Education

College van bestuur klaar voor clustering

Het college van bestuur heeft zijn standpunt bepaald over het clusteren van faculteiten en diensten. Deze week heeft het zijn definitieve voorstellen aan de decanen aangeboden.

Er is gekozen voor een bestuurlijke vorm waarin de oorspronkelijke opleidingen herkenbaar kunnen blijven.

Het gepresenteerde tijdschema volgt nog steeds de plannen van een paar maanden geleden. Behandeling in de universiteitsraad in februari/maart; begin van uitvoering medio augustus 1997.

Dat tijdschema volgt dat van de afspraken die jongstleden augustus met de vakbonden zijn gemaakt over de afslanking en hergroepering van de ondersteunende diensten. Omdat de bonden echter onlangs de hulp van een externe bemiddelaar hebben ingeroepen is vertraging mogelijk.

De clustering van faculteiten is nauw aan het proces van modernisering ondersteunende diensten gekoppeld, omdat ieder van de nieuwe ‘superdecanen’ de beschikking krijgt over een ondersteunende ‘clusterdienst’. De formatie van die diensten moet dus parallel lopen aan de herinrichting van de organisatie van onderwijs en onderzoek. In een clusterdienst komen de stafbureaus voor personeel en organisatie, financiën, technische faciliteiten en onderwijsbeleid terecht.

Het cvb stelt nu de volgende clusters voor.

* School of Architecture and Urban Planning (Bouwkunde en het OTB);

* School of Constructional Engineering (Werktuigbouw, Maritieme Techniek, Industrieel Ontwerpen, Lucht- & Ruimtevaart);

* School of Applied Sciences and Engineering (Wiskunde, Informatica, Natuurkunde, Elektrotechniek, Scheikunde, Materiaalkunde en het IRI);

* School of Civil and Environmental Engineering (Civiele Techniek, Geodesie en Technische Aardwetenschappen);

* School of Technology, Policy and Management (Technische Bestuurskunde en WTM).

De indeling die het college nu voorstelt voor de vijf nieuwe faculteiten wijkt slechts marginaal af van de eerste gedachten daarover die het in augustus lanceerde. Technische Aardwetenschappen is verschoven van Applied Sciences naar Civil Engineering. Eerder had de adviescomissie-Dirken voorgesteld een cluster te maken van L&R en IO, en Werktuigbouw en Maritieme Techniek als faculteit te laten voortbestaan.

De cvb-voorstellen maken het aan de oude faculteiten niet mogelijk zogenaamde ‘federaties’ aan te gaan. Vorige week nog had collegevoorzitter De Voogd deze tussenvorm geopperd, om het voor de oude verbanden gemakkelijker te maken op te gaan in grotere eenheden. In dat geval zouden de oude faculteiten ook in de zin van de wet (de nieuwe MUB, waarin de minister de universitaire bestuurshervorming regelde) faculteiten zijn gebleven. De Voogd wil echter direct helderheid scheppen:alleen de nieuwe superfaculteiten tellen mee voor de wet. Hij erkent dat hij daarmee ,,verder is gegaan dan we in het laatste overleg met de universiteitsraad als mogelijkheid hebben aangeduid”.

Tegelijkertijd beklemtoont het cvb echter dat de oorspronkelijke opleidingen hun herkenbaarheid in het model kunnen behouden. Scheikunde en Materiaalkunde zouden bijvoorbeeld binnen het nieuwe cluster weer als aparte eenheden kunnen worden aangemerkt; en hetzelfde kan met Werktuigbouw en Maritieme Techniek. Door het opgaan in grotere eenheden wordt daarbinnen ook opsplitsing in kleinere onderdelen mogelijk.

Een decaan gaat met vice-decanen het bestuur vormen van de faculteit-nieuwe stijl. Zij zijn het ook die de beoordeling van hoogleraren zullen uitvoeren. Alleen de decaan zelf echter krijgt de supervisie over het ondersteunende clusterbureau.

De cvb-voorstellen, die ook oplossingen bevatten voor het bundelen van centrale voorzieningen als bibliotheek, Rekencentrum en Facilitair bedrijf, worden dezer dagen ter advies voorgelegd aan de decanen, de secretarissen-beheerders, de universiteitsraad en de vakbonden. De gehele operatie moet uiteindelijk op jaarbasis dertig miljoen gulden opbrengen, wat dan in het onderwijs en onderzoek teruggeploegd wordt.
(R.M.)

