Campus

Bouwput hoger onderwijs

Elke zichzelf respecterende hogeschool of universiteit is bezig met nieuwbouw. Soms gaat dat goed, soms ook gaat het mis. Dan zijn er grote collegezalen gebouwd, terwijl ondertussen kleinschalig onderwijs in de mode is geraakt.

Het zijn mooie tijden voor aannemers en architecten, nu in een groot aantal steden nieuwe onderwijsgebouwen verrijzen. De bouwgolf ontstond toen hogescholen begin jaren negentig als gevolg van fusies en groei van het aantal studenten toe waren aan nieuwbouw. Tegenwoordig laten ook universiteiten zich niet onbetuigd: zij steken enkele honderden miljoenen in betere huisvesting.

Saai zijn de nieuwe gebouwen zeker niet. Bij de Technische Universiteit Delft is de futuristische bibliotheek – met schuin oplopend grasdak en kegelvormige toren – een blikvanger. Spraakmakend is ook het Educatorium in de grauwe Utrechtse universiteitswijk De Uithof. Dit gebouw, van architect Rem Koolhaas, heeft ronde vormen en grote ramen die uitzicht geven op een parkachtige omgeving. Studenten krijgen daardoor het idee dat zij buiten werken.

Hoe belangrijk een goed gebouw voor het onderwijs is, blijkt uit enquêtes die de Keuzegids Hoger Onderwijs jaarlijks onder studenten houdt. Bij de universiteiten krijgen Leiden en de Universiteit van Amsterdam, allebei belast met een omvangrijke erfenis aan oude panden, elk jaar veel kritiek. De klachten beperken zich niet tot de kwaliteit van collegezalen. Ook het onderwijs zelf krijgt kritiek, want de zelfwerkzaamheid van studenten wordt bij deze instellingen weinig gestimuleerd. Daarvoor ontbreken immers de faciliteiten, zoals ruimtes voor zelfstudie.

Een schrijnend geval was tot nu toe ook de Hogeschool Leiden. Deze middelgrote instelling lag verspreid over onder meer Leiden, Leiderdorp en Den Haag. Die versnippering maakte de hogeschool tot een rommelig eilandenrijkje. Bovendien waren de meeste gebouwen te oud om te renoveren. Dit alles leidde tot klachten van studenten. Over slecht georganiseerd onderwijs, ongemotiveerde docenten en over akelige lesruimtes of een tekort aan computers.

Maar afgelopen maand werd ook in Leiden een prachtig nieuw onderwijsgebouw geopend (kosten 41 miljoen gulden). Bijna alle opleidingen van de hogeschool zijn er ondergebracht. Van buiten valt vooral de entree op, waar als een grote badkuip het nieuwe auditorium boven hangt. Achter een opvallende glasgevel zijn kleinere werk- en studieruimtes te vinden, waar studenten alleen of in groepen terecht kunnen. Ook is er een mediatheek met alle boeken, video’s en computers.
Gloednieuw

Zulke voorzieningen waren hard nodig. De Hogeschool Leiden werkt al enkele jaren volgens een concept dat ze BAS heeft genoemd: beroepsgericht, actief studeren, studentgericht. In de praktijkbleek deze nieuwe aanpak echter niet goed van de grond te komen. Dat moet in het nieuwe gebouw wel lukken, denkt de hogeschool.

Maar nieuwbouw is niet altijd een succes. Dat weet inmiddels de Hogeschool van Utrecht, die voor de snel groeiende faculteit Economie & Management een nieuw gebouw liet neerzetten. De buitenkant bevat veel glas, binnen herbergt een forse houten constructie een aantal grote collegezalen. In de gangen dwars daarop zijn de docentenkamers, afgewisseld met een prachtige tuin. Aan het eind van elke gang is het `ontmoetingsplein’ van een van de opleidingen.

