Campus

Bouko’s zwerven als nomaden door Europa

Studeren in een ander land. De meeste studenten gaan na een half jaar weer terug, een enkeling blijft. Vooral bij bouko’s lonkt het gras van de buren.

Niet alleen Delftenaren wisselen definitief van alma mater, ook zo’n twintig buitenlandse studenten per jaar besluiten om in Delft hun bouwkundestudie af te maken.
Delft->Londen

‘In Londen draait alles om het winnen van medals

Naam: Adam Smit

Eerst: drie jaar Delft

Daarna: twee jaar Londen

Reden: toevallige ontmoeting

Nationaliteit: Nederlands

,,Darwinisme in z’n zuiverste vorm. Survival of the fittest.” Zo karakteriseert Adam Smit de sfeer op de Barlett School of Architecture in Londen. Elk jaar proberen docenten eerst met gelikte praatjes en glossy folders studenten voor zich te winnen. Vervolgens moeten de studenten strijden om een plaats bij de beste docenten door wie ze de rest van het jaar bij hun ontwerpen worden begeleid.

Smit studeerde afgelopen zomer af aan de Barlett School of Architecture in Londen. Vlak na de aanvang van het vierde studiejaar in Delft kreeg hij door een toevallige ontmoeting met een visiting professor van Barlett de mogelijkheid om in de Britse hoofdstad te gaan studeren. Na een gesprek met de Royal Institute of British Architects bleek dat zijn drie studiejaren in Delft konden worden omgezet in een bachelors diploma.

Zijn eerste weken in Londen staan hem nog goed voor ogen. Hij kon zich net als alle andere studenten inschrijven voor interviews met drie docenten. ,,In de week daarop veranderde het gebouw in een gekkenhuis.” Het is belangrijk bij welke docenten je belandt, want de docenten zijn ook bekend bij de toekomstige werkgevers.

De band tussen de praktijk en de studie is groot in Londen. Colleges worden er niet gegeven, wel zijn er ‘s avonds vaak lezingen van architecten uit de praktijk. ,,Dit werkt twee kanten uit: voor de studenten is het interessant de architect zelf over zijn gebouw te horen praten, voor de architect is het een vervroegde vorm van head hunting.”
Paranoia

Die enorme competitie zoals op Barlett is in Delft ‘vreselijk afwezig’, volgens Smit. ,,Op de Barlett draait alles om het winnen van medals. Dat heeft echter een keerzijde: naast een hoge productie is er ook een hoge uitval. Niet iedereen gedijt even goed in dit klimaat. Een tweede gevolg is dat de studie sociaal gezien nogal monotoon is.” Bovendien zorgt de grote nadruk op competitie ervoor dat veel studenten in een’permanente staat van paranoia’ verkeren, wat de onderlinge verhoudingen niet ten goede komt.

,,Het studentenleven als in Delft bestaat er niet, hoewel er wel verenigingen rondom bepaalde sporten of colleges zijn. Bovendien is de stad zó groot dat de meesten te ver uit elkaar wonen om eens gezellig bij elkaar op de thee te gaan. Nevenactiviteiten, die in Nederland van groot belang worden geacht op je cv, worden hier juist niet gewaardeerd en zelfs afgeraden.”

Een ander belangrijk verschil met de bouwkundestudie in Delft is de band tussen leerling en leraar. Je docenten worden in Londen een beetje ‘je papa en je mama’, vertelt Smit. ,,In Delft zijn de acht weken van een project precies lang genoeg om kennis te maken met de docent. Omdat je steeds opnieuw nieuwe docenten moet leren kennen, kon ik in Delft elke keer weer hetzelfde ontwerptruckje toepassen. Ik heb ze allemaal voor de gek gehouden. Hier in Londen is dat niet mogelijk, omdat je eigen docenten je na een jaar wel door beginnen te krijgen.”