Richard Meijer

Het college van bestuur heeft zijn standpunt bepaald over het clusteren van faculteiten en diensten. Deze week heeft het zijn definitieve voorstellen aan de decanen aangeboden. Er is gekozen voor een bestuurlijke vorm waarin de oorspronkelijke opleidingen herkenbaar kunnen blijven.

Het gepresenteerde tijdschema volgt nog steeds de plannen van een paar maanden geleden. Behandeling in de universiteitsraad in februari/maart; begin van uitvoering medio augustus 1997.

Dat tijdschema volgt dat van de afspraken die jongstleden augustus met de vakbonden zijn gemaakt over de afslanking en hergroepering van de ondersteunende diensten. Omdat de bonden echter onlangs de hulp van een externe bemiddelaar hebben ingeroepen is vertraging mogelijk.

De clustering van faculteiten is nauw aan het proces van modernisering ondersteunende diensten gekoppeld, omdat ieder van de nieuwe ‘superdecanen’ de beschikking krijgt over een ondersteunende ‘clusterdienst’. De formatie van die diensten moet dus parallel lopen aan de herinrichting van de organisatie van onderwijs en onderzoek. In een clusterdienst komen de stafbureaus voor personeel en organisatie, financiën, technische faciliteiten en onderwijsbeleid terecht.

Het cvb stelt nu de volgende clusters voor.

* School of Architecture and Urban Planning (Bouwkunde en het OTB);

* School of Constructional Engineering (Werktuigbouw, Maritieme Techniek, Industrieel Ontwerpen, Lucht- & Ruimtevaart);

* School of Applied Sciences and Engineering (Wiskunde, Informatica, Natuurkunde, Elektrotechniek, Scheikunde, Materiaalkunde en het IRI);

* School of Civil and Environmental Engineering (Civiele Techniek, Geodesie en Technische Aardwetenschappen);

* School of Technology, Policy and Management (Technische Bestuurskunde en WTM).

De indeling die het college nu voorstelt voor de vijf nieuwe faculteiten wijkt slechts marginaal af van de eerste gedachten daarover die het in augustus lanceerde. Technische Aardwetenschappen is verschoven van Applied Sciences naar Civil Engineering. Eerder had de adviescomissie-Dirken voorgesteld een cluster te maken van L&R en IO, en Werktuigbouw en Maritieme Techniek als faculteit te laten voortbestaan.

De cvb-voorstellen maken het aan de oude faculteiten niet mogelijk zogenaamde ‘federaties’ aan te gaan. Vorige week nog had collegevoorzitter De Voogd deze tussenvorm geopperd, om het voor de oude verbanden gemakkelijker te maken op te gaan in grotere eenheden. In dat geval zouden de oude faculteiten ook in de zin van de wet (de nieuwe MUB, waarin de minister de universitaire bestuurshervorming regelde) faculteiten zijn gebleven. De Voogd wil echter direct helderheid scheppen:alleen de nieuwe superfaculteiten tellen mee voor de wet. Hij erkent dat hij daarmee ,,verder is gegaan dan we in het laatste overleg met de universiteitsraad als mogelijkheid hebben aangeduid”.

Tegelijkertijd beklemtoont het cvb echter dat de oorspronkelijke opleidingen hun herkenbaarheid in het model kunnen behouden. Scheikunde en Materiaalkunde zouden bijvoorbeeld binnen het nieuwe cluster weer als aparte eenheden kunnen worden aangemerkt; en hetzelfde kan met Werktuigbouw en Maritieme Techniek. Door het opgaan in grotere eenheden wordt daarbinnen ook opsplitsing in kleinere onderdelen mogelijk.

Een decaan gaat met vice-decanen het bestuur vormen van de faculteit-nieuwe stijl. Zij zijn het ook die de beoordeling van hoogleraren zullen uitvoeren. Alleen de decaan zelf echter krijgt de supervisie over het ondersteunende clusterbureau.

De cvb-voorstellen, die ook oplossingen bevatten voor het bundelen van centrale voorzieningen als bibliotheek, Rekencentrum en Facilitair bedrijf, worden dezer dagen ter advies voorgelegd aan de decanen, de secretarissen-beheerders, de universiteitsraad en de vakbonden. De gehele operatie moet uiteindelijk op jaarbasis dertig miljoen gulden opbrengen, wat dan in het onderwijs en onderzoek teruggeploegd wordt.
(R.M.)

Richard Meijer

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.