Het is mooi bedacht. Maar bij de oplevering, drie jaar geleden, bleek de opzet achterhaald. Ten tijde van het ontwerp was er amper gedacht aan kleine ruimtes, voor werkgroepen of voor zelfstudie. Daarom moest de faculteit direct al veel geld uittrekken om een paar zalen met nieuwe tussenwanden op te delen. Toch zijn de studenten nog steeds niet erg enthousiast over het gebouw.

Andere instellingen slagen wel. Zoals de Haagse Hogeschool, waarvan de faculteiten vier jaar geleden nog verspreid over de stad zaten in verouderde panden. De hogeschool besloot in één klap schoon schip te maken door al die panden af te stoten. Tegelijk werd een terrein achter het station Hollands Spoor aangekocht, waar in 1995 één gloednieuw gebouw werd neergezet. Dat was direct spraakmakend. Niet alleen vanwege de investering van uiteindelijk 144 miljoen gulden, ook door het bijzondere ontwerp. Hoewel het complex plaats biedt aan 13.000 studenten, roept het geen associaties op met een logge leerfabriek.

De entree is een grote, maar sierlijke koepel, met in het midden de toegang tot de aula: een luxe uitgevoerde collegezaal met drie verdiepingen. Vanuit de koepel waaieren gangen uit naar de les- en studieruimtes. Bij dat alles is rekening gehouden met de nieuwe trend van zelfstandig studeren en de daarvoor benodigde faciliteiten. Begin jaren negentig, toen het gebouw ontworpen werd, was dat zeer vooruitstrevend.
Bouwgolf

De hogeschool is voor haar moed beloond. Het aantal eerstejaars steeg sinds de opening van het gebouw met tientallen procenten. Bovendien haalt Den Haag in de enquêtes van de Keuzegids nu veel hogere scores. Niet alleen voor de mediatheek en de studieruimtes, ook voor de vorm waarin het onderwijs gegeven wordt – met veel nadruk op zelfwerkzaamheid. Zonder nieuwbouw was dat niet mogelijk geweest.

Bij de universiteiten is de bouwgolf pas recent begonnen. En hij is minder grootschalig dan in het hbo, omdat het aantal universitaire studenten kleiner is. Toch zijn er enkele pronkstukjes verrezen, zoals het eerdergenoemde Educatorium in Utrecht. Dit onderwijsgebouw bevat, tegen de tijdgeest in, vooral grote college- en tentamenruimten. Maar de Universiteit Utrecht schaamt zich daar niet voor. Jarenlang moest men voor colleges en tentamens uitwijken naar kerk- of gymzalen. Nu zijn er eindelijk genoeg zalen waar een groep van 250 tot 500 studenten in kwijt kan.

Bang dat zulke ruimtes in dit tijdperk van project- en werkgroepen overbodig worden, is de universiteit niet. Ze heeft naar Maastrichtgekeken, de bakermat van het kleinschalige en `probleemgestuurde’ onderwijs in ons land. Ook bij deze universiteit zijn na het radicale begin enkele grote collegezalen gebouwd, omdat het bestuur besefte dat een combinatie van kleine werkgroepen en grote colleges het beste werkt.

Juist Maastricht zette eerder dit jaar één van de grootste bouwoperaties van het hoger onderwijs in gang. De universiteit gaat 200 miljoen gulden investeren, waarvan ze het grootste deel leent bij de ING-bank. Voor dat bedrag worden onder meer twee nieuwe mediatheken gebouwd, plus nieuwbouw voor drie studies. Prominent onderdeel daarvan is een grote nieuwe collegezaal. Dat laatste duidt niet op veranderde inzichten, zegt een woordvoerder met nadruk. De universiteit moet door haar enorme groei van de laatste jaren simpelweg op alle fronten uitbreiden.