Toch werd het oordeel van Smit over Delft beter naarmate hij langer in Londen was. ,,De faciliteiten in Delft, zoals de bibliotheek, het ruime gebouw en het beschikbare geld zijn extreem goed. Er wordt wel eens geklaagd in Delft, maar ze moeten niet zeuren. Tekenen krengen!”
Venetië->Delft

‘De cultuurverschillen zijn de strijd van m’n leven’

Naam: Lucia Minozzi

Eerst: vier jaar Venetië

Daarna: twee jaar Delft

Reden: aardige docenten

Nationaliteit: Italiaans .

,,Ik was helemaal verbaasd over de goede relatie tussen docenten en studenten in Nederland. Een lift van een docent naar huis of een etentje met medestudenten waar ook docenten naartoe komen, dat zou in Italië ondenkbaar zijn.”

Na vier jaar studeren aan de Instituto Universitario di Archittetura in Venetië kwam Lucia Minozzi als Erasmusstudent naar Nederland. Hoewel ze eigenlijk naar Barcelona wilde, kwam ze terecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, waar ze een vak volgde over vastgoedbeheer en transport. Nederland beviel en ze besloot af te studeren in Delft.

De relatie tussen studenten en docenten is in Venetië veel minder persoonlijk, vertelt Minozzie. Daar delen vijfhonderd à zeshonderd studenten één docent en vijf assistenten. In totaal lopen er twaalfduizend architectuurstudenten op de universiteit rond.

,,De ontwerpprojecten in Venetië duren een jaar. Tijdens die periode zie je je docent slechts vijf of zes keer.” Dit verschijnsel verklaart volgens Minozzi ook het opvallend hoge aantal Zuid-Europeanen op de Delftse faculteit. Toch staat de opleiding in Venetië aangeschreven als de beste van Italië, omdat er van oudsher de bekendste namen aan verbonden zijn.
Duitsers

Maar ook in Delft zijn de faciliteiten in sommige gevallen ontoereikend. Zo zijn er door een docententekort veel te weinig plaatsen op de TU-cursus Nederlands. ,,Heel veel buitenlandse studenten willen in Delft blijven. Ik kon niet meedoen aan de zomercursus omdat er alleen Duitstalige studenten mochten deelnemen. Die leren de taal namelijk sneller.”

Minozzi snapt sowieso niet waarom studenten die in Delft willen afstuderen, verplicht worden om Nederlands te leren. ,,Ik heb een half jaar Nederlands geleerd voordat ik verder kon, terwijl er een heleboel docenten zijn die geen Nederlands kunnen. Dat is toch vreemd voor een universiteit die een internationale uitstraling wil hebben. Ik vind dat wat voor een student geldt, ook voor een docent moet gelden.”

Het beste aan de opleiding in Delft vindt Minozzi de vrijheid die er is om te ontwerpen wat je zelf wilt. ,,In Italië zegt de docent: ‘jij bent maar een student. Je kunt nog niet beslissen wat je wilt ontwerpen’. Je moet tekenen in de stijl van je leraar, van de grote namen uit heden en verleden. Je leert daardoor heel veel verschillende stijlen, maar waar is de creativiteit?”

Met de cultuurverschillen heeft Minozzi het na twee jaar nog steeds erg moeilijk. ,,Die verschillen zijn de strijd van m’n leven. De Nederlandse cultuur trekt me aan, maar er zijn ook veel dingen die me irriteren. De mogelijkheden voor buitenlanders in het algemeen zijn in Nederland heel erg goed. Alles is hier op buitenlanders gericht. Dat is traditie denk ik. Het zuiden is veel nationalistischer. Dat in het professionele leven alles zo georganiseerd is, vind ik heel goed.”

