Campus

Binnen 48 uur antwoord

Sinds een ondernemend ingenieur als kennismakelaar achter de telefoon heeft plaats genomen, is er eindelijk wat meer leven gekomen in het project Kennistelefoon van de stichting Delft Kennisstad.

De activiteiten van ondernemer Hans-Jochem de Kleijn zijn daar niet vreemd aan. De chemisch ingenieur vindt het vooral leuk en leerzaam. ,,Een jaar ondernemerschap zou eigenlijk verplicht moeten zijn voor elke student.”

Nu de stichting Delft Kennisstad een projectgroep rijker is die er op toeziet dat ideeën ook werkelijk gestalte krijgen, lijkt eindelijk de Kennistelefoon op gang te komen. Sinds juni vorig jaar wordt de telefoon bemand door chemisch ingenieur Hans-Jochem de Kleijn. De gemeente heeft voor twee jaar een ton in het project gestoken, en PTT Telecom en de ING-bank steunen het project in natura; zij zorgen onder andere voor telefoon, kantoor, kopieer- en frankeervoorzieningen.

De Kleijn heeft het project nieuw leven ingeblazen en elan gegeven. In de voorgaande vier jaar waren er slechts tachtig vragen gekomen, de laatste twee maanden zijn het er, ondanks de rustige kerstperiode, al zes. ,,Een probleem is de geringe bekendheid van de telefoon. Daar probeer ik wat aan te doen door mailings, zoals vorige maand via Delft Integraal, en door artikelen, zoals binnenkort in het ING-blad, dat naar vijftigduizend zakelijke relaties gaat”, aldus De Kleijn.

Waar het bij de Kennistelefoon om gaat, is dat bedrijven een centraal punt hebben, waar ze met hun technische problemen terecht kunnen. De Kleijn legt uit: ,,Er komen vragen van schippersorganisaties die vanwege milieu-eisen de onderkant van hun schepen niet meer van teer mogen voorzien en zijn aangewezen op aangroeiwerende onderwaterverven, waarvoor echter een voorbehandeling noodzakelijk is. Men stelt vragen over alternatieven, prijzen en mogelijkheden tot uitstel van naleving van een nieuwe wet. Maar daarnaast kan een bedrijf ook zoeken naar een persoon of instantie die een bepaald product voor haar kan ontwikkelen. Dan ben ik opeens een soort vacaturebank.”
Netwerk

Om de vragen te kunnen beantwoorden beschikt De Kleijn over een netwerk van aangesloten bedrijven, die hij de gestelde vraag doorspeelt. Aangesloten zijn onder meer TNO, TU Delft, Technet, de Kamer van Koophandel, het Algemeen Octrooibureau, het Nederlands Normalisatie Instituut en ingenieursbureaus. Zo’n dertig bedrijven, waarmee je volgens De Kleijn Nederland opnieuw kan opbouwen. ,,Denktechnisch gezien dan, want aannemers zitten er niet in mijn netwerk.”

Doorgaans krijgt hij van de aangeslotenen binnen een dag een aantal reacties die hij dan weer doorspeelt aan de vrager. De doelstelling om binnen 48 uur antwoord te geven is volgens De Kleijn in de meeste gevallen haalbaar. ,,Niet in het genoemde voorbeeld van een vacature, maar in andere gevallen kun je erzelf veel aan doen. Want als ik na een dag maar één reactie heb ontvangen, ga ik zelf bellen naar bedrijven die wellicht een oplossing hebben.”

Hij vervolgt: ,,Als een vraag uiteindelijk tot een order leidt, geeft dat wel een kick. Dat zijn de leukste momenten voor mij als kennismakelaar. Ik ben hier in juni begonnen en heb sinds die tijd veel geleerd over de maatschappij, het bedrijfsleven en het ondernemerschap. Ik kan het elke student aanbevelen.”
Ladder

De kennismakelaar beoefent zijn vak als ondernemer. Elke vraag levert hem honderd gulden op en van de aangesloten bedrijven ontvangt hij driehonderdvijftig gulden per jaar. De bedrijven en bedrijfjes hopen dat terug te verdienen door middels deze weg een order binnen te slepen. Voor de Kennistelefoon is door de initiatiefnemers voorlopig een termijn van twee jaar uitgetrokken. De Kleijn hoopt in die termijn tot een aanvaardbaar resultaat te komen. ,,Honderdtwintig vragen per jaar is zeker haalbaar. Wel moeten bedrijven eerst een oplossing zoeken bij hun leveranciers en in tweede instantie bij hun vertrouwensrelaties als de bank en de Kamer van Koophandel. Pas als na die stappen het probleem niet is opgelost, komen de buitenstaanders aan bod.”

Op die sport van de ladder staat de kennismakelaar nu. Eerder in het traject kan hij alleen komen na een positieve ervaring van een klant en door de bekendheid van de Kennistelefoon te vergroten. Een ander probleem is de concurrentie op zijn markt, zelfs dicht bij huis. Er zijn de innovatiecentra, er is een TNO-Wegwijzer, een TU-Vraagbaak, die alle kunnen en willen helpen bij het oplossen van problemen. Een lichtpuntje is dat er ook samenwerking is. De Kleijn: ,,Ik krijg ook vragen van TNO-Wegwijzer doorgespeeld en zij zitten op mijn mailing. Ik heb alle vertrouwen in het project. In het begin kon ik er nog niet van leven, maar daar is al verandering in gekomen, dus vooruitgang is er zeker.”
(L.v.K.)