Ook collegevoorzitter Karl Dittrich zegt dat Maastricht zijn onderwijsfilosofie trouw blijft. ,,Onze troef is de kleinschaligheid en zelfwerkzaamheid. Zo krijg je mensen het beste aan het leren. Maar de vraag is wel: hoe behoud je dat systeem bij een zo groot aantal studenten?”
Mediatheek

De Limburgse universiteit mikt nu meer dan vroeger op het inzetten van computers en netwerken als oplossing. ,,We gaan steeds meer toe naar virtuele onderwijsgroepen”, verwacht Dittrich. Maar ook dat stelt weer eisen, vooral aan het aantal computers. Daarom wil Maastricht in de nieuwe bibliotheek op negenhonderd werkplekken maar liefst zeshonderd pc’s bieden. Die bibliotheek is overigens pas over twee jaar klaar. Tot die tijd houdt Dittrich rekening met enige kritiek van studenten.

Terwijl Maastricht in enquêtes nu inderdaad kritiek op gebouwen en faciliteiten krijgt, is er één universiteit die op beide fronten al jaren hoge cijfers haalt: de Katholieke Universiteit Brabant (KUB). Het `geheim’ van Tilburg is eenvoudig: de onderwijsgebouwen staan op loopafstand van elkaar op een campus. En de mediatheek staat in het centrum. Dat is genoeg om alle andere universiteiten te overtroeven.

Vooral de mediatheek doet het goed bij de Tilburgse studenten. Zij is groot, licht en van alle moderne gemakken voorzien. Er kunnen duizend studenten werken, van wie zeshonderd tegelijk op de computer. Het gebouw zelf is al in 1982 opgeleverd, maar de KUB heeft het goed bij de tijd kunnen houden.

Hoofd huisvesting Robert Hijmans verwacht dat de gebouwen van de universiteit de komende jaren blijven voldoen – althans voor de voltijdstudenten. Maar hij ziet een andere ontwikkeling op zich afkomen die toch tot bouwen noopt. Het gaat om een gebouw voor postacademici en deeltijdstudenten. ,,Dat moet volgend jaar af zijn”, aldus Hijmans. ,,Deze studenten volgen cursussen waarvoor ze veel betalen. En ze stellen andere eisen. Ze hebben ruimten nodig waarin dertig tot veertig mensen in een carré kunnen zitten en een break-out-ruimte waarin ze kunnen overleggen. Die gaan we nu bouwen.”

Het zijn mooie tijden voor aannemers en architecten, nu in een groot aantal steden nieuwe onderwijsgebouwen verrijzen. De bouwgolf ontstond toen hogescholen begin jaren negentig als gevolg van fusies en groei van het aantal studenten toe waren aan nieuwbouw. Tegenwoordig laten ook universiteiten zich niet onbetuigd: zij steken enkele honderden miljoenen in betere huisvesting.

Saai zijn de nieuwe gebouwen zeker niet. Bij de Technische Universiteit Delft is de futuristische bibliotheek – met schuin oplopend grasdak en kegelvormige toren – een blikvanger. Spraakmakend is ook het Educatorium in de grauwe Utrechtse universiteitswijk De Uithof. Dit gebouw, van architect Rem Koolhaas, heeft ronde vormen en grote ramen die uitzicht geven op een parkachtige omgeving. Studenten krijgen daardoor het idee dat zij buiten werken.

Hoe belangrijk een goed gebouw voor het onderwijs is, blijkt uit enquêtes die de Keuzegids Hoger Onderwijs jaarlijks onder studenten houdt. Bij de universiteiten krijgen Leiden en de Universiteit van Amsterdam, allebei belast met een omvangrijke erfenis aan oude panden, elk jaar veel kritiek. De klachten beperken zich niet tot de kwaliteit van collegezalen. Ook het onderwijs zelf krijgt kritiek, want de zelfwerkzaamheid van studenten wordt bij deze instellingen weinig gestimuleerd. Daarvoor ontbreken immers de faciliteiten, zoals ruimtes voor zelfstudie.

