Terwijl ik voor een stoplicht dat langdurig op rood staat mijn ochtendhumeur van me af probeer te zuchten, hoor ik naast me een typisch geluid van de herfst.
Ik kijk om en zie een man met een sjekkie lekker nonchalant blaadjes blazen. Ik zeg doelbewust niet meer dan enkel ‘blazen’ want het is me echt een raadsel wat deze man precies in gedachte heeft voor deze bladeren. Op ditzelfde kruispunt staan nog drie andere mannen met gemotoriseerde rietjes te bladblazen.
Wat leven wij toch in een heerlijk kneuterig land. De herfst is nauwelijks begonnen of we huren al vier mannen in om de blaadjes rond te blazen. Nu begrijp ik wel dat er niet voor elk kruispunt vier mannen worden ingehuurd, maar per saldo zullen er honderden, misschien wel duizenden mensen oprukken om onze straten te ontdoen van blaadjes.
Het besef bekruipt me ineens hoe veel er eigenlijk door de samenleving voor ons onderhouden wordt, zonder dat we ons ervan bewust zijn. Al die lampen langs de snelweg worden een keer verwisseld, elke steen in de straat is door iemand gelegd en wordt weer opnieuw gelegd als de straat aan onderhoud toe is. Goed, we betalen ons blauw aan belastingen, maar daarvoor krijgen wij een omgeving terug waar we trots op kunnen zijn.
Met een schuin oog beschouw ik ondertussen de andere bladblazers in een poging te achterhalen wat hun doel is. Op zich kun je de blaadjes namelijk probleemloos de berm in blazen, dan ruimt moeder natuur ze voor ons op. Aan de andere kant zal de eerste windvlaag dan het werk van Jan en Henk teniet doen. Het doel is vast die blaadjes straks allemaal achterin de laadbak van hun busje te krijgen.
Ineens springt mijn stoplicht op groen en terwijl ik wegrij kan ik een goeie grinnik niet onderdrukken. Twee bladblazers lopen achter elkaar over het zelfde stukje berm; de voorste blaast alle blaadjes de berm in en de volgende blaast ze weer achteloos de weg op. Mijn ochtendhumeur is met de blaadjes weggeblazen.
Comments are closed.