Campus

Booming boulderen: sociaal, explosief en laagdrempelig

Boulderen is een snel populair geworden klimvariant. Een boulder is een korte klimroute op een relatief kleine rots, steen of kunstmatig gebouwde muur. Zaterdag vond het Nederlands studentenkampioenschap plaats in Delft.


Jeroen van Zeeland verontschuldigt zich bij de begroeting voor zijn bepoederde hand. Het magnesiumcarbonaat geeft extra grip bij het klimmen en maakt de handen minder klam. Op sommige knokkels sijpelt bloed. “De wand is een soort schuurpapier. Als je het niet helemaal goed doet, wil je wel eens een randje meepakken”, verklaart hij de wondjes. Hij heeft niet echt zijn dag. “Ik had kans op een finaleplaats, maar het ging niet zo lekker vandaag. Hoe dat komt? Ik werd vannacht wakker gebeld om te horen dat het ontbijt niet doorging.” Dat krijg je als je in de organisatie zit van het NSK boulderen, dit jaar in handen van SVAC Yeti, ondervereniging van Virgiel.


In Bouldercentrum Delfts Bleau, in de Schiehallen, lopen deze zaterdag 125 studenten uit heel Nederland met een fascinatie voor klimmen rond. De deuren staan zo ver mogelijk open, ondanks het gure weer. “Hou kouder hoe beter”, weet Van Zeeland. “Het is belangrijk dat je de greepjes goed vasthoudt. Rond het vriespunt is de wrijving optimaal. Die kou is niet erg, je wordt vanzelf warm door het sporten.”

Voor de 4,5 meter hoge klimmuren staan groepjes deelnemers te overleggen hoe je het beste een route van begin- naar eindgreep kan afleggen. Zo af en toe ploft er iemand na een mislukte poging op de valkussens. “Boulderen is een sociale sport. Je probeert elkaar altijd te helpen, ook al is het een competitie.”

De 44 uitgezette trajecten variëren van moeilijkheidsgraad 4 tot 7a+. Hoe hoger de moeilijkheidsgraad, hoe groter het aantal te behalen punten. Boulderen is laagdrempelig. Je hebt er geen touw voor nodig en iemand die dat vasthoudt. En iedereen kan het op zijn eigen niveau doen. “Wat je nodig hebt zijn sterke onderarmen en sterke vingers.” Van Zeeland wijst op de opbollende spierballen van Bob Giesberts uit Enschede, die net aan de muur hangt. ‘Kom op, gewoon doortikken’, moedigt hij hem aan. “Meisjes zijn vaak leniger. Die krijgen voeten op plekken waar mannen ze niet krijgen. Bergbeklimmers zijn meer duursporters, hier gaat het meer om kracht, explosiviteit. Boulderaars hebben ook een heel andere lichaamsbouw. Boulderen is een soort driedimensionale puzzel, die je met al je ledematen moet oplossen.”


Een groot blauw dekzeil houdt de wanden met de finaleroutes overdag nog verborgen. Routebouwer Michiel Nieuwenhuizen heeft zich hier uitgeleefd in overhangende wanddelen die voornamelijk van kleine en lastige klimgrepen zijn voorzien. “Het moet spectaculair zijn en onderscheidend”, licht Nieuwenhuizen zijn werk toe. “Het moet er flitsend uitzien. Dat de toeschouwers denken: zó, dat is tof!”

Jelle Jonker, van Yeti, valt hem bij: “Ze zijn zo gemaakt dat de beste klimmers hier hun beste moves kunnen laten zien. Die hangen hier bijna helemaal ondersteboven. Aan twee handen en voeten. Als je een hand loslaat om een volgende greep te zoeken, wordt de spanning in je lichaam groter door de zwaartekracht.” Vooral de kleine grepen vereisen veel knijpkracht. Jonker: “Je glijdt heel snel weg met je vingers.”

’s Avonds wordt duidelijk wie hier dit jaar het beste in zijn: Bastiaan Sporrel en Kim van den Hout. Zij worden gehuldigd als nieuwe Nederlandse studentenkampioenen.  

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.