Er moet een systeem komen dat registreert waar op de campus nog werkplekken voor zelfstudie beschikbaar zijn. Daarmee kan volgens de Studentenraad een grote, al jaren levende ergernis bij studenten worden weggenomen.
Volgens de raad ervaren studenten een tekort aan werkplekken, maar blijkt onder meer uit gesprekken met medewerkers dat regelmatig maar een deel van de werkplekken bezet is.
“Grootste probleem is”, stelt Roel Rutgers van de raad, “dat de situatie op de UB en bij de faculteiten onoverzichtelijk is.” Als voorbeeld noemt de raad de UB. Als bij aankomst van een student veel plekken in het zicht al bezet zijn, neemt de ontevredenheid toe. Regelmatig zijn er dan nog wel plekken vrij: achter in de ‘glazen zaal’ en boven in de kegel.
“Een student die veel plekken bezet ziet, staat voor de keuze: kijk ik een deurtje verder, dus bij mijn faculteit of in een ander gebouw, of neem ik een kwartier om in de UB door te lopen en een plekje te zoeken”, aldus Rutgers. Daarnaast zijn volgens hem sommige locaties niet bekend bij alle studenten.
Vanwege de onoverzichtelijkheid van de vrije plekken, studeren volgens de raad veel studenten thuis of zoeken ze lang en soms vergeefs naar een plekje.
Dat is jammer en niet gewenst. De TU wil graag dat studenten de gehele dag op de campus terecht kunnen, onder meer omdat de TU via de UB en de faculteiten in de vorm van pc, boeken en tijdschriften informatie beschikbaar heeft die een student thuis niet heeft.
Om studeren op de campus mogelijk te maken, zijn er inmiddels ongeveer 6000 zelfstudiewerkplekken op de campus gerealiseerd. “Meer werkplekken inrichten zou erg duur zijn”, stelt Rutgers. Daarom wil de sr dat er een systeem komt op basis van webcams die in ruimtes lege plekken herkent. De UB zou als pilotplaats kunnen dienen.
Volgens de raad kan, om kosten in de hand te houden gebruik worden gemaakt van reeds gemonteerde beveiligingscamera’s. De software voor de registratie – die vrije werkplekken moet herkennen, maar de privacy niet mag schaden – zou ontworpen kunnen worden door bachelorstudenten informatica of natuurkunde.
Het resultaat van de metingen zou online beschikbaar kunnen komen en/of bij de ingang van een gebouw op een infoscherm. Er wordt volgens Rutgers al gewerkt aan een overzicht van locaties waar zelfstudiewerkplekken zijn.
Het college van bestuur is ‘positief over de wenselijkheid om vrije plekken in beeld te brengen’. De directie van de afdeling ICT onderzoekt de haal- en betaalbaarheid en de uitvoerbaarheid van het plan. Dat laatste met het oog op het grote aantal ICT-wensen en de nu al bestaande noodzaak prioriteiten te stellen.
“Veel pneumatische en hydraulische systemen in een vliegtuig kunnen vervangen worden door elektrische systemen. Wij ontwikkelen daarom een nieuwe elektromotor voor de luchtvaart. Deze motor kan onder meer een compressor aansturen, die de cabine van een vliegtuig op druk houdt. Nu gebeurt dat nog pneumatisch. Als een vliegtuig bij de terminal staat moeten de motoren uitstaan. Omdat de koellucht gekoppeld is aan de motoren, wordt het heel heet in het vliegtuig. Dat is natuurlijk vervelend. Met een elektromotor bestaat dat probleem niet. Ook de APU (Auxiliary Power Unit), een kleine gasturbine in de staart van een vliegtuig die druklucht geeft om de motoren mee te starten, kan vervangen worden door een elektromotor die gebruikt wordt als een generator.
De luchtvaartindustrie is helaas conservatief en heel voorzichtig om nieuwe technieken aan te nemen. Toch wordt in de nieuwe Boeing 787 momenteel een aantal elektromotoren gebruikt om de cabine op druk te houden. Dat gebeurt niet met onze, maar wel met vergelijkbare techniek. Er zijn wel een aantal verschillen. Onze elektromotor werkt bijvoorbeeld veel efficiënter.
Een ander verschil is onze fouttolerantie. De elektromotor die wij ontwikkelen heeft in plaats van drie fases, maar liefst tussen de vijf en zeven fases. Als een fase, bijvoorbeeld een schakelaar of wikkeling, uitvalt, dan blijft de machine doordraaien, omdat de andere fases nog werken. Dat is heel belangrijk, want het systeem moet uiteraard helemaal betrouwbaar zijn.Het ontwerp is vertrouwelijk omdat we een nieuw soort elektromotor ontwikkelen. Het is een doosje dat bestaat uit vermogenselektronica, een elektromotor en een verkoelingssysteem. We proberen de motor zo compact en licht mogelijk te maken, zonder lastige lange kabels zijn die voor storingen kunnen zorgen.Ik ontwerp nu voornamelijk achter de computer. Begin volgend jaar beginnen we met de bouw van een prototype, daar kijk ik erg naar uit. Dat betekent echter niet dat het apparaat ook al snel op de markt komt. Het duurt waarschijnlijk nog vijf tot zeven jaar tot de elektromotor echt wordt toegepast. Nadat we het prototype hebben gebouwd, moeten we nog veel testen, zo moet de motor bijvoorbeeld een temperatuur van -55 tot 55 graden aankunnen. Ook de software van de microchip moet goed worden gecertificeerd
In 2010 moet het prototype klaar zijn. Dan komt er een vervolgproject, waarin de nadruk ligt op de commerciële productie. Mijn promotie duurt nog twee jaar. Het spreekt me zeer aan om met nieuwe techniek bezig te zijn. Dat maakt het onderzoek spannend. Als dit project doorgaat en het prototype haalt het niveau, dan zou ik graag daarna nog aan het project verbonden blijven.”
Comments are closed.