Campus

Citaten

Het door Young aangehaalde citaat komt uit de recensie, niet uit het boek. De letterlijke passages daaruit luiden:’Enkele tientallen jaren geleden bestond er in Europa een gigantisch afvalprobleem dat dringend om een oplossing vroeg.

(…) De regering die het toentertijd in Europa voor het zeggen had, was zo gelukkig een man te vinden die toegerust was met alle technische ‘vaardigheden’ om deze klus tot een goed einde te brengen. (…) De naam van de technicus was Adolf Eichmann; de giftige exemplaren werden ‘joden’ genoemd. Dat was hem trouwens ‘egal’; hij had niet eens een bijzondere hekel aan joden. Hij zou het karwei met hetzelfde enthousiasme hebben uitgevoerd als het om vlooien, kevers of een bijzonder soort kiezelstenen was gegaan.’ (p. 147)

‘Je draaft nu toch wel geweldig door, hoor ik u zeggen, wat heeft Eichmann nu in vredesnaam te maken met een goedwillend ingenieur die bij een eerzaam bedrijf werkt? (…) Wat heeft dat van doen met onze democratische maatschappij, waarin merendeels verstandige, fatsoenlijke mensen zelf bepalen wat goed voor hen is en wat niet? Ik zou er maar niet al te gerust op zijn, als ik u was.’ (p. 148)

Later citeert Van den Beukel techniekfilosoof Lewis Mumford: ‘In ieder land zijn er nu talloze Eichmannen in kantoorgebouwen, zakenfirma’s, universiteiten en laboratoria, in de strijdkrachten: ordelijke, gehoorzame mensen, bereid om ieder officieel gesanctioneerde fantasie uit te voeren, hoe onmenselijk en verworden ook.’ (p. 151)

Van den Beukel zelf weer: ‘Soms schijnt het tot de universitaire wereld door te dringen, ook (of moet ik zeggen: zelfs?) in Delft, dat er iets aan gedaan zou moeten worden. (…) Het waren ook de studenten die zich enkele jaren geleden in de universiteitsraad sterk maakten voor de ontwikkeling van een vak ‘Ethiek van de techniek’. (…) Het was veel te duur. Zoiets hoefde toch geen geld te kosten. Een student die het voorstel verdedigde werd toegebeten: denk er goed om, jongeman, wij zitten hier om ingenieurs op te leiden. (Eichmannetjes zal je bedoelen, dacht ik toen ik het las.) Het is ten slotte toch nog doorgegaan, vooral omdat de studenten vastberaden op hun stuk bleven staan.’ (p. 153-155)

De letterlijke passages daaruit luiden:

‘Enkele tientallen jaren geleden bestond er in Europa een gigantisch afvalprobleem dat dringend om een oplossing vroeg. (…) De regering die het toentertijd in Europa voor het zeggen had, was zo gelukkig een man te vinden die toegerust was met alle technische ‘vaardigheden’ om deze klus tot een goed einde te brengen. (…) De naam van de technicus was Adolf Eichmann; de giftige exemplaren werden ‘joden’ genoemd. Dat was hem trouwens ‘egal’; hij had niet eens een bijzondere hekel aan joden. Hij zou het karwei met hetzelfde enthousiasme hebben uitgevoerd als het om vlooien, kevers of een bijzonder soort kiezelstenen was gegaan.’ (p. 147)

‘Je draaft nu toch wel geweldig door, hoor ik u zeggen, wat heeft Eichmann nu in vredesnaam te maken met een goedwillend ingenieur die bij een eerzaam bedrijf werkt? (…) Wat heeft dat van doen met onze democratische maatschappij, waarin merendeels verstandige, fatsoenlijke mensen zelf bepalen wat goed voor hen is en wat niet? Ik zou er maar niet al te gerust op zijn, als ik u was.’ (p. 148)

Later citeert Van den Beukel techniekfilosoof Lewis Mumford: ‘In ieder land zijn er nu talloze Eichmannen in kantoorgebouwen, zakenfirma’s, universiteiten en laboratoria, in de strijdkrachten: ordelijke, gehoorzame mensen, bereid om ieder officieel gesanctioneerde fantasie uit te voeren, hoe onmenselijk en verworden ook.’ (p. 151)

Van den Beukel zelf weer: ‘Soms schijnt het tot de universitaire wereld door te dringen, ook (of moet ik zeggen: zelfs?) in Delft, dat er iets aan gedaan zou moeten worden. (…) Het waren ook de studenten die zich enkele jaren geleden in de universiteitsraad sterk maakten voor de ontwikkeling van een vak ‘Ethiek van de techniek’. (…) Het was veel te duur. Zoiets hoefde toch geen geld te kosten. Een student die het voorstel verdedigde werd toegebeten: denk er goed om, jongeman, wij zitten hier om ingenieurs op te leiden. (Eichmannetjes zal je bedoelen, dacht ik toen ik het las.) Het is ten slotte toch nog doorgegaan, vooral omdat de studenten vastberaden op hun stuk bleven staan.’ (p. 153-155)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.