Een schrijnend geval was tot nu toe ook de Hogeschool Leiden. Deze middelgrote instelling lag verspreid over onder meer Leiden, Leiderdorp en Den Haag. Die versnippering maakte de hogeschool tot een rommelig eilandenrijkje. Bovendien waren de meeste gebouwen te oud om te renoveren. Dit alles leidde tot klachten van studenten. Over slecht georganiseerd onderwijs, ongemotiveerde docenten en over akelige lesruimtes of een tekort aan computers.

Maar afgelopen maand werd ook in Leiden een prachtig nieuw onderwijsgebouw geopend (kosten 41 miljoen gulden). Bijna alle opleidingen van de hogeschool zijn er ondergebracht. Van buiten valt vooral de entree op, waar als een grote badkuip het nieuwe auditorium boven hangt. Achter een opvallende glasgevel zijn kleinere werk- en studieruimtes te vinden, waar studenten alleen of in groepen terecht kunnen. Ook is er een mediatheek met alle boeken, video’s en computers.
Gloednieuw

Zulke voorzieningen waren hard nodig. De Hogeschool Leiden werkt al enkele jaren volgens een concept dat ze BAS heeft genoemd: beroepsgericht, actief studeren, studentgericht. In de praktijkbleek deze nieuwe aanpak echter niet goed van de grond te komen. Dat moet in het nieuwe gebouw wel lukken, denkt de hogeschool.

Maar nieuwbouw is niet altijd een succes. Dat weet inmiddels de Hogeschool van Utrecht, die voor de snel groeiende faculteit Economie & Management een nieuw gebouw liet neerzetten. De buitenkant bevat veel glas, binnen herbergt een forse houten constructie een aantal grote collegezalen. In de gangen dwars daarop zijn de docentenkamers, afgewisseld met een prachtige tuin. Aan het eind van elke gang is het `ontmoetingsplein’ van een van de opleidingen.

Het is mooi bedacht. Maar bij de oplevering, drie jaar geleden, bleek de opzet achterhaald. Ten tijde van het ontwerp was er amper gedacht aan kleine ruimtes, voor werkgroepen of voor zelfstudie. Daarom moest de faculteit direct al veel geld uittrekken om een paar zalen met nieuwe tussenwanden op te delen. Toch zijn de studenten nog steeds niet erg enthousiast over het gebouw.

Andere instellingen slagen wel. Zoals de Haagse Hogeschool, waarvan de faculteiten vier jaar geleden nog verspreid over de stad zaten in verouderde panden. De hogeschool besloot in één klap schoon schip te maken door al die panden af te stoten. Tegelijk werd een terrein achter het station Hollands Spoor aangekocht, waar in 1995 één gloednieuw gebouw werd neergezet. Dat was direct spraakmakend. Niet alleen vanwege de investering van uiteindelijk 144 miljoen gulden, ook door het bijzondere ontwerp. Hoewel het complex plaats biedt aan 13.000 studenten, roept het geen associaties op met een logge leerfabriek.

De entree is een grote, maar sierlijke koepel, met in het midden de toegang tot de aula: een luxe uitgevoerde collegezaal met drie verdiepingen. Vanuit de koepel waaieren gangen uit naar de les- en studieruimtes. Bij dat alles is rekening gehouden met de nieuwe trend van zelfstandig studeren en de daarvoor benodigde faciliteiten. Begin jaren negentig, toen het gebouw ontworpen werd, was dat zeer vooruitstrevend.
Bouwgolf

De hogeschool is voor haar moed beloond. Het aantal eerstejaars steeg sinds de opening van het gebouw met tientallen procenten. Bovendien haalt Den Haag in de enquêtes van de Keuzegids nu veel hogere scores. Niet alleen voor de mediatheek en de studieruimtes, ook voor de vorm waarin het onderwijs gegeven wordt – met veel nadruk op zelfwerkzaamheid. Zonder nieuwbouw was dat niet mogelijk geweest.

