Identificatie paraat, een voorgeschreven tentamenduur en geen telefoon op tafel. Regels zijn regels, als je tentamen doet. Maar niet voor iedereen – met een beetje bluf tenminste.
Je moet het maar durven. En een jaar wat studiepunten kunnen mislopen. Al was dat laatste misschien net de reden dat een Amsterdamse student een jaar of tien geleden een wel heel gewaagde stunt uithaalde tijdens zijn tentamen: hij had de punten té hard nodig. Natuurlijk, hij had geblokt. Nachtenlang zelfs. Maar in de angst voor een onvoldoende, sloeg de black-out tijdens zijn tentamen toe. Pas na een halfuur begon hij te pennen. Dus toen de tentaminator een luidruchtig ‘einde tijd’ door de zaal bulderde, sloeg de paniek toe. Nog drie vragen te gaan… Het was nu of nooit, die voldoende moest er komen. Hij besloot het erop te wagen. Hield zich van de domme en pende ijverig door. Pas toen de tentaminator de zaal wilde verlaten, ontdekte hij de schrijvende student. Die legde – nét klaar met de laatste vraag – snel zijn pen neer, maar helaas: hij mocht zijn tentamen niet meer inleveren. De student gooide al zijn charmes in de strijd, smeekte. Tevergeefs. “Regels zijn regels”, zei de tentaminator, “en die heeft u geschonden.”
De student bleef heel even zitten, keek de tentaminator nog één keer hoopvol aan, en zei: “Weet u eigenlijk wel wie ik ben?” Nee, natuurlijk wist de tentaminator dat niet, met dagelijks honderden studenten voor zijn neus. Maar een 1 is een 1, kwestie van meteen op zijn blaadje krabbelen. De student vloog uit zijn stoel, griste zijn net ingeleverde tentamen uit handen van de tentaminator en frummelde het tussen de stapel overige tentamens. Daarna rende hij de zaal uit. Op de cijferlijst prijkte twee weken later een 7.
Ha! Goeie tip! En zo briljant, dat het wel waar gebeurd moet zijn. Toch is er geen universiteit in Nederland die het verhaal uit eigen ervaring kan navertellen – zeggen ze. In Amerika staat het zelfs bekend als één van de meest bekende broodje-aapverhalen. Sterker nog: in Frankrijk werd het een paar jaar geleden gebruikt in een tv-commercial.
Hoe gemakkelijk zou zo’n truc eigenlijk gaan op de TU? Het reglement er maar eens op naslaan. Daarin staat – meteen bovenaan: ‘De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examencommissie te legitimeren met de campuscard of een geldig identiteitsbewijs.’ (Exit bivakmutsvermomming.) En: ‘Alvorens de tentamenzaal definitief te verlaten, dient de kandidaat ten minste het voorblad van de uitwerking, voorzien van naam en studienummer, te overhandigen aan de surveillant.’ Hm. Lastig, maar niet onmogelijk. “Inderdaad, theoretisch kan het”, zegt Peter van der Ende van onderwijs en studentenzaken, onder andere verantwoordelijk voor het reserveren van tentamenzalen en regelen van surveillanten. “Die collegekaart mag na het identificeren meteen weer in je tas.” Misschien tóch geen broodje aap dan? “Nou, ik heb nog nooit gehoord dat een student deze truc heeft uitgehaald, en ik kan me niet voorstellen dat het ooit zal gebeuren.” De gevolgen als je door de mand valt zijn namelijk niet gering: ‘De examencommissie kan de student voorwaardelijk of onvoorwaardelijk voor de termijn van ten hoogste één jaar het recht ontnemen om tentamens of examens af te leggen’. Tja. Dat moet je maar net durven riskeren.
Michael Braungart mocht ik persoonlijk uitnodigen naar aanleiding van zijn inspirerende lezing op de World Ocean Day, georganiseerd door Studium Generale op 8 juni. Daarbij heb ik hem gevraagd om ons in Delft eens een spiegel voor te houden: ‘Stop met alle onzinonderzoek en zet al je middelen in voor duurzaamheid’.