,,In het privé-leven is alles echter overgeorganiseerd. Alles gaat volgens schema’s en die mag je niet doorbreken. Als je bij iemand op bezoek gaat, zijn de tijden waarop je aankomt en vertrekt belangrijker dan het bezoek zelf. De spontaniteit is een beetje weg. Dat is niet alleen zo bij oude mensen maar ook bij jonge. Kom op mensen, een beetje losjes!”
ParijsDelft

‘Parijs is filosofisch en poëtisch’

Naam: Marijke Troost

Eerst: vijf jaar Parijs

Daarna: één jaar Delft

Vervolgens: één jaar beide

Reden: studiefinanciering .

Nationaliteit: Nederlands .

Na een jaar als au pair in Parijs wist ze het zeker: hier wilde ze gaan studeren. Zo belandde Marijke Troost als eerstejaars aan La Vilette in de Franse hoofdstad. De Nederlandse was er niet de enige buitenlander. ,,Er waren vooral veel Duitsers die aangetrokken werden door het avontuur van de grote stad en het in hun eigen, saaie land wel even hadden gezien.”

Van de negen opleidingen architectuur in Parijs is La Villette de grootste en de meest vrije. De opleiding is sterk gericht op sociologie en filosofie. ,,Het eerste jaar was geweldig. Een topjaar. Het was heel filosofisch en poëtisch. Techniek kregen we in het geheel niet. Dat kwam later pas. Na dat eerste jaar werd het allemaal wat minder. De poëzie ging er een beetje af.”

Studenten kiezen aan La Vilette hun eigen docent voor de rest van het jaar. ,,Aan het begin van het jaar waren er altijd gevechten bij de inschrijving. Iedereen wilde natuurlijk bij een goede docent.”

Na een uitstapje van een jaar naar Barcelona als Erasmus-student en een jaar aan Belleville, de bekendste architectuuropleiding in Parijs, ging Troost naar Delft. ,,Ik was nog net geen 27, dus ik had nog een jaar studiefinanciering te goed.”

Troost ziet duidelijke verschillen tussen de onderwijsmethodes aan beide faculteiten. ,,In Parijs begint elke opdracht met een stedenbouwkundige analyse. Waar moet het gebouw komen te staan, hoe functioneert dat stukje van de stad en wat ontbreekt er? Pas naar aanleiding daarvan stel je je eigen ontwerpopdracht vast. In Delft zijn architectuur en stedenbouw twee totaal verschillende disciplines. Aan de link, de schaal er tussenin wordt heel weinig aandacht besteed.”
Aanvoerder

Bovendien zijn de Franse architectuurstudenten veel bevlogener dan hun Nederlandse collega’s. ,,Parijs is inspirerender, meer met ideeën bezig. Er zijn meer felle discussies. Toen de Très Grande Bibliothèque werd gebouwd, zijn hele lessen stopgezet om het gebouw te bediscussiëren. Dat is in Delft nauwelijks denkbaar.”

Troost roemt de faciliteiten in Nederland. ,,Delft is wat dat betreft het beste dat ik ooit heb gezien. Soms klagen studenten dat er te weinig ruimte in het gebouw is. Daar moeten ze mee ophouden. Ze weten niet waarover ze het hebben.”

Toen Troost na een jaar in Delft wilde afstuderen probeerde ze dat aanvankelijk zowel daar als in Parijs te doen. Dat mislukte echter. ,,Ik werd hier niet ingeschaald. Het hoofdgebouw aan de Julianalaan vond mijn school niet goed genoeg, meer een interieuropleiding. Toen dacht ik: Delft wil mij niet, dan wil ik Delft niet. La Villette is natuurlijk ook geen polytechnische opleiding.” Dus studeerde Troost alleen af in Parijs, terwijl ze in Delft woonde.

Voor haar Franse mentoren reisde ze eens per twee maanden naar de Franse hoofdstad, terwijl ze haar Delftse mentoren ook maar heel weinig zag. ,,Hertzberger heb ik tijdens m’n hele afstuderen maar twee of drie keer gezien. Maar dat wist ik van tevoren.”

