Education

College versoepelt het clusteringsbeleid

Clustering van faculteiten hoeft niet te betekenen dat zij een volledige fusie aangaan. Ook een losse, federatieve vorm van samenwerking wil het college van bestuur mogelijk maken.

Belangrijkste eis die het cvb aan de samenwerkingsvormen stelt is dat de efficiency omhoog gaat door gezamenlijk gebruik van ondersteunende diensten.

De clustering van faculteiten en diensten, die volgend jaar haar beslag moet krijgen, kan er dus toe leiden dat verschillende bestuursmodellen bij de TU ontstaan. Collegevoorzitter De Voogd spreekt in dit verband van een ‘evolutiemodel’, dat sommige opleidingen de mogelijkheid biedt eigen ‘herkenbaarheid en profilering’ te behouden.

Dit evolutiemodel blijkt ook uit de prioriteit het college heeft gegeven aan efficiency in ondersteunende dienstverlening (via de zogenaamde clusterbureaus). De adviescommissie-Dirken pleitte in augustus nog voor inhoudelijke samenwerking op het gebied van onderwijs en onderzoek als sturend criterium voor het bundelen van faculteiten.

Cvb-voorzitter De Voogd zegt nu dat die inhoudelijke samenwerking in een latere fase ,,gestimuleerd moet worden”. Hij verwacht dat de clustering een kostenbesparing in de ondersteuning kan opleveren van zo’n dertig miljoen gulden per jaar. Dat geld moet beschikbaar komen voor onderwijs en onderzoek.

Maandag sprak de collegevoorzitter met de klankbordgroep voor clustering van de universiteitsraad. Het cvb zwakte in dat besloten overleg, volgens aanwezigen, het eerdere standpunt voor uniforme en gefuseerde clusters af.

Uit gesprekken met faculteiten was volgens het college gebleken dat zij ,,een grote drang tot herkenbaarheid hebben%’. Bovendien bevinden sommige faculteiten zich al in reorganisatieprocessen, en het college vindt het beter dat die eerst worden afgerond alvorens diezelfde faculteiten in een fusieharnas te dwingen.

Het college acht het niet waarschijnlijk dat al in februari besluiten kunnen vallen, zoals eerder het streven was.

De diverse bestuursmodellen die nu aan de TU kunnen ontstaan zijn in het kort de volgende.

* Volledig gefuseerd faculteitscluster; staat onder leiding van een decaan, als integraal manager van bestuur en beheer.

* Een federatie van faculteiten; elke deelnemende faculteit heeft een eigen ‘hoofd’; de hoofden kiezen uit hun midden een decaan/integraal manager van de nieuwe bestuurlijke eenheid.

* Voor het federatief verband is nóg een variant mogelijk, met name wanneer de deelnemende faculteiten nog grote interne problemen op te lossen hebben. In dat geval kan extra bestuurskracht worden toegevoegd, door niet een primus inter pares als decaan te kiezen, maar iemand die niet tevens aan het hoofd van een faculteit staat. Zo’n vrijgesteld voorzitter kan dan van binnen of van buiten de betrokken faculteiten komen.

Door deze opties maakt het college van bestuur combinatiesmogelijk van ‘meerhoofdig bestuur’ met toch één eindverantwoordelijke. (O.R./R.M.)

Clustering van faculteiten hoeft niet te betekenen dat zij een volledige fusie aangaan. Ook een losse, federatieve vorm van samenwerking wil het college van bestuur mogelijk maken. Belangrijkste eis die het cvb aan de samenwerkingsvormen stelt is dat de efficiency omhoog gaat door gezamenlijk gebruik van ondersteunende diensten.

De clustering van faculteiten en diensten, die volgend jaar haar beslag moet krijgen, kan er dus toe leiden dat verschillende bestuursmodellen bij de TU ontstaan. Collegevoorzitter De Voogd spreekt in dit verband van een ‘evolutiemodel’, dat sommige opleidingen de mogelijkheid biedt eigen ‘herkenbaarheid en profilering’ te behouden.

Dit evolutiemodel blijkt ook uit de prioriteit het college heeft gegeven aan efficiency in ondersteunende dienstverlening (via de zogenaamde clusterbureaus). De adviescommissie-Dirken pleitte in augustus nog voor inhoudelijke samenwerking op het gebied van onderwijs en onderzoek als sturend criterium voor het bundelen van faculteiten.

Cvb-voorzitter De Voogd zegt nu dat die inhoudelijke samenwerking in een latere fase ,,gestimuleerd moet worden”. Hij verwacht dat de clustering een kostenbesparing in de ondersteuning kan opleveren van zo’n dertig miljoen gulden per jaar. Dat geld moet beschikbaar komen voor onderwijs en onderzoek.

Maandag sprak de collegevoorzitter met de klankbordgroep voor clustering van de universiteitsraad. Het cvb zwakte in dat besloten overleg, volgens aanwezigen, het eerdere standpunt voor uniforme en gefuseerde clusters af.

Uit gesprekken met faculteiten was volgens het college gebleken dat zij ,,een grote drang tot herkenbaarheid hebben%’. Bovendien bevinden sommige faculteiten zich al in reorganisatieprocessen, en het college vindt het beter dat die eerst worden afgerond alvorens diezelfde faculteiten in een fusieharnas te dwingen.

Het college acht het niet waarschijnlijk dat al in februari besluiten kunnen vallen, zoals eerder het streven was.

De diverse bestuursmodellen die nu aan de TU kunnen ontstaan zijn in het kort de volgende.

* Volledig gefuseerd faculteitscluster; staat onder leiding van een decaan, als integraal manager van bestuur en beheer.

* Een federatie van faculteiten; elke deelnemende faculteit heeft een eigen ‘hoofd’; de hoofden kiezen uit hun midden een decaan/integraal manager van de nieuwe bestuurlijke eenheid.

* Voor het federatief verband is nóg een variant mogelijk, met name wanneer de deelnemende faculteiten nog grote interne problemen op te lossen hebben. In dat geval kan extra bestuurskracht worden toegevoegd, door niet een primus inter pares als decaan te kiezen, maar iemand die niet tevens aan het hoofd van een faculteit staat. Zo’n vrijgesteld voorzitter kan dan van binnen of van buiten de betrokken faculteiten komen.

Door deze opties maakt het college van bestuur combinatiesmogelijk van ‘meerhoofdig bestuur’ met toch één eindverantwoordelijke. (O.R./R.M.)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.