Sinds een ondernemend ingenieur als kennismakelaar achter de telefoon heeft plaats genomen, is er eindelijk wat meer leven gekomen in het project Kennistelefoon van de stichting Delft Kennisstad. De activiteiten van ondernemer Hans-Jochem de Kleijn zijn daar niet vreemd aan. De chemisch ingenieur vindt het vooral leuk en leerzaam. ,,Een jaar ondernemerschap zou eigenlijk verplicht moeten zijn voor elke student.”

Nu de stichting Delft Kennisstad een projectgroep rijker is die er op toeziet dat ideeën ook werkelijk gestalte krijgen, lijkt eindelijk de Kennistelefoon op gang te komen. Sinds juni vorig jaar wordt de telefoon bemand door chemisch ingenieur Hans-Jochem de Kleijn. De gemeente heeft voor twee jaar een ton in het project gestoken, en PTT Telecom en de ING-bank steunen het project in natura; zij zorgen onder andere voor telefoon, kantoor, kopieer- en frankeervoorzieningen.

De Kleijn heeft het project nieuw leven ingeblazen en elan gegeven. In de voorgaande vier jaar waren er slechts tachtig vragen gekomen, de laatste twee maanden zijn het er, ondanks de rustige kerstperiode, al zes. ,,Een probleem is de geringe bekendheid van de telefoon. Daar probeer ik wat aan te doen door mailings, zoals vorige maand via Delft Integraal, en door artikelen, zoals binnenkort in het ING-blad, dat naar vijftigduizend zakelijke relaties gaat”, aldus De Kleijn.

Waar het bij de Kennistelefoon om gaat, is dat bedrijven een centraal punt hebben, waar ze met hun technische problemen terecht kunnen. De Kleijn legt uit: ,,Er komen vragen van schippersorganisaties die vanwege milieu-eisen de onderkant van hun schepen niet meer van teer mogen voorzien en zijn aangewezen op aangroeiwerende onderwaterverven, waarvoor echter een voorbehandeling noodzakelijk is. Men stelt vragen over alternatieven, prijzen en mogelijkheden tot uitstel van naleving van een nieuwe wet. Maar daarnaast kan een bedrijf ook zoeken naar een persoon of instantie die een bepaald product voor haar kan ontwikkelen. Dan ben ik opeens een soort vacaturebank.”
Netwerk

Om de vragen te kunnen beantwoorden beschikt De Kleijn over een netwerk van aangesloten bedrijven, die hij de gestelde vraag doorspeelt. Aangesloten zijn onder meer TNO, TU Delft, Technet, de Kamer van Koophandel, het Algemeen Octrooibureau, het Nederlands Normalisatie Instituut en ingenieursbureaus. Zo’n dertig bedrijven, waarmee je volgens De Kleijn Nederland opnieuw kan opbouwen. ,,Denktechnisch gezien dan, want aannemers zitten er niet in mijn netwerk.”

Doorgaans krijgt hij van de aangeslotenen binnen een dag een aantal reacties die hij dan weer doorspeelt aan de vrager. De doelstelling om binnen 48 uur antwoord te geven is volgens De Kleijn in de meeste gevallen haalbaar. ,,Niet in het genoemde voorbeeld van een vacature, maar in andere gevallen kun je erzelf veel aan doen. Want als ik na een dag maar één reactie heb ontvangen, ga ik zelf bellen naar bedrijven die wellicht een oplossing hebben.”

Hij vervolgt: ,,Als een vraag uiteindelijk tot een order leidt, geeft dat wel een kick. Dat zijn de leukste momenten voor mij als kennismakelaar. Ik ben hier in juni begonnen en heb sinds die tijd veel geleerd over de maatschappij, het bedrijfsleven en het ondernemerschap. Ik kan het elke student aanbevelen.”
Ladder

De kennismakelaar beoefent zijn vak als ondernemer. Elke vraag levert hem honderd gulden op en van de aangesloten bedrijven ontvangt hij driehonderdvijftig gulden per jaar. De bedrijven en bedrijfjes hopen dat terug te verdienen door middels deze weg een order binnen te slepen. Voor de Kennistelefoon is door de initiatiefnemers voorlopig een termijn van twee jaar uitgetrokken. De Kleijn hoopt in die termijn tot een aanvaardbaar resultaat te komen. ,,Honderdtwintig vragen per jaar is zeker haalbaar. Wel moeten bedrijven eerst een oplossing zoeken bij hun leveranciers en in tweede instantie bij hun vertrouwensrelaties als de bank en de Kamer van Koophandel. Pas als na die stappen het probleem niet is opgelost, komen de buitenstaanders aan bod.”

Op die sport van de ladder staat de kennismakelaar nu. Eerder in het traject kan hij alleen komen na een positieve ervaring van een klant en door de bekendheid van de Kennistelefoon te vergroten. Een ander probleem is de concurrentie op zijn markt, zelfs dicht bij huis. Er zijn de innovatiecentra, er is een TNO-Wegwijzer, een TU-Vraagbaak, die alle kunnen en willen helpen bij het oplossen van problemen. Een lichtpuntje is dat er ook samenwerking is. De Kleijn: ,,Ik krijg ook vragen van TNO-Wegwijzer doorgespeeld en zij zitten op mijn mailing. Ik heb alle vertrouwen in het project. In het begin kon ik er nog niet van leven, maar daar is al verandering in gekomen, dus vooruitgang is er zeker.”
(L.v.K.)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.