In Parijs mag je als afstudeerder één mentor kiezen die niets met het vakgebied te maken heeft. ,,Ik had Lefaivre voor theorie. In Parijs kende ik een jongen die afstudeerde op een voetbalstadion. Hij had de aanvoerder van het Franse voetbalteam als afstudeermentor.”
Wenen->Delft

‘Jip en Janneke waren mijn eerste Nederlandse vrienden’

Naam: Mathias Lehner

Eerst: zes jaar Wenen

Daarna: twee jaar Delft

Reden: dienstplicht .

Nationaliteit: Oostenrijks .

,,Alles is kort in Delft, ook architectuurgeschiedenis en theorie. Dat soort vakken passen helemaal niet in acht weken”, stelt de Oostenrijker Mathias Lehner. ,,In Oostenrijk ga je bij wijze van spreken met je tent naar de locatie en sla je eens een boek open. Daar is in Delft geen tijd voor. In Delft is het leven als een permanente workshop. Soms is dat erg jammer.”

In de neiging om alles koste wat het kost in acht weken te persen, ziet Lehner een algemene Hollandse eigenschap. ,,In Nederland lijkt de structuur soms belangrijker dan de inhoud. Procedures worden als procedure gezien zonder dat iemand zich afvraagt waarvoor die eigenlijk is bedoeld.”

Lehner belandde in Nederland door zijn vervangende dienstplicht, die hij kon vervullen in het Anne Frankhuis. Daarna was hij van plan om terug naar Wenen te gaan om aan zijn afstudeerproject te beginnen. Het architectuurklimaat in Nederland sprak hem echter meer aan. ,,Mensen op straat betrekken bij architectuur vind ik belangrijk. Dat is iets waar in Nederland op het ogenblik veel aandacht voor is.”

Net als alle andere buitenlandse studenten die hun studie voortzetten in Delft, moest Lehner een inschalingsprocedure doorlopen om het niveau van zijn vooropleiding in te schatten. ,,Ik heb niet bepaald m’n best gedaan, maar werd meteen hoog ingeschaald. Aan de ene kant was ik natuurlijk blij, maar aan de andere kant moest ik me toch kritisch opstellen en me afvragen wat dat betekende voor het niveau in Delft. Ik hoop dat in Oostenrijk, waar ik toch wel weer naar terug wil, deze opleiding wordt erkend als gelijkwaardig aan die in Wenen.”
Cliché

Ter voorbereiding op de Nederlandse taal las Lehner Jip en Janneke in Wenen. ,,Zij waren mijn eerste Nederlandse vrienden. Maar het meeste heb ik geleerd in het Anne Frankhuis. Daar was ik soms als enige aanwezig om de telefoon op te nemen en dan heb je geen tijd om te denken: durf ik dat wel.” Daarna was het volgen van Nederlandstalige colleges in Delft geen probleem meer.

Er zijn veel verschillen tussen Wenen en Delft. In Wenen zijn veel meer studenten en veel minder faciliteiten. Een ander opvallend verschil is de lengte van de onderwijsperiodes. In Oostenrijk duren die meestal een half jaar. Regelmatig wordt het onderwijs gegoten in de vorm van een workshop van vier weken, maar er zijn ook projecten van een jaar.

Gevraagd naar de cultuurverschillen tussen Oostenrijkers en Nederlanders twijfelt Lehner. ,,Het is moeilijk daarover iets te zeggen zonder in clichés te vervallen, zoals dat Nederlanders directer en botter zijn. Maar het is wel waar. Ikheb me er inmiddels aan gewend. Als je doelgericht bezig bent, kan het heel goed uitpakken. Je krijgt hier dingen sneller gedaan. Verder wordt in Nederland meer overlegd. Iedereen mag meepraten, ook mensen uit een hoek die niets met het onderwerp te maken heeft. Soms leidt dat tot te ver doorgevoerde compromissen . Over een ‘milieuvriendelijke luchthaven’ zal in Oostenrijk niemand het hebben.”