Bij de universiteiten is de bouwgolf pas recent begonnen. En hij is minder grootschalig dan in het hbo, omdat het aantal universitaire studenten kleiner is. Toch zijn er enkele pronkstukjes verrezen, zoals het eerdergenoemde Educatorium in Utrecht. Dit onderwijsgebouw bevat, tegen de tijdgeest in, vooral grote college- en tentamenruimten. Maar de Universiteit Utrecht schaamt zich daar niet voor. Jarenlang moest men voor colleges en tentamens uitwijken naar kerk- of gymzalen. Nu zijn er eindelijk genoeg zalen waar een groep van 250 tot 500 studenten in kwijt kan.

Bang dat zulke ruimtes in dit tijdperk van project- en werkgroepen overbodig worden, is de universiteit niet. Ze heeft naar Maastrichtgekeken, de bakermat van het kleinschalige en `probleemgestuurde’ onderwijs in ons land. Ook bij deze universiteit zijn na het radicale begin enkele grote collegezalen gebouwd, omdat het bestuur besefte dat een combinatie van kleine werkgroepen en grote colleges het beste werkt.

Juist Maastricht zette eerder dit jaar één van de grootste bouwoperaties van het hoger onderwijs in gang. De universiteit gaat 200 miljoen gulden investeren, waarvan ze het grootste deel leent bij de ING-bank. Voor dat bedrag worden onder meer twee nieuwe mediatheken gebouwd, plus nieuwbouw voor drie studies. Prominent onderdeel daarvan is een grote nieuwe collegezaal. Dat laatste duidt niet op veranderde inzichten, zegt een woordvoerder met nadruk. De universiteit moet door haar enorme groei van de laatste jaren simpelweg op alle fronten uitbreiden.

Ook collegevoorzitter Karl Dittrich zegt dat Maastricht zijn onderwijsfilosofie trouw blijft. ,,Onze troef is de kleinschaligheid en zelfwerkzaamheid. Zo krijg je mensen het beste aan het leren. Maar de vraag is wel: hoe behoud je dat systeem bij een zo groot aantal studenten?”
Mediatheek

De Limburgse universiteit mikt nu meer dan vroeger op het inzetten van computers en netwerken als oplossing. ,,We gaan steeds meer toe naar virtuele onderwijsgroepen”, verwacht Dittrich. Maar ook dat stelt weer eisen, vooral aan het aantal computers. Daarom wil Maastricht in de nieuwe bibliotheek op negenhonderd werkplekken maar liefst zeshonderd pc’s bieden. Die bibliotheek is overigens pas over twee jaar klaar. Tot die tijd houdt Dittrich rekening met enige kritiek van studenten.

Terwijl Maastricht in enquêtes nu inderdaad kritiek op gebouwen en faciliteiten krijgt, is er één universiteit die op beide fronten al jaren hoge cijfers haalt: de Katholieke Universiteit Brabant (KUB). Het `geheim’ van Tilburg is eenvoudig: de onderwijsgebouwen staan op loopafstand van elkaar op een campus. En de mediatheek staat in het centrum. Dat is genoeg om alle andere universiteiten te overtroeven.

Vooral de mediatheek doet het goed bij de Tilburgse studenten. Zij is groot, licht en van alle moderne gemakken voorzien. Er kunnen duizend studenten werken, van wie zeshonderd tegelijk op de computer. Het gebouw zelf is al in 1982 opgeleverd, maar de KUB heeft het goed bij de tijd kunnen houden.

Hoofd huisvesting Robert Hijmans verwacht dat de gebouwen van de universiteit de komende jaren blijven voldoen – althans voor de voltijdstudenten. Maar hij ziet een andere ontwikkeling op zich afkomen die toch tot bouwen noopt. Het gaat om een gebouw voor postacademici en deeltijdstudenten. ,,Dat moet volgend jaar af zijn”, aldus Hijmans. ,,Deze studenten volgen cursussen waarvoor ze veel betalen. En ze stellen andere eisen. Ze hebben ruimten nodig waarin dertig tot veertig mensen in een carré kunnen zitten en een break-out-ruimte waarin ze kunnen overleggen. Die gaan we nu bouwen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.