Nu is het begrip duurzaamheid al een tijdje ernstig vervuild door allerlei opportunisten en beleidsmakers die er op de een of andere manier slechts financieel garen bij willen spinnen. Ik wil de goede initiatieven niet de grond in boren, maar het is uitermate onvoldoende. Onze vorige collegevoorzitter Hans van Luijk had het al over de zes aardes die we nodig hebben om te doen wat we nu al als mensheid doen. Dat reduceren tot vijf of vier aardes lijkt dus heel aardig, maar blijft teleurstellend onvoldoende.
Wanneer we teruggaan naar de kern van duurzaamheid dan betekent dat zorgen voor elkaar – mens, plant en dier – en voor de omgeving – ons milieu. Dat klink nogal soft maar dat moet het ook zijn. Het is bovenal eenvoudig: wat niet goed is voor de een is daarom ook niet goed voor de ander. Wat niet goed is voor het milieu, moet vooral niet gedaan worden.
De industrie, de economen en politici zullen onmiddellijk protesteren en zeggen dat dit onmogelijk is. Zij gaan tegen beter weten in uit van de mythe van altijddurende groei. Materiële groei wel te verstaan, geen sociale, spirituele, mentale of andere niet-milieuvervuilende of niet-exploiteerbare zaken.
De wereld heeft te maken met diverse crises. Crises zijn altijd voorboden van transitie. Op het hoogtepunt van de crisis is de weerstand het grootste, reden waarom nu zoveel zaken uit de hand dreigen te lopen. Vasthouden aan oude systemen, of dat nu het kapitalisme met de banken is, of het trachten om mondiale, vaak geënsceneerde, conflicten op te lossen met behulp van militair ingrijpen. Of het door blijven gaan met het opstoken van fossiele brandstoffen, dan wel het vasthouden aan religieuze polarisatie en het opzetten van bevolkingsgroepen tegen elkaar. Het kan allemaal geen stand houden.
Michael Braungart (cradle-to-cradle) zal het op 8 oktober in zijn lezing in DOK Delft nog sterker zeggen: ‘We hebben nog tien tot maximaal vijftien jaar voordat onze planeet en de mensheid ophouden te bestaan als we nu niets doen.’ Hij wil de universiteit en de studenten oproepen om nu de juiste keuzes te maken. We praten over een megatransitie. Alleen het probleem is dat, als we het al doen, we voornamelijk praten over transities. Er ligt hierbij een grote verantwoordelijkheid voor technische universiteiten. Deze universiteit en alle mensen daarin, staf, medewerkers en studenten, behoort tot een van de topinstituten in de wereld. Bijna zonder uitzondering oprecht goedwillende en capabele mensen. Toch laten we het ons welgevallen dat we de speelbal worden van de politieke waan van de dag. Toch gebeurt het dat we ons voor een habbekrats door zogenaamd noodzakelijke derde geldstromen – commerciële bedrijven dus – laten leiden in het ontwikkelen van voornamelijk op onze suïcidale economie gerichte producten, alleen gericht op groei en winst van grote bedrijven. Meer van hetzelfde en zeker niet leidend, hoe hightech ook geafficheerd, tot echte innovaties en tot echte duurzaamheid.
Transitie dus. Stoppen met onzinonderzoek. De oproep van Braungart, die net begonnen is aan de Erasmus Universiteit, is gericht aan onze jongeren. Zij krijgen deze aarde van ons, de intellectuele elite, cadeau. Zij zitten weliswaar niet in de positie om aan de touwtjes te trekken, maar zij kunnen ervan overtuigd zijn dat hun invloed enorm is. Het is te hopen dat zij hun instituties aanspreken op het nemen van hun verantwoordelijkheid. Die hebben dat zetje namelijk hard nodig.
Dr.ir. Coen Vermeeren is docent luchtvaart- en ruimtevaarttechniek en hoofd Studium Generale van de TU Delft.
Studium Generale-lezing van prof.dr. Michael Braungart, 8 oktober, DOK, Vesteplein 100, aanvang 20.15 uur.
Comments are closed.