Studeren in een ander land. De meeste studenten gaan na een half jaar weer terug, een enkeling blijft. Vooral bij bouko’s lonkt het gras van de buren. Niet alleen Delftenaren wisselen definitief van alma mater, ook zo’n twintig buitenlandse studenten per jaar besluiten om in Delft hun bouwkundestudie af te maken.
Delft->Londen

‘In Londen draait alles om het winnen van medals

Naam: Adam Smit

Eerst: drie jaar Delft

Daarna: twee jaar Londen

Reden: toevallige ontmoeting

Nationaliteit: Nederlands

,,Darwinisme in z’n zuiverste vorm. Survival of the fittest.” Zo karakteriseert Adam Smit de sfeer op de Barlett School of Architecture in Londen. Elk jaar proberen docenten eerst met gelikte praatjes en glossy folders studenten voor zich te winnen. Vervolgens moeten de studenten strijden om een plaats bij de beste docenten door wie ze de rest van het jaar bij hun ontwerpen worden begeleid.

Smit studeerde afgelopen zomer af aan de Barlett School of Architecture in Londen. Vlak na de aanvang van het vierde studiejaar in Delft kreeg hij door een toevallige ontmoeting met een visiting professor van Barlett de mogelijkheid om in de Britse hoofdstad te gaan studeren. Na een gesprek met de Royal Institute of British Architects bleek dat zijn drie studiejaren in Delft konden worden omgezet in een bachelors diploma.

Zijn eerste weken in Londen staan hem nog goed voor ogen. Hij kon zich net als alle andere studenten inschrijven voor interviews met drie docenten. ,,In de week daarop veranderde het gebouw in een gekkenhuis.” Het is belangrijk bij welke docenten je belandt, want de docenten zijn ook bekend bij de toekomstige werkgevers.

De band tussen de praktijk en de studie is groot in Londen. Colleges worden er niet gegeven, wel zijn er ‘s avonds vaak lezingen van architecten uit de praktijk. ,,Dit werkt twee kanten uit: voor de studenten is het interessant de architect zelf over zijn gebouw te horen praten, voor de architect is het een vervroegde vorm van head hunting.”
Paranoia

Die enorme competitie zoals op Barlett is in Delft ‘vreselijk afwezig’, volgens Smit. ,,Op de Barlett draait alles om het winnen van medals. Dat heeft echter een keerzijde: naast een hoge productie is er ook een hoge uitval. Niet iedereen gedijt even goed in dit klimaat. Een tweede gevolg is dat de studie sociaal gezien nogal monotoon is.” Bovendien zorgt de grote nadruk op competitie ervoor dat veel studenten in een’permanente staat van paranoia’ verkeren, wat de onderlinge verhoudingen niet ten goede komt.

,,Het studentenleven als in Delft bestaat er niet, hoewel er wel verenigingen rondom bepaalde sporten of colleges zijn. Bovendien is de stad zó groot dat de meesten te ver uit elkaar wonen om eens gezellig bij elkaar op de thee te gaan. Nevenactiviteiten, die in Nederland van groot belang worden geacht op je cv, worden hier juist niet gewaardeerd en zelfs afgeraden.”

Een ander belangrijk verschil met de bouwkundestudie in Delft is de band tussen leerling en leraar. Je docenten worden in Londen een beetje ‘je papa en je mama’, vertelt Smit. ,,In Delft zijn de acht weken van een project precies lang genoeg om kennis te maken met de docent. Omdat je steeds opnieuw nieuwe docenten moet leren kennen, kon ik in Delft elke keer weer hetzelfde ontwerptruckje toepassen. Ik heb ze allemaal voor de gek gehouden. Hier in Londen is dat niet mogelijk, omdat je eigen docenten je na een jaar wel door beginnen te krijgen.”

