Campus

Cijferanalfabetisme

,,Over de reorganisatie van de ondersteunende diensten zijn inmiddels zo’n vijftigduizend A4’tjes geschreven.” Gelooft u dat direct of rekent u het kritisch na? Grote getallen zijn voor veel mensen onvoorstelbaar, met als gevolg dat kranten kunnen beweren wat ze willen zonder dat iemand protesteert.

br />
Zo viel te lezen dat twintig procent van de Israëlische bevolking langs de baar van Rabin was getrokken, om hem de laatste eer te bewijzen. Een artikel over cijferanalfabetisme analyseerde dat bericht als volgt. Twintig procent, dat is één miljoen mensen. Stel dat de rij treurenden vier mensen breed is en dat ieder ongeveer een meter ruimte nodig heeft. Dat wordt dan een stoet van 250 km. Als die tussen zondagmiddag 16.00 uur en maandagochtend 11.00 uur langs de kist is getrokken, dan is dat gebeurd in een tempo van ruim dertien kilometer per uur. Een onwaarschijnlijk verhaal dus.

Als we grote getallen opschrijven, moeten we kennelijk iets extra’s doen om de lezer inzicht te geven in wat we eigenlijk beweren. ,,Er is dertigduizend kilo hasj in beslag genomen met een straatwaarde van 750 miljoen.” Is dat veel hasj? Koot en Bie vonden de volgende manier om het duidelijk te maken: ,,Daar zou een stad als Zutphen een half jaar knetterstoned van kunnen zijn.”

Ondanks onze problemen met het verwerken van grote getallen, zit er in taalgebruikers wel degelijk een rekenaar verborgen. Taalkundigen hebben onlangs interessant onderzoek gepubliceerd over rekenen met taal. Zij kwamen tot de ontdekking dat taalgebruikers onbewust strikte regels gebruiken bij het produceren en beoordelen van zogenaamde schattingsparen. Dat valt vooral op bij de gesproken taal. Waarom kunnen we wel zeggen ‘Het college van bestuur denkt aan pakweg 10, 12 faculteiten’ en niet ‘Het college denkt aan pakweg 11, 13 faculteiten’? Waarom wel ‘De u-raad wil een cluster of 4, 6’ en niet ‘De u-raad wil een cluster of 4, 8’? Wel ‘We stoppen een stuk of 2 à 3 faculteiten bij elkaar’ maar niet ‘We stoppen een stuk of 2 à 4 faculteiten bij elkaar’?

Het blijkt dat taalgebruikers bij het uitdrukken van schattingen volgens vaste principes een soort rekenkundige reeks gebruiken.

PS: Om een idee te geven wat ‘vijftigduizend A4’tjes’ inhoudt: die vormen een stapel papier van zo’n anderhalve meter hoog. Met 20, 25 rapporten, zo’n 700, 800 notulen en een stuk of 100, 150 voorlichtingsteksten komen we hooguit op een halve meter, schat ik.

,,Over de reorganisatie van de ondersteunende diensten zijn inmiddels zo’n vijftigduizend A4’tjes geschreven.” Gelooft u dat direct of rekent u het kritisch na? Grote getallen zijn voor veel mensen onvoorstelbaar, met als gevolg dat kranten kunnen beweren wat ze willen zonder dat iemand protesteert.

Zo viel te lezen dat twintig procent van de Israëlische bevolking langs de baar van Rabin was getrokken, om hem de laatste eer te bewijzen. Een artikel over cijferanalfabetisme analyseerde dat bericht als volgt. Twintig procent, dat is één miljoen mensen. Stel dat de rij treurenden vier mensen breed is en dat ieder ongeveer een meter ruimte nodig heeft. Dat wordt dan een stoet van 250 km. Als die tussen zondagmiddag 16.00 uur en maandagochtend 11.00 uur langs de kist is getrokken, dan is dat gebeurd in een tempo van ruim dertien kilometer per uur. Een onwaarschijnlijk verhaal dus.

Als we grote getallen opschrijven, moeten we kennelijk iets extra’s doen om de lezer inzicht te geven in wat we eigenlijk beweren. ,,Er is dertigduizend kilo hasj in beslag genomen met een straatwaarde van 750 miljoen.” Is dat veel hasj? Koot en Bie vonden de volgende manier om het duidelijk te maken: ,,Daar zou een stad als Zutphen een half jaar knetterstoned van kunnen zijn.”

Ondanks onze problemen met het verwerken van grote getallen, zit er in taalgebruikers wel degelijk een rekenaar verborgen. Taalkundigen hebben onlangs interessant onderzoek gepubliceerd over rekenen met taal. Zij kwamen tot de ontdekking dat taalgebruikers onbewust strikte regels gebruiken bij het produceren en beoordelen van zogenaamde schattingsparen. Dat valt vooral op bij de gesproken taal. Waarom kunnen we wel zeggen ‘Het college van bestuur denkt aan pakweg 10, 12 faculteiten’ en niet ‘Het college denkt aan pakweg 11, 13 faculteiten’? Waarom wel ‘De u-raad wil een cluster of 4, 6’ en niet ‘De u-raad wil een cluster of 4, 8’? Wel ‘We stoppen een stuk of 2 à 3 faculteiten bij elkaar’ maar niet ‘We stoppen een stuk of 2 à 4 faculteiten bij elkaar’?

Het blijkt dat taalgebruikers bij het uitdrukken van schattingen volgens vaste principes een soort rekenkundige reeks gebruiken.

PS: Om een idee te geven wat ‘vijftigduizend A4’tjes’ inhoudt: die vormen een stapel papier van zo’n anderhalve meter hoog. Met 20, 25 rapporten, zo’n 700, 800 notulen en een stuk of 100, 150 voorlichtingsteksten komen we hooguit op een halve meter, schat ik.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.