Campus

Bijna beroemd

Een beetje band battelt. Dat komt niet door hypes als Idols, Popstars en andere talentenjachten, dat is al decennialang zo. Dé battle der battles is al 25 jaar De Grote Prijs van Nederland. En geen betere plek voor de halve finales dan Delft natuurlijk.

Nou ja, natuurlijk… Zo logisch is het niet om een halve finale met voornamelijk Amsterdamse rock/alternative-bandjes in Delft te houden. Leuk is het wel. En een beetje ingewikkeld, want er zijn een heleboel halve finales, en dan ook nog in verschillende stijlen. Behalve de halve finale rock/alternative, onder andere donderdagavond in Speakers, zijn er ook nog halve finales singer/songwriter (zondag in het Haagse Paard van Troje), dance en hiphop (vrijdag in Speakers). Bottom line: een paar van de rockbands en hiphoppers die je vanavond en morgen kunt zien in Speakers, staan op 11 december in de finale van de Grote Prijs van Nederland in Amsterdam. Die grote prijs: vijfduizend euro, een professionele videoclip, optredens op festivals, aandacht van de media en muziekindustrie en een jaar professionele coaching op maat. O, en je naam in het rijtje van onder anderen Junkie XL, Pete Philly, Opgezwolle, Face Tomorrow, Marike Jager, Nobody Beats the Drum, Sabrina Starke, Roosbeef en Typhoon – allemaal winnaars uit voorgaande jaren.

Spannend. Want concurreer maar eens met bands die weliswaar compleet anders, maar ook ontzettend goed zijn. Dan is het maar net wie de beste performance neerzet. Toch valt in de Delftse halve finale rock/alternative de band Zorita wel erg op. ‘Zorita verzamelt’, zo omschrijft het achtkoppige ensemble haar swingende, wereldse muziek. ‘We nemen alles wat we tijdens onze muzikale reizen tegenkomen mee in onze steeds groter wordende koffers en rammelen en schudden alles door elkaar. Dat levert een brouwsel van genres op, dat het best tot zijn recht komt op het podium. Daar leiden wij het publiek door Mexico, Parijs, de woestijn van Colorado, Broek op Langedijk, Sevilla en Hongarije in één onvergetelijke nacht.’ Resultaat: een geweldige mix van balkan, flamenco, country, latin, blues en funk. Groentjes zijn ze trouwens niet. Zorita won in 2009 het Amsterdams Studentenfestival en haalde de finale van de Amsterdamse Popprijs. Ook speelde de band dit jaar op Lowlands.
Hoe schril is dan het contrast met de trash/death en metalcore van concurrent Ethereal, dat sinds 2005 flink aan de weg timmert. De enige metalband die zo ver is gekomen in de Grote Prijs van Nederland brengt in januari zijn tweede ep uit, ‘Lunacy Falls’. Klinkt aardig ambitieus. Toch is het de bandleden maar om één ding te doen, zeggen ze: “Wij willen overweldigende, verbazingwekkend goeie muziek maken, met in elk geval één garantie: a good-old ache in the neck morgenochtend.”

Moet je van houden. Maar zo niet, alle optredens van vanavond duren maar twintig minuten. Daarna is er altijd nog de catchy pop van The Jetts, of de lekkere rock van The Fudge. En het optreden van de grote winnaar van vorig jaar natuurlijk: Cosmic Carnival. Over verrassende acts gesproken.
En zijn het je dan nog steeds te veel gitaren? Tijdens de halve finale hiphop morgenavond, strijden aDiSON, Dubbel N & Rascle en Kingsize & ZiRe om een finaleplaats. Oude formule of niet, daar kunnen ze bij Idols nog een puntje aan zuigen.  

Halve finales Grote Prijs van Nederland, op donderdag 23 en vrijdag 24 september in Speakers. Aanvang: 20.00 uur. Toegang: € 8,-.