Toch werd het oordeel van Smit over Delft beter naarmate hij langer in Londen was. ,,De faciliteiten in Delft, zoals de bibliotheek, het ruime gebouw en het beschikbare geld zijn extreem goed. Er wordt wel eens geklaagd in Delft, maar ze moeten niet zeuren. Tekenen krengen!”
Venetië->Delft

‘De cultuurverschillen zijn de strijd van m’n leven’

Naam: Lucia Minozzi

Eerst: vier jaar Venetië

Daarna: twee jaar Delft

Reden: aardige docenten

Nationaliteit: Italiaans .

,,Ik was helemaal verbaasd over de goede relatie tussen docenten en studenten in Nederland. Een lift van een docent naar huis of een etentje met medestudenten waar ook docenten naartoe komen, dat zou in Italië ondenkbaar zijn.”

Na vier jaar studeren aan de Instituto Universitario di Archittetura in Venetië kwam Lucia Minozzi als Erasmusstudent naar Nederland. Hoewel ze eigenlijk naar Barcelona wilde, kwam ze terecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, waar ze een vak volgde over vastgoedbeheer en transport. Nederland beviel en ze besloot af te studeren in Delft.

De relatie tussen studenten en docenten is in Venetië veel minder persoonlijk, vertelt Minozzie. Daar delen vijfhonderd à zeshonderd studenten één docent en vijf assistenten. In totaal lopen er twaalfduizend architectuurstudenten op de universiteit rond.

,,De ontwerpprojecten in Venetië duren een jaar. Tijdens die periode zie je je docent slechts vijf of zes keer.” Dit verschijnsel verklaart volgens Minozzi ook het opvallend hoge aantal Zuid-Europeanen op de Delftse faculteit. Toch staat de opleiding in Venetië aangeschreven als de beste van Italië, omdat er van oudsher de bekendste namen aan verbonden zijn.
Duitsers

Maar ook in Delft zijn de faciliteiten in sommige gevallen ontoereikend. Zo zijn er door een docententekort veel te weinig plaatsen op de TU-cursus Nederlands. ,,Heel veel buitenlandse studenten willen in Delft blijven. Ik kon niet meedoen aan de zomercursus omdat er alleen Duitstalige studenten mochten deelnemen. Die leren de taal namelijk sneller.”

Minozzi snapt sowieso niet waarom studenten die in Delft willen afstuderen, verplicht worden om Nederlands te leren. ,,Ik heb een half jaar Nederlands geleerd voordat ik verder kon, terwijl er een heleboel docenten zijn die geen Nederlands kunnen. Dat is toch vreemd voor een universiteit die een internationale uitstraling wil hebben. Ik vind dat wat voor een student geldt, ook voor een docent moet gelden.”

Het beste aan de opleiding in Delft vindt Minozzi de vrijheid die er is om te ontwerpen wat je zelf wilt. ,,In Italië zegt de docent: ‘jij bent maar een student. Je kunt nog niet beslissen wat je wilt ontwerpen’. Je moet tekenen in de stijl van je leraar, van de grote namen uit heden en verleden. Je leert daardoor heel veel verschillende stijlen, maar waar is de creativiteit?”

Met de cultuurverschillen heeft Minozzi het na twee jaar nog steeds erg moeilijk. ,,Die verschillen zijn de strijd van m’n leven. De Nederlandse cultuur trekt me aan, maar er zijn ook veel dingen die me irriteren. De mogelijkheden voor buitenlanders in het algemeen zijn in Nederland heel erg goed. Alles is hier op buitenlanders gericht. Dat is traditie denk ik. Het zuiden is veel nationalistischer. Dat in het professionele leven alles zo georganiseerd is, vind ik heel goed.”

