke studentenstad wel door een klupje zonder inspiratie zijn bedacht.

Het compenseren van gebrek aan eigen identiteit is hier helaas niet mee afgelopen. In het wereldje is het erg gewenst om werkelijk voor elke scheet iets te gaan bedrukken; gelegenheidsvoetballen, liften naar Praag, een weekend zuipen of een vriendje dat op stage gaat: altijd wordt er weer een stuk textiel verneukt, dat naderhand natuurlijk niet meer in het openbaar gedragen kan worden. Ik ken mensen (bij die kapper) die vurig baden om een dijkdoorbraak, om die vuilniszak met slecht bedrukte knaloranje nachthemden van Zeeman-kwaliteit tenminste nog aan ontheemden te kunnen slijten.

Het ontbreken van persoonlijkheid bij zoveel studenten lijkt ook alleen maar toe te nemen. Het is natuurlijk ook moeilijk om erachter te komen wie of wat je nou nog bent als student. Want hoewel de basisbeurs nu gelukkig is afgeschaft voor middelbare scholieren, krijgt nog steeds de halve wereld geld uit Groningen: geen wonder dat een trip naar Jomanda in Tiel zo’n populair studentikoos uitje is geworden. Dit genezend medium helpt ons verder niet met haar iedereen-is-gelijk-praat, maar leert ons wel – on line met de Goddelijke Wereld – dat we uit moeten gaan van de positiviteit (bron: zelfde kapper). Fijn is het derhalve om te weten, dat er ook nog een vorm van uniformpjesdrang bestaat die enigszins functioneelgenoemd kan worden: belangrijk, belangrijk.

Belangrijkheidsgedrag is een van de meest vruchtbare voedingsbodems voor het maken van profileringssymbolen. Blauwe commissietruien, paarse bestuursjasjes, zwarte bestuursbakken en almanaktruien in alle kleuren van de regenboog: ze zijn handig als herkenningspunt en geven een extra, officieel cachet aan de functie, al was het vaak alleen maar om het gebrek aan inhoud ervan te verhullen. Het beste voorbeeld hiervan zijn de sjouwslaafjes voor feesten, die als goedmakertje voor het ontbreken van status een t-shirts met daarop ‘Crew’ als aalmoes toegeworpen krijgen. Het vervelende van deze belangrijkheidsbagger is wel, dat mensen ze nog jaren later als trofee menen te moeten aantrekken. Tijdens college, in de kroeg of gewoon op straat is het knap hinderlijk om almaar getuige te moeten zijn van het feit dat een of andere lul in 1874 een diescommissie heeft gedaan.

Ik ben benieuwd waar de profileringswedloop eindigt: zien we binnenkort Student-Assistenten (s.a.’s) getooid in Bruine Hemden de practicumverslagen verbranden, of Makro-vakkenvullers die in witte jassen al spiegelend de kantines terroriseren?

Ach, gebrek aan identiteit, gebrek aan persoonlijkheid of gebrek aan inhoud: eigenlijk is het niet het punt. Want deze race van bedrukt textiel, deze wedstrijd om de belangrijkheid, deze overtreffende trap van verspilling van geld en grondstoffen, het is waarschijnlijk het enige dat de huidige student nog onderscheidt van de HBO’er. En dat telt.

Harry van de Pol

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.