De overstromingsmaatregelen in New Orleans waren efficiënt. Tegen zo gering mogelijke kosten waren dijken gebouwd die voldeden aan de normen voor het weerstaan van een storm die maar eens in de honderd jaar zou voorkomen. Een net wat sterkere storm arriveerde in 2005, toen de stad bovendien al meer dan verwacht onder haar eigen gewicht het moeras ingezakt was en dus lager lag dan waar de ingenieurs enkele decennia eerder van uitgingen. Die aanpak contrasteert nogal met de Nederlandse aanpak. Hier worden stormvloedkeringen aangelegd, die misschien nooit van hun technische leven werkelijk in actie hoeven te komen.

Andrew Price, hoogleraar aan de University of Warwick, haalt het contrast aan het begin van zijn boek ‘Slow Tech’ aan, om aan te geven hoe denken in termen van efficiëntie vooral de korte termijn dient. Wie kijkt naar wat op langere termijn de meeste waarde voor je geld geeft, kiest voor robuustere ontwerpen. De initiële investering is misschien groter, maar de levensduur en effectiviteit van de oplossing maken dat goed.
Het illustreren van die stelling met talloze cases, verdeeld over zeven thema’s, is de hoofdmoot van het boek. Binnen die thema’s, variërend van economische globalisering tot de tunnels van de Vietcong, speelt milieu een terugkerende rol. De natuur is immers een aangelegenheid van de lange termijn, schade waaraan doorgaans niet wordt meegenomen in efficiëntieberekeningen. Het tij begint echter wel te keren.

Price geeft een voorbeeld waar hij zelf als onderzoeker bij betrokken was, namelijk de ontwikkeling van de cruise-industrie op Bermuda.
Dit eiland is al honderden jaren een belangrijke maritieme basis, dus de koraalriffen eromheen zijn nauwelijks meer ongerept te noemen. Maar toch staat het voor een belangrijke beslissing, namelijk het toelaten van post-panamax schepen. Dit zijn drijvende gevaartes die ervoor zorgen dat toeristen in grotere ladingen – dus efficiënter – rondgevaren kunnen worden.
Willen deze tot de havens van Bermuda toegelaten worden, dan zullen die fors uitgediept moeten worden.

Omwille van de economische efficiëntie werden daar vrolijk plannen voor gemaakt, totdat orkaan Fabian in 2003 het eiland eraan herinnerde wat de gevolgen zijn van eroderende koraalriffen: slechtere bescherming tegen de oprukkende zee. Het vermeende prijskaartje zag er daardoor ineens heel anders uit. Nadere bestudering leerde bovendien dat veranderende sedimentatie op de lange termijn ook een forse kostenpost zou zijn. De winst op korte termijn – meer inkomsten uit toeristen – was op lange termijn niet duurzaam.

Enkele tientallen cases ter ondersteuning van de centrale stelling komen op deze manier voorbij, van de ondergang van het Maja-rijk tot de opkomst van de ziekenhuisbacterie MSRA. De cases en anekdotes die uit Price’ persoonlijke ervaring komen zijn het best. Zoals de niet stuk te krijgen Bugatti van zijn grootvader en de traditionele levenswijze van de Rashaida bedoeïenen in de woestijn van Eritrea, die uiterst zuinig zijn op hun omgeving (en bij wie je terecht kunt voor recente Windows-updates).

Veel ingenieurs, die hun robuuste ontwerpen uitgekleed zien omwille van de kosten, zullen zich in het pleidooi van Price herkennen. Anderzijds definieert hij ‘efficiëntie’ wel heel erg als iets van de korte termijn, terwijl bijvoorbeeld het efficiënt omgaan met grondstoffen juist van het grootste belang is voor het milieu. Voor nieuwe ontwikkelingen om robuust en efficiënt tegelijk te werk te gaan, zoals zelfhelende materialen, is nauwelijks aandacht.
‘Slow Tech’ is een pamflet. Het probeert een punt te maken, dus verwacht geen afstandelijke afweging van argumenten. Dat wil niet zeggen dat Price monomaan op een aambeeld hamert of zich mordicus keert tegen alles wat het milieu bedreigt. Hij neemt alle pro’s en contra’s van zijn voorbeelden in overweging. Alleen zijn die voorbeelden zo gekozen dat ze ultiem de stelling ondersteunen. Binnen dat kader is dit een zeer gevarieerd en leesbaar boek. 

Andrew Price, ‘Slow Tech, manifesto for an overwound world’. Atlantic Books, pp. 280, 23 euro.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.