,,In het privé-leven is alles echter overgeorganiseerd. Alles gaat volgens schema’s en die mag je niet doorbreken. Als je bij iemand op bezoek gaat, zijn de tijden waarop je aankomt en vertrekt belangrijker dan het bezoek zelf. De spontaniteit is een beetje weg. Dat is niet alleen zo bij oude mensen maar ook bij jonge. Kom op mensen, een beetje losjes!”
ParijsDelft

‘Parijs is filosofisch en poëtisch’

Naam: Marijke Troost

Eerst: vijf jaar Parijs

Daarna: één jaar Delft

Vervolgens: één jaar beide

Reden: studiefinanciering .

Nationaliteit: Nederlands .

Na een jaar als au pair in Parijs wist ze het zeker: hier wilde ze gaan studeren. Zo belandde Marijke Troost als eerstejaars aan La Vilette in de Franse hoofdstad. De Nederlandse was er niet de enige buitenlander. ,,Er waren vooral veel Duitsers die aangetrokken werden door het avontuur van de grote stad en het in hun eigen, saaie land wel even hadden gezien.”

Van de negen opleidingen architectuur in Parijs is La Villette de grootste en de meest vrije. De opleiding is sterk gericht op sociologie en filosofie. ,,Het eerste jaar was geweldig. Een topjaar. Het was heel filosofisch en poëtisch. Techniek kregen we in het geheel niet. Dat kwam later pas. Na dat eerste jaar werd het allemaal wat minder. De poëzie ging er een beetje af.”

Studenten kiezen aan La Vilette hun eigen docent voor de rest van het jaar. ,,Aan het begin van het jaar waren er altijd gevechten bij de inschrijving. Iedereen wilde natuurlijk bij een goede docent.”

Na een uitstapje van een jaar naar Barcelona als Erasmus-student en een jaar aan Belleville, de bekendste architectuuropleiding in Parijs, ging Troost naar Delft. ,,Ik was nog net geen 27, dus ik had nog een jaar studiefinanciering te goed.”

Troost ziet duidelijke verschillen tussen de onderwijsmethodes aan beide faculteiten. ,,In Parijs begint elke opdracht met een stedenbouwkundige analyse. Waar moet het gebouw komen te staan, hoe functioneert dat stukje van de stad en wat ontbreekt er? Pas naar aanleiding daarvan stel je je eigen ontwerpopdracht vast. In Delft zijn architectuur en stedenbouw twee totaal verschillende disciplines. Aan de link, de schaal er tussenin wordt heel weinig aandacht besteed.”
Aanvoerder

Bovendien zijn de Franse architectuurstudenten veel bevlogener dan hun Nederlandse collega’s. ,,Parijs is inspirerender, meer met ideeën bezig. Er zijn meer felle discussies. Toen de Très Grande Bibliothèque werd gebouwd, zijn hele lessen stopgezet om het gebouw te bediscussiëren. Dat is in Delft nauwelijks denkbaar.”

Troost roemt de faciliteiten in Nederland. ,,Delft is wat dat betreft het beste dat ik ooit heb gezien. Soms klagen studenten dat er te weinig ruimte in het gebouw is. Daar moeten ze mee ophouden. Ze weten niet waarover ze het hebben.”

Toen Troost na een jaar in Delft wilde afstuderen probeerde ze dat aanvankelijk zowel daar als in Parijs te doen. Dat mislukte echter. ,,Ik werd hier niet ingeschaald. Het hoofdgebouw aan de Julianalaan vond mijn school niet goed genoeg, meer een interieuropleiding. Toen dacht ik: Delft wil mij niet, dan wil ik Delft niet. La Villette is natuurlijk ook geen polytechnische opleiding.” Dus studeerde Troost alleen af in Parijs, terwijl ze in Delft woonde.

Voor haar Franse mentoren reisde ze eens per twee maanden naar de Franse hoofdstad, terwijl ze haar Delftse mentoren ook maar heel weinig zag. ,,Hertzberger heb ik tijdens m’n hele afstuderen maar twee of drie keer gezien. Maar dat wist ik van tevoren.”

In Parijs mag je als afstudeerder één mentor kiezen die niets met het vakgebied te maken heeft. ,,Ik had Lefaivre voor theorie. In Parijs kende ik een jongen die afstudeerde op een voetbalstadion. Hij had de aanvoerder van het Franse voetbalteam als afstudeermentor.”
Wenen->Delft

‘Jip en Janneke waren mijn eerste Nederlandse vrienden’

Naam: Mathias Lehner

Eerst: zes jaar Wenen

Daarna: twee jaar Delft

Reden: dienstplicht .

Nationaliteit: Oostenrijks .

,,Alles is kort in Delft, ook architectuurgeschiedenis en theorie. Dat soort vakken passen helemaal niet in acht weken”, stelt de Oostenrijker Mathias Lehner. ,,In Oostenrijk ga je bij wijze van spreken met je tent naar de locatie en sla je eens een boek open. Daar is in Delft geen tijd voor. In Delft is het leven als een permanente workshop. Soms is dat erg jammer.”

In de neiging om alles koste wat het kost in acht weken te persen, ziet Lehner een algemene Hollandse eigenschap. ,,In Nederland lijkt de structuur soms belangrijker dan de inhoud. Procedures worden als procedure gezien zonder dat iemand zich afvraagt waarvoor die eigenlijk is bedoeld.”

Lehner belandde in Nederland door zijn vervangende dienstplicht, die hij kon vervullen in het Anne Frankhuis. Daarna was hij van plan om terug naar Wenen te gaan om aan zijn afstudeerproject te beginnen. Het architectuurklimaat in Nederland sprak hem echter meer aan. ,,Mensen op straat betrekken bij architectuur vind ik belangrijk. Dat is iets waar in Nederland op het ogenblik veel aandacht voor is.”

Net als alle andere buitenlandse studenten die hun studie voortzetten in Delft, moest Lehner een inschalingsprocedure doorlopen om het niveau van zijn vooropleiding in te schatten. ,,Ik heb niet bepaald m’n best gedaan, maar werd meteen hoog ingeschaald. Aan de ene kant was ik natuurlijk blij, maar aan de andere kant moest ik me toch kritisch opstellen en me afvragen wat dat betekende voor het niveau in Delft. Ik hoop dat in Oostenrijk, waar ik toch wel weer naar terug wil, deze opleiding wordt erkend als gelijkwaardig aan die in Wenen.”
Cliché

Ter voorbereiding op de Nederlandse taal las Lehner Jip en Janneke in Wenen. ,,Zij waren mijn eerste Nederlandse vrienden. Maar het meeste heb ik geleerd in het Anne Frankhuis. Daar was ik soms als enige aanwezig om de telefoon op te nemen en dan heb je geen tijd om te denken: durf ik dat wel.” Daarna was het volgen van Nederlandstalige colleges in Delft geen probleem meer.

Er zijn veel verschillen tussen Wenen en Delft. In Wenen zijn veel meer studenten en veel minder faciliteiten. Een ander opvallend verschil is de lengte van de onderwijsperiodes. In Oostenrijk duren die meestal een half jaar. Regelmatig wordt het onderwijs gegoten in de vorm van een workshop van vier weken, maar er zijn ook projecten van een jaar.

Gevraagd naar de cultuurverschillen tussen Oostenrijkers en Nederlanders twijfelt Lehner. ,,Het is moeilijk daarover iets te zeggen zonder in clichés te vervallen, zoals dat Nederlanders directer en botter zijn. Maar het is wel waar. Ikheb me er inmiddels aan gewend. Als je doelgericht bezig bent, kan het heel goed uitpakken. Je krijgt hier dingen sneller gedaan. Verder wordt in Nederland meer overlegd. Iedereen mag meepraten, ook mensen uit een hoek die niets met het onderwerp te maken heeft. Soms leidt dat tot te ver doorgevoerde compromissen . Over een ‘milieuvriendelijke luchthaven’ zal in Oostenrijk niemand het hebben.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.